Den Haag – De gezamenlijke werkgroep die zich heeft gebogen over de invulling van de verantwoordelijkheden van de landen van het Koninkrijk afzonderlijk en die van het Koninkrijk als geheel is klaar met haar werk.
Het is nu aan de regeringen om een eigen standpunt in te nemen alvorens te pogen het op Koninkrijksniveau eens te worden. Dat meldt staatssecretaris Van Huffelen in het verslag van haar werkbezoek aan Aruba, Curaçao, Sint Maarten:
I. Bezoek Aruba, Curaçao en Sint Maarten
Van 23 tot en met 27 mei jl. bezocht ik Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Vervolgens bracht ik van 18 t/m 20 juni jl. nogmaals een bezoek aan Aruba, waar ik bestuurlijk overleg voerde over de voorstellen van Rijkswet Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling (COHO) en Rijkswet Aruba financieel toezicht (RAft). Middels deze brief doe ik verslag van deze reizen en informeer ik u over de stand van zaken van beide wetsvoorstellen. Tevens geef ik met deze brief antwoord op uw vragen inzake de uitvoering van een aantal ambities uit het coalitieakkoord van dit kabinet.
Tijdens mijn bezoek aan de drie landen eind mei jl. heb ik mogen spreken met veel bewoners en de rijke cultuur beter leren kennen. Op alle landen heb ik bovendien gelegenheid gehad om kennis te maken met vertegenwoordigers van vele verschillende maatschappelijke organisaties. Zo sprak ik op Aruba in het Centro di Bario Dakota met verschillende stichtingen met uiteenlopende inspirerende missies: van het organiseren van naschoolse culturele programma’s voor kinderen tot opvang voor daklozen. Stichting Rancho heeft mij tijdens een werkbezoek meegenomen in het belangrijke werk dat zij doen voor minderbedeelden, het cultureel erfgoed, en de sociale cohesie van de wijk Rancho in Oranjestad. Op uitnodiging van minister-president Wever-Croes heb ik mogen spreken tijdens het Women Leadership Seminar. Ik heb daar vooral ook goed geluisterd naar de andere sprekers. Qua vrouwelijk leiderschap hebben Aruba en de andere Caribische landen in het Koninkrijk het immers al tijden beter voor elkaar dan Europees Nederland.
Op Curaçao mocht ik een inspirerende avond beleven in Parke Leyba, waar ik werd meegenomen in de kansen en uitdagingen die maatschappelijke organisaties zien op het eiland en genoot van een fantastische traditionele tambu zangeres. De Vereniging Bedrijfsleven Curaçao heeft mij uitgenodigd als keynote speaker bij hun algemene vergadering. De aanwezige ondernemers heb ik opgeroepen om – samen met de overheid – hun denk- en ondernemingskracht in te zetten als motor voor nieuwe economische kansen. Ook heb ik de ondernemers gevraagd om hun steun voor het uitvoeren van de noodzakelijke hervormingen.
Op Sint Maarten heb ik gedineerd met verschillende young professionals die na een studie in het buitenland zijn teruggekeerd naar het moederland. Deze jongeren zijn ontzettend belangrijk voor de toekomst van Sint Maarten en ik heb mij laten inspireren door hun verhalen. Tevens sprak ik met meer ervaren professionals, die mij vertelden over de kansen en uitdagingen waar Sint Maarten voor staat en hun mogelijke bijdragen aan verbetering. Indrukwekkend was ook mijn bezoek aan de prachtige galerie van Ruby Bute, vooral in combinatie met de mooie verhalen die zij kon vertellen over haar leven op Sint Maarten. Tot slot heb ik een bezoek gebracht aan het Sint Maarten Medical Center, waar ik de nieuwe operatiekamer heb mogen zien die recent is opgeleverd mede dankzij een bijdrage vanuit het trustfonds voor de wederopbouw. Ik heb gezien hoe de bouw van het nieuwe orkaanbestendige ziekenhuis stap voor stap vorm krijgt. De sterk gestegen kosten voor bouwmaterialen zorgen daarbij voor de nodige hoofdbrekens. Oplossingen daarvoor worden op dit moment verkend.
Uiteraard sprak ik op alle landen ook met de gouverneurs en de ministers-presidenten. Deze gesprekken gingen vooral over de afbouw van de salariskortingen, het COHO en de RAft. Tevens heb ik op Aruba en Sint Maarten gesproken met de vakbonden, waarbij ik heb geluisterd naar hun zorgen over de salariskortingen. Over de afbouw van de salariskortingen bent u separaat geïnformeerd . Over het COHO en de RAft is hieronder een nadere toelichting opgenomen over de huidige stand van zaken.
Deze reis heeft mij weer veel nieuwe inzichten gebracht in de kansen en uitdagingen voor de landen en hun inwoners. Ik was onder de indruk van de vele getalenteerde en gepassioneerde mensen die ik heb mogen ontmoeten. Met het talent in de landen en de kracht die het Koninkrijk kan toevoegen, moeten veel van de problemen die tijdens de reis onder mijn aandacht zijn gebracht kunnen worden aangepakt.
II. Bestuurlijke overleggen op Aruba
Na mijn bezoek aan Caribisch Nederland ben ik op 18 juni doorgereisd naar Aruba voor een aantal bestuurlijke overleggen. Ik sprak de minister-president van Aruba over de uitgebrachte verslagen naar aanleiding van de RAft. Nederland en Aruba zullen in consensus een nota naar aanleiding van het verslag opstellen. Dit vergt nadere afstemming en zal na het zomerreces volgen.
Ook vond op Aruba het bestuurlijk overleg over het wetsvoorstel COHO plaats. In dat kader ontmoette ik de minister-presidenten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Het was goed om elkaar voor de eerste keer in deze setting ‘live’ te treffen. Centraal bij onze gesprekken stond dat het door ons allen gedeelde doel, namelijk dat de noodzakelijke hervormingen ten behoeve van de inwoners van de landen op een zo hoog mogelijk tempo worden gerealiseerd. Zodat de landen weerbaarder en sterker worden, met welvaart en welzijn voor alle inwoners van het Koninkrijk nu en in de toekomst.
Hoewel we hierover met elkaar een goed gesprek hebben gevoerd, is er op dit moment geen gedeelde voorkeursrichting. De Caribische landen hebben op basis van de bespreking aangegeven een richting voor het vervolg gezamenlijk uit te willen werken. De landen hebben aangegeven op basis van hun nadere uitwerking graag begin september weer bestuurlijk overleg te willen voeren. Ik wil dit traject samen met de landen zorgvuldig doorlopen. Dat vergt tijd, wat betekent dat de nota naar aanleiding van het verslag niet vóór het zomerreces zal worden ingediend.
III. Uitvoering coalitieakkoord en Motie Van Raak
Op 7 april 2022 heeft u mij per brief gevraagd uw Kamer te informeren over het proces, waaronder de verantwoordelijk bewindspersoon, en het tijdspad van de uitwerking van drie onderwerpen die genoemd zijn in het coalitieakkoord van dit kabinet, namelijk
1) opheffen registratieplicht verkiezingen Europees Parlement op de eilanden;
2) het democratisch deficit in het Koninkrijk; en
3) de mogelijkheid tot het aanpassen en/of herzien van het Statuut.
Ten aanzien van het punt over de verkiezingen voor het Europees Parlement staat in het coalitieakkoord vermeld: “We maken het voor stemgerechtigde inwoners van Aruba, Curaçao en Sint Maarten bij verkiezingen voor het Europees Parlement net zo toegankelijk om te stemmen als in Europees Nederland”. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verkent op welke wijze verbeteringen mogelijk zijn. Het voornemen is hierover voor het einde van het jaar een hoofdlijnennotitie aan uw Kamer te sturen die richting geeft aan de uitwerking van het coalitieakkoord op dit punt. Hieraan voorafgaand zal overleg met de landen plaatsvinden, zodat het standpunt van de Caribische landen door uw Kamer bij het overleg over de hoofdlijnennotitie kan worden betrokken.
De uitwerking van de vraag naar het democratisch deficit in het Koninkrijk en de aanpassing en het herzien van het Statuut raakt aan de uitvoering van de motie Van Raak , waarin de regeringen van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland worden verzocht om in gezamenlijk overleg te komen tot een nadere invulling van de verantwoordelijkheden van de landen afzonderlijk en het Koninkrijk als geheel en de parlementen hierover te informeren.
Naar aanleiding van deze motie is een ambtelijke werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van de vier landen. Deze werkgroep heeft in gezamenlijkheid een document opgesteld om te komen tot een visie op de verantwoordelijkheden binnen het Koninkrijk. Daarbij is afgesproken dat ieder land voor zich deze notitie voorlegt aan de binnen elk van de regeringen verantwoordelijke bewindspersonen. In de notitie wordt het verzoek in de motie aan een eerste inhoudelijke analyse onderworpen, waarbij wordt stilgestaan bij de kansen en valkuilen van een overleg over verantwoordelijkheden binnen het Koninkrijk en voorstellen worden gedaan voor een verder proces rond de uitvoering van de motie.
Graag had ik tijdens het vierlandenoverleg op 20 juni met de ministers-presidenten verder gesproken over de uitvoering van deze motie, maar omdat de bespreking van de rijkswet COHO meer tijd vergde, zijn we aan dit belangrijke agendapunt niet toegekomen. Tijdens het eerstvolgende bestuurlijk overleg na de zomer zal bespreking alsnog plaatsvinden. In de hoop dat ik u daarna kan meedelen hoe we de motie concreet invulling gaan geven.
IV. Uitvoeringsagenda’s Aruba, Curaçao en Sint Maarten
In de afgelopen twee weken zijn de uitvoeringsagenda’s voor het derde kwartaal van 2022 voor de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten door zowel respectievelijk de minister-president van Aruba, mevrouw Wever-Croes, de minister-president van Curaçao, de heer Pisas, en de minister-president van Sint Maarten, mevrouw Jacobs, als mijzelf vastgesteld en ondertekend. De uitvoeringsagenda’s zijn in samenwerking met de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten tot stand gekomen en geven richting aan de uitvoering van een gericht aantal maatregelen voor de komende periode. Na de Rijksministerraad van 15 juli a.s. zal u tevens geïnformeerd worden over de voortgang op de uitvoeringsagenda’s gedurende het afgelopen kwartaal.
Lees hier de uitvoeringsagenda van Curaçao
Lees hier de uitvoeringsagenda van Aruba
Lees hier de uitvoeringsagenda van Sint Maarten