Curacao

Kamervragen over uitwassen Curaçaose online goksector

Den Haag – De Tweede Kamerleden Don Ceder en Mirjam Bikker (beiden ChristenUnie) hebben willen weten of het aanpakken van de uitwassen van de Curaçaose online goksector een aangelegenheid van het Koninkrijk zijn.

Het tweetal heeft schriftelijke vragen gesteld aan staatssecretaris Van Huffelen (Koninkrijksrelaties) en de ministers van Justitie en voor Rechtsbescherming. Aanleiding is de reeks publicaties van onder meer het journalistieke onderzoeksplatform Investico, het weekblad de Groene Amsterdammer en het radioprogramma Argos.   

  1. Bent u bekend met het bericht ‘Curaçaos roulette’?
  2. Wat vindt het kabinet van de uitzending? Onderschrijft het kabinet de constatering dat er op Curaçao vrijwel geen sprake is van effectieve controle en toezicht op de online goksector? In hoeverre zijn Nederlandse bedrijven dan wel belangen van Nederlanders hierbij betrokken?
  3. Welke risico’s kleven volgens het kabinet aan de huidige werkwijze en het (gebrek aan effectief) toezicht en wat kunnen volgens het kabinet hiervan de gevolgen zijn? Heeft het kabinet indicaties dat crimineel geld uit Nederland vermengt is met (delen van) de online goksector? Zo ja, op welke wijze?
  4. Was het kabinet op de hoogte van de huidige situatie? Zo ja, welke standpunt heeft het kabinet tot op heden ingenomen?
  5. In hoeverre ziet het kabinet hier aanleiding om te spreken over een aangelegenheid van het Koninkrijk op basis van bijvoorbeeld artikel 43 van het Statuut van het Koninkrijk? Welke rol ziet Nederland voor zichzelf op grond van dit artikel en welke rol ziet de regering voor het Curaçaose parlement?
  6. Is het kabinet bereid om, indien gewenst, ondersteuning te bieden op het gebied van regulering (denk bijv. aan het opzetten van een effectief functionerende Kansspelautoriteit)?
  7. Hoe groot is de invloed van personen uit Rusland en Belarus op de online goksector? Ziet het kabinet, gezien de internationale inzet voor sancties tegen Rusland en Belarus, mogelijkheden en argumenten om vanwege het gegeven dat buitenlands beleid een koninkrijksaangelegenheid is, ook naar deze sector te kijken?
  8. Kan het kabinet kenschetsen hoe het met het toezicht in de andere (ei)landen in het Koninkrijk staat, of er zorgen zijn en zo ja, welk handelingsperspectief het Nederlandse kabinet voor zichzelf ziet?
error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.