Curaçaose Statenleden reageerden deze week verongelijkt op de handreiking die de Tweede Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties deed door het verzoek om uitstel van de behandeling van de COHO-wet ‘slechts’ gedeeltelijk te honoreren. De parlementen van Curaçao, Aruba en Sint Maarten wilden 8 weken extra (ze kennen het Hollandse gezegde over uitstel en afstel), de collega’s in Den Haag kwamen met een typische polderoplossing: 4 weken. En dat was tegen het zere been, want falta di rèspèt!
Een verwijt dat vaker onterecht dan terecht wordt gemaakt, maar als het ergens wel heel erg van toepassing op is, is het wel het getreuzel van de Nederlandse regering de Curaçaose verzetsheld Tula te rehabiliteren. In november 2019 heeft de beweging Sklabitut i Herensha Sklabitut hier om verzocht. 9 maanden later hield toenmalig minister Kajsa Ollongren de boot af: ze vond dat de door haar ingestelde Dialooggroep Slavernijverleden daar maar over moest nadenken.
Sklabitut i Herensha Sklabitut liet zich niet afschepen en herhaalde haar verzoek nog wat indringender. Dit keer liet het antwoord nog langer op zich wachten. Pas deze week – anderhalf jaar later – liet Ollongrens opvolger Hanke Bruins Slot van zich horen. Het rapport van de Dialooggroep is een klein jaar geleden ontvangen met onder meer het advies Tula eerherstel te geven, maar het kabinet broedt nog op een reactie. “Daarin wordt uw verzoek tot de rehabilitatie van verzetsstrijder Tula meegenomen”, aldus de minister. Het enthousiasme lijkt niet al te groot.
Intussen hebben steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht en onlangs ook De Nederlandsche Bank excuses gemaakt voor hun rol tijdens de slavernij. Uit door de bank zelf geïnitieerd onderzoek blijkt dat het onkreukbaar geachte instituut zijn bestaan te danken aan het kapitaal dat met de handel in en uitbuiting van tot slaafgemaakten is verdiend. Bloedgeld dus.
De Nederlandse regering zit nog altijd tegen het maken van excuses aan te hikken. Bewindslieden komen vooralsnog niet verder dan holle frasen de slavernij “ten zeerste te betreuren” en “diepe spijt en berouw” te hebben. En al zal geen minister het nog in het hoofd halen – zoals premier Balkenende in 2006 – de VOC-mentaliteit te prijzen, op de keper beschouwd is het Nederland van nu geen vezel beschaafder dan het was als koloniale overheerser. Alleen wordt het vuile werk tegenwoordig aan anderen overgelaten.
In 1863 zag Nederland zich als een van de laatste kolonisatoren gedwongen uit de eenzijdig profijtelijke slavenhandel te stappen. Maar het economisch verdienmodel van onderdrukking en uitbuiting is gebleven. De VOC en WIC hebben plaatsgemaakt voor preferente handelspartners waaronder Rusland, China en Saoedi-Arabië die qua barbaarsheid niet onderdoen voor de wijze waarop de Hollanders en andere westerse mogendheden huishielden in hun toenmalige koloniën. Niet langer slavendrijven, maar handeldrijven dus. Waarbij eveneens gruwelijk leed wordt aangericht.
Om lucratieve handelsdeals te sluiten, laat de Nederlandse regering de koning een biertje drinken met Poetin die zijn criticasters vergiftigt en de koningin de voeten kussen van een emir die klaarkomt bij het kijken naar executies. We maken er geen punt van, want alles voor het economisch gewin. Zoals het toewijzen van de Olympische Spelen aan China waar een doodeng regime de Oeigoeren in kampen hersenspoelt, of het WK-voetbal aan Qatar dat voor de bouw van stadions uit Azië ingevlogen bouwvakkers bij bosjes letterlijk dood laat vallen. Om dichterbij huis te blijven: de maatpakken van de Amsterdamse Zuidas vullen de zakken door foute Russische zakenlieden te helpen hun bijeengeroofde miljoenen – al dan niet via op Curaçao gevestigde postbusfirma’s en webcasino’s – wit te wassen waarmee zij oorlogsmisdaden in Oekraïne financieren.
Omwille van het bevredigen van onze koopkrachtobsessie luisteren we anno 2022 even weinig naar ons geweten als onze voorouders gedurende de koloniale tijd. We wassen – steen en been klagend over prijsstijgingen – onze handen in onschuld. Het zijn immers buitenlandse dictators en tirannen die mensenrechten schenden, niet wij. Dus hoe oprecht zijn excuses voor de Nederlandse rol in de slavernij als de welvaart van nu te danken is aan soortgelijke mensonterende praktijken?
Vergeet daarom die excuses. Rehabiliteer Tula en andere vrijheidsstrijders uit de voormalige koloniën en geef ze de plaats in de Nederlandse geschiedenis(boeken) en het onderwijs die zij verdienen.
Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.