Het Interparlementair Koninkrijksoverleg (IpKo) dat morgen op Sint Maarten van start gaat, kan een zware stempel drukken op de toch al niet kreukvrije verhoudingen tussen de landen van het Koninkrijk. Het eerste agendapunt, het Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling, heeft de potentie de stemming grondig en voor lange tijd te bederven.
Hoe explosief het onderwerp door de delegatieleiders wordt geacht, blijkt wel uit het feit dat zelfs de technische (feitelijke, van politieke oordelen gespeende) briefing door wetgevingsjuristen achter hermetisch gesloten deuren plaatsvindt. Dat geldt ook voor de nabespreking in vier deelgroepen waarvoor, zo blijkt uit de nog niet openbaar gemaakte agenda, de gehele woensdagmiddag wordt uitgetrokken. De emoties in de bijzaaltjes van het Sonesta Maho Beach Resort zullen ongetwijfeld hoog oplopen. Het plan om aansluitend de avond – aangekleed met een hapje en drankje – gezamenlijk door te brengen, getuigt dan ook van enig optimisme.
Vandaag gaan eerst de delegaties van Curaçao, Aruba en Sint Maarten met elkaar in overleg in een poging tijdens het IpKo een gesloten front te vormen tegenover de Nederlandse delegatie. Het is nog maar de vraag of dat lang stand houdt: de Staten van Curaçao en Sint Maarten zien niets in COHO tenzij de onderliggende ‘consensusrijkswet tot een papieren tijger kan worden geamandeerd. Aruba heeft er ook niet veel mee op, maar is (eens status aparte, altijd status aparte) nooit te beroerd zich ten koste van de strategisch minder bedreven zusterlanden in de gunst van Den Haag te spelen, leert de geschiedenis.
Over de inhoud van de COHO-wet zullen de delegaties het tijdens dit IpKo niet eens worden. Daarvoor liggen de standpunten te ver uiteen, zoals bij elk geschil in het Koninkrijk waar het om geld gaat. De discussie loopt ook nu weer langs de traditionele lijn: Curaçao, Aruba en Sint Maarten hebben geldnood, Nederland wil helpen, maar stelt voorwaarden die Curaçao, Aruba en Sint Maarten zien als een aantasting van hun autonomie. Het maximaal haalbare voor de komende dagen, lijkt tijd kopen.
De Caribische delegaties vertrouwen erop dat zij door het weer op stoom komen van het toerisme geen liquiditeitssteun meer nodig hebben. Over het al dan niet verlengen van de door Nederland verstrekte coronaleningen hoeft pas eind volgend jaar te worden gesproken. Wie dan leeft, dan zorgt. Het is bovendien niet uitgesloten dat de landen zo voorbeeldig uitvoering geven aan de hervormingen dat Nederland tegen die tijd bereid is een deel van de leningen om te zetten in een schenking.
De Nederlandse regering heeft wel haast met de wet, al zijn de daarvoor tot nu toe aangevoerde argumenten niet heel erg overtuigend. Wat COHO moet gaan doen, wordt nu al door een zogeheten tijdelijke werkorganisatie gedaan. Zodra een land tegenstribbelt bij het uitvoeren van zijn landspakket, heeft Den Haag genoeg stokken achter de deur om een corrigerende tik uit te delen. Met als ultiem dreigement volgend jaar de leningen in één keer op te eisen. Voor de Nederlandse parlementariërs lijkt er dan ook geen reden zich tijdens het IpKo onwrikbaar op te stellen.
Het risico dat de bom tijdens het IpKo afgaat, lijkt, mede door de samenstelling van de Nederlandse delegatie, gering. Daarin domineren partijen (D66, GroenLinks en ChristenUnie) die niet geharnast in het Koninkrijksdossier staan. Met de senatoren Paul Rosenmöller en Boris Dittrich heeft de delegatie bovendien twee door de wol geverfde politici in de gelederen met voldoende ‘culturele sensitiviteit’ om escalatie te voorkomen.
Het meest waarschijnlijke scenario: De Kamerleden horen de bezwaren van de Caribische collega’s aan, waarna in de gezamenlijke afsprakenlijst wordt opgenomen dat staatssecretaris Alexandra van Huffelen om een reactie zal worden verzocht. Waarmee de hete aardappel wordt doorgeschoven naar de Rijksministerraad, want daar zal overeenstemming moeten zijn over de reactie.
Als de ministers-presidenten Pisas, Wever-Croes en Jacobs voor hun eerder gezette handtekening staan, zullen er geen fundamentele concessies worden gedaan. En komt de bal – zoals het hoort – weer bij de parlementen te liggen. Maar dan zijn we een zomerreces verder zijn en heeft Van Huffelen de kans benut om met een zalfje hier en daar de pijn aan Caribische kant te verzachten. Dat is haar wel toevertrouwd: zij heeft immers niet, als haar voorganger, last van een opspelend ego.
Dat alles is geen garantie dat het IpKo geen vuurwerk oplevert. De komende dagen gaat er immers ook nog gesproken over de aan Caribische kant als scheef ervaren machtsverhoudingen in het Koninkrijk die onder meer in al dan niet door Nederland afgedwongen (consensus)rijkswetten tot uiting komt, maar ook in het Statuut zitten ingebakken. En dan speelt op de achtergrond vermoedelijke ook nog de petitie (lees: klacht) mee die de Staten van Sint Maarten bij de VN-rapporteur tegen Den Haag hebben ingediend.