Minister Ollongren: Venezolaanse migranten in Cariben niet illegaal noemen

Den Haag – Venezolaanse migranten in het Caribisch deel van het Koninkrijk zullen door de Nederlandse overheid niet langer “illegaal” worden genoemd. Dat schrijft minister van Defensie Kajsa Ollongren in antwoord op vragen van de Tweede Kamer over het Jaarplan voor de Kustwacht Caribisch Gebied.

De fractie van Volt  heeft de bewindsvrouw erop gewezen dat volgens internationale richtlijnen de term “illegaal” moet worden vermeden in wetgeving, beleid en praktijk. “Het kabinet deelt de mening dat de term illegalen voor Venezolaanse migranten die de grens van het Caribisch gebied passeren, vermeden dient te worden. In toekomstige stukken van de Kustwacht zal hier extra op worden gelet”, aldus Ollongren.

Hieronder de vragen over het Jaarplan Kustwacht en de antwoorden

  1. De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de beoogde toename
    en afname van personeel in 2022 en verzoeken de minister breder in te gaan op
    de vulling van de kustwacht, alsmede de werving van personeel in de overzeese
    gebieden en in Nederland.
    Antwoord.
    Conform het Lange Termijn Plan Personeel (LTP-P)1 zal de Kustwacht de komende
    jaren groeien naar een formatie die op termijn een 24/7 informatie-gestuurde
    taakuitvoering mogelijk maakt. Het LTP-P beschrijft in detail hoe de uitbreiding in
    formatie (binnen de domeinen staf/ondersteuning, executief personeel,
    informatie/opsporing) eruit gaat zien en is hiermee de kern van de ontwikkeling
    van de Kustwacht op personeel gebied. Inmiddels is het transitietraject
    aangevangen, waarbij de komende jaren een substantiële personele groei is
    voorzien. Het personeel zal zoveel als mogelijk worden geworven in het
    Caribische deel van het Koninkrijk.
  2. De leden van de VVD-fractie vernemen dat er in 2021 gewerkt is met kleine
    drones voor zowel patrouilles op het land als op zee en verzoeken de minister in
    te gaan of er ook in de toekomst taken zijn weggelegd voor de Reaper UAV’s bij
    de ondersteuning van de kustwacht ter bestrijding van drugssmokkel.
    Antwoord.
    De Kustwacht is een civiele rechtshandhavingsorganisatie van de vier landen in
    het Koninkrijk en met andere taken belast dan het ministerie van Defensie (in het
    Caribische deel van het Koninkrijk). De Kustwacht beschikt over zes eigen drones
    voor ondersteuning van haar beeldopbouw. De Reaper MQ-9’s zijn militaire
    middelen die door Defensie in 2022 voor een gereedstellingstraject worden
    ontplooid op Curaçao. Voor de Kustwacht zijn deze MQ-9’s inzetbaar na een
    verzoek (aan Defensie) om militaire bijstand.
  3. De leden van de VVD-fractie verzoeken de minister in te gaan op de
    tekortkomingen van de Metal Shark en vragen of deze voortkomen uit een
    verkeerde behoeftestelling of fouten in de fabricage door de producent.
    Antwoord.
    De Metal Shark vaartuigen zijn, conform de eisen van de Kustwacht, via een
    Foreign Military Sales-proces verworven, waarbij is aangesloten bij een lopende
    acquisitie door de US Coast Guard.
    De fabrikant heeft de boten geproduceerd op basis van de gestelde eisen, zoals
    geformuleerd door de Kustwacht. Bij de ingebruikname van de Metal Shark
    vaartuigen door de Kustwacht is een aantal tekortkomingen
    (hekaandrijving/balans in het water, stoelen) geconstateerd, die momenteel in
    samenwerking met de fabrikant worden opgelost. De eerste modificaties laten
    een bemoedigend beeld zien.
  4. De leden van de VVD-fractie zien dat Curaçao vanaf 2023 gaat bijdragen aan
    de kustwachtbegroting en vragen de minister in te gaan op de discrepantie met
    de reeds betalende eilanden Aruba en Sint Maarten.
    Antwoord.
    In het Lange Termijn Plan 2019-2028 worden de materieelvervangingen van de
    Kustwacht Caribisch gebied beschreven, inclusief de financiële lasten voor ieder
    land. Met Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn, met inachtneming van de
    verschillende financieel-economische situatie in de Landen, separate afspraken
    gemaakt over de aanvang van de betalingen. Sint Maarten heeft ervoor gekozen
    in 2021 met haar betalingen aan te vangen, Aruba in 2022 en Curaçao in 2023.
    Uiteindelijk betalen Aruba, Curaçao, Nederland en Sint Maarten gezamenlijk de
    bedragen die volgens de gehanteerde verdeelsleutel overeen zijn gekomen.
    De Bestuursakkoorden, waarin de betalingsafspraken zijn vervat, zijn vastgesteld
    in de Rijksministerraad van mei 2021.
  5. De VVD-leden leden hebben tevens opgemerkt dat blijkens het jaarplan de
    laatste twee van de in totaal acht waldetectieradarsystemen op de
    benedenwindse eilanden per 2022 zullen worden vervangen en dat daarmee de
    vervanging wordt afgerond. Zij lezen dat in de investeringsramingen echter nog
    steeds rekening wordt gehouden met een investering tot en met 2027 van
    210.000 euro, terwijl de walradar op de bovenwindse eilanden apart is
    gespecificeerd. Deze leden vragen de minister hier nader op in te gaan.
    Antwoord
    Over de financiën van de waldetectieradarsystemen op de Benedenwinden en
    Bovenwinden merk ik het volgende op: de genoemde reserveringen zijn bestemd
    voor het eventuele verschil tussen geraamde en daadwerkelijke exploitatie voor
    de walradar op de Benedenwinden. De eventuele extra kosten van die walradar
    zullen uit de investeringen worden betaald. De investeringen in een walradar op
    de Bovenwinden zijn apart vermeld omdat dit een separaat materieelproject is,
    met een separate investeringsreeks.
    De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van het Jaarplan 2022 voor
    de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribische gebied
    (hierna ook: “Jaarplan”). Deze leden stelden eerder vragen over de Nederlandse
    rol in de activiteiten van de Kustwacht met betrekking tot de onderscheppingen
    bij Curaçao en de vermeende mensenrechtenschendingen die daar plaatsvinden.
    In een schriftelijke reactie op de motie van het lid Koekkoek c.s. van 14 oktober
    2021 schreef het toenmalige kabinet dat voorop
    staat dat mensenrechten te allen tijde gerespecteerd en beschermd moeten
    worden binnen het Koninkrijk.
    Omdat de vragen van de Volt-fractie zien op de inhoudelijke portefeuille van de
    Staatsecretaris van BZK, beantwoord ik deze vragen mede namens de
    Staatssecretaris van BZK.
  6. De Volt-fractie vraagt het kabinet hoe het staat met:
    (i) de gesprekken tussen Nederland en Curaçao over de wijze waarop de
    Nederlandse steun rondom de migratie naar Curaçao vanuit Venezuela kan
    worden voortgezet, en de concrete resultaten en verbeteringen;
    Antwoord (i).
    Einde 2021 werd door de Staatssecretaris van BZK geconstateerd dat Curaçao
    nog onvoldoende voortgang had geboekt op het waarborgen van humane
    omstandigheden voor vreemdelingen in de uitgebreide en aangepaste
    vreemdelingen-detentiefaciliteit. Hoewel de materiële capaciteitsuitbreiding van
    de vreemdelingenbewaring met ondersteuning van Nederland gestalte krijgt, is
    het van belang dat Curaçao zich onverminderd in blijft zetten om zaken als
    werving en opleiding van personeel, zinvolle dagbesteding en toegang tot
    juridische bijstand te waarborgen om de omstandigheden in de
    vreemdelingenbewaring wezenlijk te verbeteren.
    Hier is tijdens de kennismakingsreis van de staatssecretaris van BZK met de
    minister-president van Curaçao over gesproken. Nederland en Curaçao zijn
    momenteel in gesprek over de stappen die Curaçao voornemens is te nemen om
    tot verbetering van de situatie inzake vreemdelingenbewaring te komen.
    Vervolgens zal worden bekeken hoe Nederland hierin kan ondersteunen, met als
    voorwaarde dat mensenrechtenstandaarden wordt geborgd.
    (ii) de monitoring en evaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van
    de Nederlandse steun;
    Antwoord (ii).
    Zoals aangegeven in de brief over uitvoering motie Koekkoek c.s., zal de
    evaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de verschillende
    onderdelen van de Nederlandse steun worden geëvalueerd in de
    beleidsdoorlichtingen bij de betreffende Nederlandse departementen.
    De monitoring vindt per departement plaats.
    (iii) de agendering van het thema mensenrechten in de werkgroep motie van
    het lid Van Raak c.s.
    Antwoord (iii).
    De motie Van Raak roept de regeringen van de landen op – tegen de achtergrond
    van toenemende geschillen over de interpretatie van het Statuut – om tot een
    nadere invulling te komen van de verantwoordelijkheden van de landen
    afzonderlijk en het Koninkrijk als geheel. Op 18 november jl. vond tijdens het
    Ambtelijk Wetgevingsoverleg Koninkrijksrelaties (AWOK) een eerste bijeenkomst
    plaats van de ambtelijke werkgroep ter uitvoering van motie Van Raak. Tijdens
    de gesprekken over de motie kwam naar voren dat het belangrijk is om eerst een
    analyse van de motie te verrichten, alvorens in te zoomen op concrete thema’s.
    Afgesproken is om te werken aan een gezamenlijk visiedocument, dat de basis zal
    vormen voor een uit te voeren onderzoek. De staatssecretaris van
    Koninkrijksrelaties en Digitalisering zal uw Kamer informeren wanneer er meer
    bekend is over de richting van dit onderzoek.
  7. Deze leden merken op dat een vergelijkbare passage over het beschermen van
    mensenrechten in het Jaarplan is opgenomen en dat de minister daarin aangeeft
    dat de Kustwacht bij haar taakuitoefening de fundamentele mensenrechten
    eerbiedigt. Het blijft deze leden echter onduidelijk hoe de Kustwacht voornemens
    is dit voor elkaar te krijgen. Met betrekking tot het mensenrechtenvraagstuk,
    hebben de leden van de Volt-fractie daarom enkele vragen. Zij vragen op welke
    manier mensenrechten worden besproken in de samenwerking van de Kustwacht
    met de partners waarmee wordt samengewerkt. Deze leden vragen op welke
    wijze gaat de Nederlandse regering ervoor zorgen dat de mensenrechten
    beschermd worden in de bijdrage aan de Kustwacht en welke rechtsmiddelen en
    procedures er bijvoorbeeld beschikbaar zijn voor de mensen die worden
    onderschept door de Kustwacht en of zij over het bestaan van deze middelen op
    de hoogte worden gebracht.
    Antwoord.
    De Kustwacht Caribisch gebied is een samenwerkingsverband dat inhoud geeft
    aan het gezamenlijke belang van de landen van het Koninkrijk bij
    een slagvaardig en effectief optreden op zee in het kader van de maritieme
    rechtshandhaving in het Caribisch gebied. De Kustwacht voert binnen de
    prioriteiten van het Justitieel Beleidsplan opsporings-, toezichthoudende en
    dienstverlenende taken uit ten behoeve van de landen. Het gezag over de
    Kustwacht berust wat betreft de opsporingstaken bij de procureurs-generaal van
    Aruba en Curaçao/Sint Maarten/BES. Aangehouden migranten worden door de
    Kustwacht bij één van de drie maritieme steunpunten op Curaçao, Aruba en Sint
    Maarten aan land gebracht. Daar worden de migranten overgedragen aan de
    politieorganisatie van het desbetreffende Land. Het Land is vervolgens conform
    de afspraken binnen het Koninkrijk verantwoordelijk voor de verdere
    toelatingsprocedure. In die procedure moet de verblijfsstatus van de betrokken
    mensen worden vastgesteld en of ze recht hebben op asielbescherming.
    Binnen de Kustwacht worden de kernwaarden integriteit, professionaliteit,
    transparantie, non-discriminatie en rechtmatigheid van optreden zeer actief
    uitgedragen en nageleefd. De bestaande rechtsmiddelen, procedures en
    verplichtingen bij de taakuitoefening op zee zijn bekend bij het executief
    personeel van de Kustwacht. Twee Kustwachtmedewerkers zijn tezamen met
    afgevaardigden van de partners van de immigratieketen door de IND opgeleid tot
    hostmanship trainer. Deze trainers instrueren regelmatig de Kustwachtbemanningen, alsook de partners in de immigratieketen, over de benadering van
    migranten. Hierbij staat de houding die de kustwachtbemanning aanneemt
    centraal en wordt geleerd om de benadering te bezien vanuit het perspectief van
    de migrant. Inlevingsvermogen en begrip voor de overwegingen van de migrant
    staan daarbij centraal.
  8. Zij vragen of de minister bereid is om een onafhankelijk onderzoek te laten
    doen naar de mensenrechtelijke verplichtingen van de Kustwacht. Zo nee, dan
    vragen zij waarom niet.
    Antwoord.
    Ik zie, onder verwijzing naar mijn uitleg onder antwoord 7, geen aanleiding om
    de mensenrechtelijke verplichtingen van de Kustwacht aan een onafhankelijk
    onderzoek te onderwerpen
  9. Deze leden vragen of de minister dan kan aangeven welk mensenrechtelijk
    kader volgens haar geldt en in hoeverre de procedures en handelswijzen aan dit
    kader voldoen, in het bijzonder met betrekking tot de mogelijkheid voor mensen
    die bescherming zoeken om hun rechten uit te oefenen.
    Antwoord.
    Het richtinggevende juridische kader in dezen wordt gegeven door
    internationaalrechtelijke verdragen (zoals het EVRM), de Rijkswet Kustwacht en
    de van toepassing zijnde landswetgeving. De procedures en handelswijzen
    voldoen aan dit kader.
  10. De leden van de Volt-fractie lezen dat het Jaarplan irreguliere Venezolanen als
    illegalen omschrijft, maar volgens Richtlijn 1.4 van de OHCHR’s Recommended
    Principles and Guidelines on Human Rights at International Borders moet die term
    vermeden worden in wetgeving, beleid en praktijk. Deze leden vragen of de
    minister de mening deelt dat de term illegalen voor de Venezolaanse migranten in
    het Caribisch gebied vermeden zou moeten worden. Zo ja, dan vragen de leden
    van de Volt-fractie of de minister bereid is om die term te veranderen in het
    beleid en de praktijk van de Kustwacht.
    Antwoord.
    Ja. Het kabinet deelt de mening dat de term illegalen voor Venezolaanse
    migranten die de grens van het Caribisch gebied passeren, vermeden dient te
    worden. In toekomstige stukken van de Kustwacht zal hier extra op worden gelet
error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.