In de zondagse estafette-rubriek ‘Bericht uit…’ belichten columnisten uit de Caribische delen van het Koninkrijk bij toerbeurt de kanten van hun eiland waarvan zij vinden dat die de aandacht van alle koninkrijksburgers verdienen. Vandaag komt het bericht uit Aruba.
Door mr. Anouk Balentina
De selectieve bezorgdheid van de overheid
Roken is slecht voor de gezondheid. De Arubaanse wetgever nam daartoe een landsverordening aan die per 1 mei a.s. in werking treedt. Het is voortaan verboden om in openbare of recreatieve plekken en in publieke transportmiddelen te roken. Ook mag er niet verkocht worden aan personen beneden de 21 jaar.
Het is toe te juichen dat de overheid zich in dit kader de volksgezondheid aantrekt. Artikel V.23 van de Staatsregeling van Aruba geeft de overheid daar bovendien de opdracht toe. Het doorslaggevende en meest urgente motief achter de invoering van deze wet blijkt echter gelegen in de buitensporige belasting van ons ziektekostensysteem dat op dit moment in een financieel slechte staat verkeert.
Daar waar het roken schadelijk kan zijn voor niet-rokers is het logisch dat maatregelen worden genomen. Een verbod om in gesloten ruimtes te roken is terecht omdat het anderen, niet-rokers, nadelig beïnvloedt. Maar, gaat de regeling niet te ver als het ook de verkoop van losse sigaretten verbiedt?
Burgers hebben het recht om hun leven naar eigen goeddunken in te richten en deze keuzevrijheid geldt ook voor deelname aan activiteiten waarvan aangenomen wordt dat ze ‘fysiek schadelijk of irrationeel’ kunnen zijn, aldus het Europees Hof. Dat wil niet zeggen dat de overheid niets moet doen. Dat moet echter op de minst ingrijpende wijze als mogelijk. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een hogere eigen bijdrage voor de AZV indien men rookt. De verantwoordelijkheid ligt dan bij de roker zelf.
Soms prevaleert het volksgezondheidsbelang boven grondrechten als zelfbeschikking, onaantastbaarheid van het lichaam en de bewegingsvrijheid van het individu. Maar dat is alleen onder bijzondere omstandigheden, zoals bijvoorbeeld de Covid-pandemie. Als het argument van extra ziektekosten wordt gebruikt om roken te verbieden dan zou er ook urgentie moeten bestaan voor regelgeving tegen luchtvervuiling.
Statistieken en wetenschappelijke informatie wijzen uit dat ook uitlaatgassen van slecht afgestelde auto’s en luchtvervuiling afkomstig van o.a. vuilverbranding(sovens) en industrie oorzaak zijn van dezelfde ziektebeelden met daaraan gekoppelde kosten als het (mee)roken van sigaretten. Luchtvervuiling veroorzaakt meer doden dan roken. Aan luchtvervuiling kan je niet ontsnappen, met roken kun je nog zeggen: “Dat doe ik niet” of je kan ook uit de buurt van rokers blijven. Onder de 21 mag je niet roken, maar alle kinderen in Aruba worden zondermeer blootgesteld aan luchtvervuiling.
Luchtvervuiling wordt door Verenigde Naties (VN) erkend als een urgent duurzaamheidsprobleem waar aandacht aan moet worden besteed. Het houdt verband met veel van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) van de VN. Zowel het regeringsprogramma van kabinet Wever-Croes I als II omvatten de principes van de SDG’s. Maar, het is veel geblaat en weinig wol: de wetgever en de overheid doen in de praktijk daar nauwelijks wat aan.
Als je luchtvervuiling met roken vergelijkt dan lijkt de inspanning van de overheid om dit laatste te beperken meer op gelegenheidswetgeving. Je kunt ook stellen dat hier sprake is van willekeur op het gebied van gezondheidszorg. En willekeur staat nauw in verband met integriteit. Want een integere overheid draagt er zorg voor dat de noodzakelijke regels er komen en deze gehandhaafd worden. Het overheidsapparaat moet dus zorgen dat er up to date wetgeving komt en er instanties en ambtenaren zijn die met de juiste hun toebedeelde hulpmiddelen het handhavingswerk kunnen uitoefenen. Voor wat luchtvervuiling betreft is er nog heel veel werk te verrichten.