Den Haag – Staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) gaat met de actoren in de zorgketen op Sint Eustatius in gesprek met de medische zorg op het eiland te verbeteren. Dat kondigt hij aan in antwoord op schriftelijke vragen van de Tweede Kamerleden Wuite, Paulusma (beiden D66), Kamminga en Van den Hil (beiden VVD).
Bentwoording vragen Wuite en Paulusma
1. Heeft u kennisgenomen van de artikelen ‘Het ene Nederland is het andere niet’ en ‘Er vallen doden door slechte zorg Sint Eustatius’?
Antwoord vraag 1. Ja.
2. Heeft u kennisgenomen van het opiniestuk van een inwoner van Sint Eustatius op Dossier Koninkrijksrelaties.nl, over zijn zorgen over de zorgfunctie naar aanleiding van de tragische afloop van een medische verwijzing van een patiënt[1]?
Antwoord vraag 2. Ja.
3. Kunt u een kabinetsappreciatie geven op bovengenoemde artikelen?
Antwoord vraag 3. De artikelen gaan in op de recente ontwikkelingen op het domein van de gezondheidszorg van Sint Eustatius.
Het verhaal van mevrouw van Tongerloo schetst – ondanks enkele feitelijke onjuistheden (zie vraag 2 en 3 in de aanvullende Kamervragen van VVD) – een goed beeld van de complexe verhoudingen en omstandigheden op Sint Eustatius, die ervoor zorgden dat de coronacrisis juist ook daar zo ingrijpend was. Het is hierbij goed om nog eens te herinneren in welke fase van de crisis Caribisch Nederland destijds zat. Medische hulpgoederen waren overal ter wereld schaars, zo ook in Nederland en in de regio. Transport vormde een uitdaging omdat de luchtruimen en landsgrenzen gesloten werden, wat tevens gevolgen had voor het overplaatsen van patiënten voor ziekenhuisopname in de regio. Net als in Europees Nederland moest de reguliere zorg op Sint Eustatius afgeschaald worden.
Natuurlijk heeft de coronacrisis voor Sint Eustatius grote gevolgen gehad. Niet alleen voor wat betreft gezondheidszorg, maar ook sociaaleconomisch. Voor de inwoners én voor het medisch personeel dat hier werkte in deze onrustige en onzekere periode. Het is belangrijk om van onze ervaringen te leren en samen goed voor te bereiden op een mogelijke nieuwe pandemie in de toekomst. Sint Eustatius wordt net als Bonaire en Saba meegenomen in de beleidsagenda ten aanzien van het verbeteren van pandemische paraatheid, waarbij het toepassen van maatwerk centraal staat. Daarnaast is het van belang om lessen te trekken voor het verbeteren van de gezondheidsvoorzieningen in Caribisch Nederland die zijn opgebouwd sinds 2010.
De artikelen van dossierkoninkrijksrelaties.nl gaan grotendeels in op het recente overlijden van een inwoner van Sint Eustatius. Kort hierop, in april, heeft opnieuw een overlijden plaatsgevonden. Het feit dat er twee patiënten zijn komen te overlijden, in zo’n kort tijdsbestek, vind ik vreselijk en moet grote impact hebben op de hechte gemeenschap van Sint Eustatius. T.a.v. het eerste overlijdensgeval kan ik mij voorstellen dat inwoners zich afvragen of door de artsen van St. Eustatius Health Care Foundation (SEHCF) en het verzekeringskantoor van VWS wel accuraat gehandeld is. Beide artikelen gaan ervan uit dat er bij dit handelen medische fouten zijn gemaakt. Hierover kan nog geen uitspraak worden gedaan. SEHCF heeft conform de procedures van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) een calamiteitenonderzoek in gang gezet. Desalniettemin zijn de in het artikel geuite zorgen van de inwoners van Sint Eustatius aanleiding voor mij om met betrokken gezondheidsinstanties het gesprek aan te gaan om ervoor te zorgen dat de zorg op Sint Eustatius verbeterd wordt.
4. Bovenstaande artikelen en het opiniestuk bespreken knelpunten in het doorverwijzen van patiënten die (acute) zorg nodig hebben; hoe reflecteert u op deze knelpunten? Welke stappen heeft u ondernomen of bent u van plan te nemen om doorverwijzing te verbeteren? Kunt u hierbij reflecteren op de rol van Zorg en Jeugd Caribisch Nederland?
Antwoord vraag 4. Afgelopen jaren heeft Zorg en Jeugd Caribisch Nederland (ZJCN) jaarlijks 6000-8000 medische uitzendingen verzorgd. Ook in de Covid-periode is het gelukt om de urgente zorg doorgang te laten vinden. In 2020 zijn er in totaal 40 klachten binnengekomen. Desalniettemin zijn er knelpunten die verbeterd moeten worden. Ten aanzien van de knelpunten rondom reguliere doorverwijzingen zijn het afgelopen jaar diverse stappen genomen ter verbetering. In oktober 2021 hebben specialisten van SEHCF op Sint Eustatius en de afdeling dienstverlening van ZJCN afspraken gemaakt over de kwaliteit van verwijzingen. Voor het jaar 2022 is tevens prioriteit toegekend aan het verbeteren van de dienstverlening, hieronder valt ook het verwijsproces. Om verwijzers op de Bovenwindse eilanden meer ruimte te geven ben ik voornemens om een pilot op te zetten waarbij er naar bepaalde specialismen een vrije doorverwijzing kan plaatsvinden.
Om de doorverwijzing in acute situaties te verbeteren gaat ZJCN met de betrokken partijen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden evalueren en waar nodig het reeds bestaande protocol aanvullen, verduidelijken of aanscherpen. Het is van belang dat ziekenhuizen kennis hebben van hun behandelplicht in acute situaties.
Over de verbeteringen van het verwijsproces zal ik (bestuurlijke) afspraken maken met alle betrokken partijen.
5. Kunt u bevestigen of de nieuwkomers die (nog) niet via de zorgverzekering van Caribisch Nederland zijn verzekerd, risico’s ondervinden bij het verkrijgen van essentiële medische zorg? Zo ja, kunt u de Kamer informeren over een plan om dit probleem op te lossen?
Antwoord vraag 5. Een nieuwkomer dient zich bij vestiging in Caribisch Nederland te houden aan de procedures van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Zij die nog in afwachting zijn van de beschikking van de IND, maken nog geen aanspraak op de zorgverzekering en zijn zelf verantwoordelijk om een tijdelijke zorgverzekering af te sluiten. Dit is conform Europees Nederlandse wet- en regelgeving. De nieuwkomer wordt hierover voorgelicht door zowel de IND als ZJCN.
In het geval dat iemand onverzekerd is en zich in een acute of levensbedreigende situatie bevindt, geldt dat de zorgverlener een behandelplicht heeft. Administratieve kwesties zijn hierin niet leidend.
6. Kunt u uiteenzetten wat de procedures en protocollen zijn in Caribisch Nederland, voor het in gang zetten van een medische verwijzing buiten het eiland? Kunt u bevestigen of een verwijzing alleen wordt gedaan door een arts en uiteenzetten wat voor (financiële) afspraken Zorg en Jeugd Caribisch Nederland hierover heeft gemaakt met organisaties voor medische evacuaties (met bijbehorend medisch team)? Kunt u verduidelijken wat uw rol is hierin?
Antwoord vraag 6. De procedure bij een medische uitzending buiten het eiland is als volgt; indien een (huis)arts (“verwijzer”) constateert dat de verzekerde specialistische zorg nodig heeft die niet beschikbaar is op het eiland, wordt een verwijsverzoek ingediend bij ZJCN. De verwijzer vermeldt in het verzoek de mate van urgentie. In het geval van een reguliere medische uitzending beoordelen en toetsen de medisch adviseurs (artsen) van ZJCN aan de hand van de Regeling Aansprakelijkheid Zorgverzekering (RAZ) BES of het verwijsverzoek voldoet aan de rechtmatigheids- en doelmatigheidseisen. Indien niet akkoord, ontvangt de verwijzer een terugkoppeling met de onderbouwing. Indien akkoord, handelen de medewerkers van ZJCN het verzoek verder af; zij plannen de afspraak en de logistiek eromheen (vlucht, transport, accommodatie, PCR-test, daggeldvergoeding) en onderhouden contact met de verzekerde. Tijdens en aan het eind van de medische uitzending geeft de behandelend arts een terugkoppeling aan de verwijzer en medisch adviseurs van ZJCN. Bovenstaande beschreven procedures en protocollen zijn bekend bij de zorgverleners in Caribisch Nederland.
Ten aanzien van medische evacuaties heeft ZJCN afspraken gemaakt met National Helicopters (Medevac) voor de Bovenwindse eilanden en de Air-ambulance voor Bonaire. Deze zijn 24/7 beschikbaar. T.a.v. de inzet van de Medevac op Saba en Sint Eustatius geldt dat de verwijzer indien mogelijk vooraf toestemming moet hebben verkregen van de medisch adviseurs. In uitzonderingsgevallen kan achteraf toestemming aangevraagd worden.
7. Bent u bereid om bij (huis)artsen in Caribisch Nederland te informeren in hoeverre de beoordeling van Zorg en Jeugd Caribisch Nederland bij het al dan niet instemmen met een verwijzing buiten het eiland, naar hun ervaring een negatief effect heeft op de kwaliteit van zorg?
Antwoord vraag 7. Ja, ik ben bereid om in gesprek te gaan met zorgverleners over hun zorgen.
8. Kunt u toelichten in welke mate Zorg en Jeugd Caribisch Nederland en/of u, budgettaire overwegingen van invloed laten zijn op het al dan niet instemmen met een verwijzing?
Antwoord vraag 8. In de beoordeling spelen budgettaire overwegingen geen rol, medische gronden zijn leidend. De RAZ-BES regelt de aanspraken op zorg, op basis hiervan wordt beoordeeld of de aangevraagde behandeling doelmatig en rechtmatig is.
9. In hoeverre acht u een relatief kleinschalige voorziening als Zorg en Jeugd Caribisch Nederland in staat om de juiste beoordeling en afweging te maken bij een medisch urgente verwijzing?
Antwoord vraag 9. Binnen ZJCN bestaat een afdeling Medisch Advies, bestaande uit artsen en medewerkers. Dit team is ervaren en voldoende uitgerust om dit te beoordelen.
10. Bent u bereid een specifiek onderzoek in te stellen naar het in vraag 2 bedoelde incident waarbij een patiënt met een niet-Nederlandse nationaliteit tragisch is komen te overlijden?
Antwoord vraag 10. De IGJ is op de hoogte gebracht van de calamiteit. SEHCF heeft conform de procedures van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) een calamiteitenonderzoek in gang gezet.
Beantwoording vragen Kamminga en Van den Hil
1. Bent u bekend met de berichten ‘Er vallen doden door slechte gezondheidszorg Sint Eustatius’ en ‘Het ene Nederland is het andere niet’?
Antwoord vraag 1. Ja.
2. Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat de hospitainer geen adequate medische uitrusting bevatte en ook vanuit een praktisch oogpunt niet bruikbaar was voor het eiland? Zo nee, waarom niet?
Antwoord vraag 2. Nee. Het gezondheidscentrum SEHCF op Sint Eustatius had geen isolatiecapaciteit, en de hospitainer was bedoeld als isolatieruimte voor de eerste opvang van Covid-verdachte patiënten zodat de patiëntenstromen gescheiden konden worden. De hospitainer was voorzien van alle medische uitrusting die daarbij nodig was. Vanaf het begin van de pandemie was duidelijk dat bij een ernstiger verloop van een Covid-infectie de patiënten verplaatst zouden worden naar het Sint Maarten Medical Center (SMMC) ziekenhuis op Sint Maarten. Vanaf april 2020 is met ondersteuning van VWS een volledig ingericht intensive care (IC) centrum met gekwalificeerd personeel ingericht voor Covid-patiënten voor Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius.
3. Hoe beoordeelt u het feit dat er geen gekwalificeerd personeel werd meegestuurd met de geleverde hospitainer?
Antwoord vraag 3. Deze constatering klopt niet. De hospitainer is destijds toegevoegd aan de capaciteit van het ziekenhuis, zie 2. Er was gekwalificeerd personeel in SEHCF en op verschillende momenten tijdens de pandemie is extra personeel naar Sint Eustatius gestuurd. Vanaf het begin zijn er afspraken gemaakt met SEHCF en de lokale GGD dat Sint Eustatius bij een uitbraak op extra personele ondersteuning vanuit Nederland kon rekenen. Sint Eustatius heeft lang een containment strategie gehanteerd waardoor er in die fase weinig tot geen Covid-patiënten waren.
4. Kunt u het besluitvormingsproces van de benoeming van een nieuwe ziekenhuisdirecteur op Sint Eustatius en de gehanteerde criteria nader toelichten?
Antwoord vraag 4. Er is geen nieuwe directeur bij SEHCF – zoals gesteld in het artikel – benoemd. VWS, het Openbaar Lichaam St. Eustatius (OLE) en SEHCF hebben destijds een intentieverklaring opgesteld waarin er tijdelijk ondersteuning van een Chief Medical Officer (CMO) is toegevoegd aan het management van het gezondheidscentrum.
5. Op welke manier zijn stakeholders op Sint Eustatius betrokken bij de benoeming van deze directeur en bij de levering van de hospitainer?
Antwoord vraag 5. De hospitainer is gestuurd op verzoek van de regeringscommissaris op basis van een bijstandsverzoek. De CMO is aangesteld in samenspraak met de regeringscommissaris en de Raad van Toezicht (RvT) van SEHCF.
6 en 8. Is het mogelijk om een onderzoek te laten doen door gezondheidsexperts om de staat van de gezondheidszorg op Sint Eustatius te laten beoordelen? Zo ja, bent u daartoe bereid?
Hoe beoordeelt u de toegankelijkheid, kwaliteit en bereikbaarheid van de zorg in het Caribisch deel van het Koninkrijk?
Antwoord vragen 6 en 8. In algemene zin beoordeel ik de toegankelijkheid, kwaliteit en bereikbaarheid van de zorg in Caribisch Nederland als voldoende tot goed. Desalniettemin zijn er nog op een aantal terreinen achterstanden zichtbaar; nog niet overal is de zorg vergelijkbaar met Europees Nederlands niveau. Tegelijkertijd maken de discussies rondom de medische uitzendingen n.a.v. de recente sterfgevallen op Sint Eustatius duidelijk dat er in de uitvoering van het verwijsproces verbeteringen nodig zijn. In dat licht ben ik bereid om een onderzoek te doen naar de staat van de gezondheidszorg in Caribisch Nederland waarbij gekeken wordt naar de resultaten die bereikt zijn sinds 2010, met aandacht voor de wijze waarop de gezondheidszorg functioneert, welke verbeteringen gewenst zijn en wat er nodig is om door te groeien naar Europees Nederlands niveau qua aanbod en kwaliteit.
7. Bent u bereid in gesprek te gaan met eilandsraadsleden, eilandgedeputeerden en de gezaghebber met betrekking tot de gezondheidszorg op Sint Eustatius?
Antwoord vraag 7. VWS heeft zeer regelmatig overleg met de regeringscommissaris en plaatsvervangend regeringscommissaris over de gezondheidszorg. VWS, het OLE en SEHCF hebben een intentieverklaring opgesteld met betrekking tot de verbeteringen van de gezondheidszorg op Sint Eustatius. VWS heeft afgelopen jaar ook gesprekken gevoerd met de eilandsraad van Sint Eustatius. Pagina 4 van 4
9. Wat is uw bredere visie met betrekking tot de gezondheidszorg in het Caribisch deel van het Koninkrijk?
Antwoord vraag 9. Zie 11
10. Wat is uw reflectie op de aanpak van de coronacrisis in het Caribische deel van het Koninkrijk tot nu toe?
Antwoord vraag 10. Gedurende de hele pandemie is er intensief contact geweest tussen VWS en de overheids-, de gezondheidsautoriteiten en de ziekenhuizen van de verschillende eilanden in het Caribisch gebied. De gezamenlijke inzet was om de verspreiding van het coronavirus op de eilanden zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken. Daarnaast heeft VWS, samen met de landen Curaçao, Aruba en Sint-Maarten, maximale inzet gepleegd om zorg te regelen voor elke inwoner van het Koninkrijk die dat nodig had, zowel Covid-zorg, als reguliere zorg en spoedzorg.
Met regelmatige brieven van de Minister van VWS over de Covid-aanpak is uw Kamer gedurende de gehele periode ook op de hoogte gesteld van de ontwikkelingen rondom de pandemie in het Caribisch gebied. In deze brieven werd uw Kamer op de hoogte gehouden van de epidemiologische ontwikkelingen, de hulp en inzet die daarbij werd geboden om de publieke gezondheid en Covid (IC)ziekenhuiszorg te borgen in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Zowel de eilanden van Caribisch Nederland als de autonome landen Curaçao, Aruba en Sint-Maarten hebben ook deelgenomen aan het vaccinatieprogramma zoals dat in Europees Nederland is uitgerold. VWS heeft met een speciaal team, in samenwerking met het RIVM, de ministeries, de openbare lichamen, de afdelingen publieke gezondheid en de ziekenhuizen van alle eilanden in het Caribisch gebied ondersteund waar nodig.
11. Wilt u de Kamer informeren over het bovenstaande voor de begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties in het najaar van 2022? Antwoord vraag 11.Ik zal uw Kamer voor de begrotingsbehandeling 2022 als antwoord op vraag 9 een brief sturen.