Den Haag – Een ruime meerderheid van de Tweede Kamer vindt het niet nodig om al volgend jaar een sociaal minimum in Caribisch Nederland in te voeren dat gelijkwaardig is aan dat van Europees Nederland.
Een motie daartoe van de Kamerleden Lammert van Raan (Partij voor de Dieren) en Sylvana Simons (BIJ1) werd met 45 stemmen voor en 105 tegen verworpen. Tegen waren de coalitiepartijen VVD, D66, CDA en ChristenUnie alsmede de rechtse fracties. De motie luidde als volgt:
De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat volgens artikel 20 van de Nederlandse Grondwet de overheid verantwoordelijkheid draagt voor de bestaanszekerheid der bevolking en Nederlanders hier te lande, die niet in het bestaan kunnen voorzien, een bij de wet te regelen recht op bijstand van overheidswege dient te geven, constaterende dat reeds in 2016 zowel in de Eerste en Tweede Kamer moties zijn aangenomen die de regering oproepen een sociaal minimum vast te stellen op basis van de kosten voor levensonderhoud, constaterende dat meer dan 40% van de huishoudens op Bonaire, Sint Eustatius en Saba moet rondkomen van een inkomen dat ver onder de noodzakelijke kosten van levensonderhoud ligt, verzoekt de regering voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba om in 2023 een aan Europees Nederland gelijkwaardig sociaal minimum in te voeren op basis van de noodzakelijke kosten van het levensonderhoud, en gaat over tot de orde van de dag.