COLUMN – Bericht uit Aruba

In de zondagse estafette-rubriek ‘Bericht uit…’ belichten columnisten uit de Caribische delen van het Koninkrijk bij toerbeurt de kanten van hun eiland waarvan zij vinden dat die de aandacht van alle koninkrijksburgers verdienen. Vandaag komt het bericht uit Aruba.

Van idealistisch initiatief naar een dooie mus

Door mr. Anouk Balentina

“Onze natuur krijgt binnenkort haar bestaansrecht verankerd in onze Constitutie. Dan kan elke burger beschermer worden van de natuur”, zijn de woorden van onze Minister van Natuur in een persbericht op ‘Earth Day 2022’. De natuur komt nergens voor in de Staatsregeling van Aruba. Wat de minister met deze inspanning beoogt, namelijk het opnemen van natuur in de Staatsregeling van Aruba[1], is dat de burger hierdoor een grondslag krijgt om naar de rechter te stappen wegens schending van deze nieuwe grondrechten.

Een incorporatie in de Staatsregeling is vooral cosmetisch omdat elke burger, thans al, direct een beroep kan doen op het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (het EVRM) waar, op grond van jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) het grondrecht op een ongerepte natuur sterk is uitgewerkt.

Buiten kijf is dat Aruba ook regelgeving heeft die haar natuur beschermt. Genoemd kunnen worden de Natuurbeschermingsverordening, de Algemene Politieverordening (APV) en de Landsverordening Ruimtelijke Ontwikkeling (LRO) met daaraan gekoppeld het Ruimtelijke Ontwikkelingsplan met Voorschriften 2021 (ROPV).

Natuuraantasting is in verschillende regelingen strafbaar gesteld. Een voorschrift van de ROPV kan bijvoorbeeld strijdig gebruik opleveren dat ook in een andere wettelijke regeling zoals de APV als strijdig wordt beschouwd. Dit biedt in de praktijk de mogelijkheid tot handhavend optreden door diverse instanties waardoor handhaving een goede onderlinge afstemming vereist. Het maken van nieuwe natuurwetten legt vervolgens nog meer werkdruk op de verschillende handhavingsinstanties, en dat is juist het probleem. Aan een dood paard blijven trekken heeft derhalve geen zin.

Als we ons beperken tot het ROPV dan heeft dit een bindend karakter; iedereen moet zich eraan houden. Het ROPV geeft door de plankaart, de bestemmingen en de voorschriften aan waar geen bebouwing of activiteiten, zoals afgravingen, zijn toegestaan, bijvoorbeeld omdat in dat gebied de nadruk ligt op het behoud en/of de bescherming van de natuur. Het maakt daarbij niet uit of het perceel eigendom, huur of erfpacht is.

Laatst las ik een commentaar op een Facebook post van Aruban Warriors, een beweging die jarenlang onder meer opkomt tegen natuurdestructie op het eiland: “nos tereno, nos ta coba hasi ki donder nos kier cune!”[2]. Duidelijk, is het niet bekend dat het ROPV in het algemene belang een inbreuk maakt én mag maken op het eigendomsrecht van burgers. Dat is men in Aruba niet gewend.

Alle activiteiten die een impact hebben op de fysieke ruimte van Aruba – en dat is eigenlijk alles – moeten eerst getoetst worden aan het ROPV. Een belangrijke vraag betreft bestaande situaties die bij de invoering van het ROPV opeens illegaal zijn geworden. Hoe is het overgangsrecht voor deze mensen geregeld? Feit is dat situaties die door hun ligging of omvang schade, hinder of overlast opleveren voor omwonenden of voor natuurlijke en landschappelijke waarden, op grond van het ROPV niet mogen worden voortgezet.[3] De overheid moet dit dus stopzetten, het heeft een beginselplicht tot handhaving.

De praktijk leert ons dat de beginselplicht tot handhaving op Aruba op het gebied van de ROPV een mythe is; niet-naleving blijft onbestraft waardoor een discrepantie ontstaat tussen de normatieve orde van de samenleving en de bestuurlijke praktijk. Handhaving vindt plaats door het houden van toezicht en door te sanctioneren. De Directie Infrastructuur en Planning (DIP) en het Openbaar Ministerie (OM) zijn belast met de handhaving van de LRO c.q. het ROPV. De DIP heeft maar twee toezichthouders die hun handen vol hebben met allerlei andere zaken. Het OM heeft helaas ook recentelijk publiekelijk medegedeeld dat het niet zal optreden, ook al constateert het een strafrechtelijke overtreding, omdat het de minister de kans wil geven zijn verantwoordelijkheid na te komen.

Sedert 2006 wordt moeite gedaan om onze beperkte eilandelijke ruimte zo efficiënt en goed mogelijk in te richten. Je kunt dan terecht stellen dat de RO-regelgeving tot nu toe nauwelijks zoden aan de dijk zet. En dat betekent dat de overheid zijn schaarse tijd en middelen vooral gebruikt aan het archiveren van klachten, voeren van rechtszaken en reageren op slechte publiciteit door milieuactivisten en pers met betrekking tot de ROPV, terwijl die energie juist gebruikt had moeten worden voor een correcte uitvoering van de ROPV. Burgers rekenen erop dat de overheid zorgvuldig bestuurt en dat alle toezichthouders hun positie, hun bevoegdheden, hun tijd en middelen inzetten waarvoor die bedoeld zijn.

Het lijkt wel of de bewonersgroepen en milieuactivisten de taak van toezichthouder van de overheid over hebben genomen door regelmatig aan de bel te trekken bij mistoestanden, terwijl juist de overheid een beginselplicht heeft tot handhaving. Handhaving is noodzakelijk om de rechtszekerheid, de naleving van democratisch gestelde regels te bewerkstelligen en te bevorderen, geloofwaardigheid, betrouwbaarheid en integriteit van bestuurders te bevorderen en claims van burgers wegens inadequate handhaving tegen te gaan. Is het dan niet beter de koe bij de horens te grijpen: investeren in handhaving, in plaats van de burger weer blij proberen te maken met een dode mus?


[1] Dat moet trouwens wel met goedkeuring van de Koninkrijksregering (art 44 Statuut) en met volstrekte meerderheid der stemmen van het aantal zitting hebbende parlementsleden (art I.21 Staatsregeling Aruba).

[2] Vrij vertaald: het is ons terrein, we graven er in en niemand kan me zeggen wat we ermee doe.

[3] Artikel 30.11 en 30.12 ROPV

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.