Voor wie het debat van de Tweede Kamercommissie van Koninkrijksrelaties met staatssecretaris Van Huffelen over Caribisch Nederland op 23 maart heeft gemist, hieronder het woordelijke verslag. Het debat krijgt morgen in de plenaire zaal een vervolg in de vorm van een tweeminutendebat. Dat gebeurt omdat meerdere fracties een of meer moties willen indienen
De voorzitter (Attje Kuiken):
Goedemiddag. Bon dia. Ik hoor staatssecretaris Van Huffelen buiten de microfoon om zeggen “bon tardi”. Hier wel, maar daar niet, dus ik houd het even heel precies. Voor de mensen thuis: staatssecretaris Van Huffelen bemoeide zich meteen met mijn voorzitterschap. Ik neem dat even waar, omdat de eigenlijke voorzitter en ondervoorzitter helaas verhinderd zijn.
Welkom bij het verzamelcommissiedebat over de BES-eilanden. Uiteraard hadden wij graag gewild dat de vertegenwoordigers van de eilanden ook hier aanwezig konden zijn, maar dat kan nog niet in verband met de maatregelen die tot en met het meireces gelden. Toch weet ik dat in ieder geval twee van hen in het land zijn. Sommigen van ons hebben ze waarschijnlijk al gezien of gesproken of gaan ze nog spreken. Dat is ontzettend fijn.
Ik heb een paar huishoudelijke mededelingen. Er is gisteren nog een brief binnengekomen van het College voor de Rechten van de Mens. Die is u toegestuurd en mijn voorstel is om die toe te voegen aan het debat van vandaag. Voor de rest is er net nog een reactie binnengekomen gericht aan het openbaar lichaam over de energiebesparing in Caribisch Nederland. Ik wil voorstellen om ook dat in dit debat mee te nemen.
Dan ga ik de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren als eerste het woord geven, omdat hij straks door moet naar een ander debat, dat parallel aan dit debat plaatsvindt. Daarna hanteer ik gewoon de volgorde van hoe we hier zitten. Volgens mij ben ik dan rond. Ik geef graag het woord aan de heer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Dank aan de collega’s dat ik wat eerder mag. Nog even over uw punt, voorzitter. Misschien is dat een punt van orde. Ik snap dat we de brief die net binnengekomen is hierbij betrekken, maar ik heb daar in mijn bijdrage nog niet van uit kunnen gaan. Dus laten we wel afspreken dat we daar later nog een keer op terug kunnen komen.
De voorzitter:
Ik voeg de brieven sowieso toe aan de agenda van de procedurevergadering, dus dat gebeurt. Gaat uw gang.
De heer Van Raan (PvdD):
Vriendelijk dank u wel.
De voorzitter:
Ik wilde afspreken om een spreektijd van ongeveer vijf minuten te hanteren. En interrupties zou ik vooral aan de staatssecretaris richten. De heer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Ja, voorzitter. Vijf minuten lijkt mij een heel goed streven. Ten eerste vervang ik mijn collega Frank Wassenberg en deze bijdrage doe ik ook namens BIJ1. Het eerste punt gaat over het ijkpunt sociaal minimum. Toen dat werd vastgesteld, ging men ervan uit dat de energieprijzen al verlaagd zouden zijn, de toeslagen al beschikbaar, de kinderopvang gesubsidieerd en water alweer betaalbaar. Als ik echter nu kijk naar wat er daadwerkelijk gebeurt, dan is van een structurele verlaging van de levenskosten nog geen sprake. Wordt dat herkend? Mensen werken zich te pletter op de eilanden, vaak in meerdere banen. Maar het lijkt erop dat het minimum daar alleen genoeg is om in armoede te kunnen blijven leven. Dat is natuurlijk niet de bedoeling.
Voorzitter. Ik kom ook op de verduurzaming. Bij uitstek op zon- en windovergoten Bonaire, Statia en Saba is het verduurzamen van de energievoorziening een effectief armoedebestrijdingsinstrument. Als de nieuwe staatssecretaris zegt: armoedebestrijding heeft mijn prioriteit, is zij dan ook bereid om alsnog af te zien van de nieuwe olie-infrastructuur voor Bonaire? Zo niet, dan hoor ik graag hoe volgens haar de volatiele prijzen voor fossiele brandstoffen gaan helpen bij de armoedebestrijding op dit eiland.
Voorzitter. Mij bekruipt het gevoel dat het kabinet nog steeds krampachtig de hand op de knip houdt als het gaat om Bonaire, Statia en Saba. Een voorbeeld. BBT op Bonaire kreeg 10 miljoen om te verduurzamen, maar wij weten inmiddels allemaal dat het waterleiding- en energiebedrijf voor de verduurzaming van 80% van de energiebehoefte ongeveer 60 miljoen nodig heeft. Dat gaat dan om acht — acht! — relatief kleine windmolens. Hoe kan dat? Ik kom daar straks nog op terug om dat probleem op te lossen.
Voorzitter. Ik lees ook dat er een klimaatfonds wordt ingesteld en ik citeer: “waar vanuit het principe van ‘comply or explain’ wordt verkend hoe Caribisch Nederland hierin kan meelopen”. Is dit hetzelfde klimaatfonds als de 35 miljard voor Europees Nederland? Uit deze pot haalt het kabinet nu 1,7 miljard voor windmolens in de Noordzee. Is de staatssecretaris bereid zich in te zetten om de financiering van de 60 miljoen te realiseren die nodig zijn om ook in het Caribisch gedeelte van dit Koninkrijk de energietransitie verder te brengen? Groot geluk, kleine moeite, zou je zeggen. 1,7 miljard versus 60 miljoen. Dat is weliswaar alleen Bonaire, dus er komt nog wat meer bij. Maar ten opzichte van het enorme bedrag dat eigenlijk in de crisissituatie waarin we nu verkeren toch vrij makkelijk voorhanden is, zou ook het bedrag voor de eilanden vrij makkelijk voorhanden moeten zijn, temeer daar die eilanden al een hele tijd in een armoedecrisissituatie verkeren.
Voorzitter. Behoedzaam wordt de SDE++-regeling opengesteld voor aanvragen vanuit het hele Koninkrijk. Wat voor maatwerk gaat hier worden toegepast? Ik zou mij namelijk misleid voelen als volgend jaar vanwege kosteneffectiviteitsoverwegingen of iets dergelijks weer geen aanvragen uit het Caribisch gebied zijn gehonoreerd. Voor Bonaire, Statia en Saba gelden in de wet- en regelgeving BES vaak lagere normen. Is de staatssecretaris met het oog op gelijke behandeling binnen het Koninkrijk bereid om de verschillen inzichtelijk te maken en te kijken waar de wet- en regelgeving geharmoniseerd kan worden? De staatssecretaris wil de komende jaren de brede welvaart vergroten op Bonaire, Statia en Saba. Dat is een enorm goed streven. Is zij bereid om de kwaliteit van die monitoring dan ook op te hogen, in lijn met wat er in Nederland gebeurt?
Voorzitter. Dan de unieke natuur. Ik neem Bonaire weer als voorbeeld. Ondanks het Chogogo-incident vindt de minister dat het huidige vergunningensysteem werkt om het koraal van Bonaire te beschermen. Ondertussen staat de natuur onder druk door menselijke activiteiten, klimaatverandering en door het kabinet. Wat vindt de staatssecretaris ervan om door onafhankelijke experts te laten onderzoeken wat het rechtmatig doorlopen en vergeven van vergunningen in de weg staat? Kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat een versterkte inzet op handhaving en toezicht onderdeel wordt van het aanstaande ontwikkelingsprogramma? En kan de staatssecretaris ook toezeggen om bufferzones expliciet op te nemen en om bijvoorbeeld zones op stranden aan te wijzen waar het licht uit moet tijdens de nesteltijd van zeeschildpadden? Natuurbescherming helpt tegen klimaatverandering, waar juist Bonaire, Statia en Saba tegen beschermd moeten worden. Is de staatssecretaris het ermee eens dat menselijke activiteiten natuurpositief en natuurinclusief dienen te worden uitgevoerd?
Voorzitter. Nog een klein stukje. Wat vindt de staatssecretaris ervan om met sensitivity mapping in beeld te brengen welke locaties wel en niet geschikt zijn voor ruimtelijke ontwikkeling? Is zij bereid om de aanpak van de lozing van afvalwater te versnellen, zodat de eilanden rond 2030, of liefst eerder, op Nederlands niveau zijn? Nu wordt er nog steeds direct geloosd, ook in kwetsbare koraalgebieden, zoals de staatssecretaris ongetwijfeld weet. Daarnaast wil ik de staatssecretaris oproepen om de eilanden met spoed te helpen in hun gevecht tegen het sargassumwier. Dat verstikt mangrovebossen, die heel belangrijk zijn voor het beschermen van de kusten, zoals wij allemaal weten. Is zij bereid om additionele hulp te sturen?
We vangen verder signalen op dat de lokale bevolking en de precaire bestaanszekerheid vooral op Bonaire door gentrification steeds verder in de verdrukking komen, onder meer door investeerders en zonzoekers uit Europa, uit Europees Nederland. Is de staatssecretaris hiervan op de hoogte en kan zij hier achteraan gaan, samen met de minister voor Volkshuisvesting?
Hoe staat het eigenlijk met het realiseren van bsn-nummers voor studenten, die van Bonaire, Statia of Saba naar Nederland komen en actieve begeleiding willen zodra ze in Nederland aankomen?
Tot slot. Wat BIJ1 en de Partij voor de Dieren betreft sluiten het vermogen om zelf te kunnen besturen en de behoefte om daarin gesterkt, ondersteund en gefaciliteerd te worden, elkaar niet uit. Hoe staat deze staatssecretaris tegenover het proces om Statia zo snel mogelijk het eilandelijk bestuur terug te geven?
Voorzitter, dank u wel voor uw coulance.
De voorzitter:
Dank. Ik was inderdaad coulant, omdat het een tekst is die u heeft meegekregen. U liep inderdaad wat uit de tijd, maar veel dank dat u de moeite heeft genomen om hier te zijn en ik wens u succes met het debat dat u nu elders gaat volgen.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik hoop terug te komen voor de tweede termijn. Anders kijkt de beleidsmedewerker mee voor de beantwoording. Dank u wel.
De voorzitter:
Helder. Hartelijk dank. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Wuite van D66 voor haar inbreng.
Mevrouw Wuite (D66):
Voorzitter. Hartelijk dank. Het is een zonnige dag. Bon dia, inderdaad een goede gewoonte, good morning en inderdaad goedemorgen hier. Ik wil ook mijn vier of vijf minuten goed benutten en ik start daarom maar gelijk. Ik doe dat op een positieve toon, want dit kabinet lijkt meer dan het vorige werk te willen maken van het wegwerken van de achterstanden en het investeren in de ontwikkeling van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Mijn fractie juicht dat toe, want dat is hard nodig inderdaad. 5 miljoen voor herstel koopkracht, meer urgentie voor mensenrechten en ook de net binnengekomen brief van de minister voor Klimaat zijn de eerste goede signalen.
Voorzitter. Het motto van de vorige staatssecretaris was “more for more, less for less”. Maar ik moet eerlijk zeggen dat belonen en bestraffen naar mijn mening niet thuishoren in een bestuurlijke samenwerkingsrelatie waarvoor gelijkwaardigheid de basis is. Passender is wat deze staatssecretaris zei: “You need to help me to help you”, kan ik mij herinneren van het vorige debat. Ik ben benieuwd hoe de staatssecretaris invulling gaat geven aan haar motto en aan bijbehorend perspectief voor de jonge, Caribische generatie. Tijdens het debat over de governance van Caribisch Nederland zullen we het hier natuurlijk nog verder over hebben, want de aanbevelingen van de Raad van State, van het ibo en van de Algemene Rekenkamer over de onderlinge verhoudingen met Caribisch Nederland zijn stevig.
Voorzitter. De staatssecretaris heeft inderdaad recent zelf gezien dat elk eiland zijn eigen identiteit, uitdagingen en dus ook aanpak heeft. Ik begin daarom graag met Saba, the unspoiled queen zoals we het noemen. Zelfs volgens de minister-president is dat misschien wel de meest perfecte gemeente. Als kleinste eiland heeft Saba ook hele grote ambities. In het coalitieakkoord wordt bijvoorbeeld erkend dat de gemeente de eerste overheid is, en de lokale overheid heeft keihard gewerkt. Er zijn tegelijkertijd wel groeiende frustraties en de lokale politiek weet niet of ze het beleid vanuit Den Haag kan blijven verdedigen. Saba heeft zijn financiën op orde, maar is niet in staat om de begroting sluitend te krijgen zonder dat de reserves worden aangewend. Een school kan niet worden gebouwd, heb ik begrepen. Saba denkt er zelfs aan om de achterhaalde vuilverbranding weer toe te passen in plaats van te scheiden. De vrije uitkering is volgens mijn partij dus simpelweg te laag. Mijn eerste vraag aan de staatssecretaris is wat haar motto betekent voor Saba. Kan het bestuur op ons rekenen als het gaat om het gat van 1,5 miljoen dollar dat gedicht moet worden voor Saba? Ik hoor ook graag wat de aanpak van de staatssecretaris is met betrekking tot de besteding van de 30 miljoen extra structurele middelen. D66 wil namelijk dat ook andere departementen kunnen bijdragen aan het wegwerken van de achterstelling.
Voorzitter. Dan wil ik graag overgaan naar Statia as we preciously say, so to speak. We hebben burgers net actief opgeroepen hun stem uit te brengen, want democratie is een groot maar ook kwetsbaar goed, zien we nu ook hier in Europa. In 2018 kwam er vanuit Den Haag een bestuurlijke ingreep. De Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius eindigt in 2024. Van de vier zit Statia nog steeds in fase 2.0. Eind vorig jaar liepen de onderlinge spanningen over de route-tijdtabel behoorlijk op.
Voorzitter. We willen het vertrouwen in de politiek natuurlijk juist versterken. Dat is onze verantwoordelijkheid. Ik denk ook aan mijn grootouders uit de voormalige koloniën, waarvoor het algemeen kiesrecht in 1919 niet in werking trad. Daarom graag een reactie van de staatssecretaris wat er sinds ons laatste debat van bijna een jaar geleden qua capaciteit en bevoegdheden is veranderd, hoe de mediation verloopt en of de wet het spanningsveld verder in de hand werkt. Aan welke aanvullende maatregelen, zoals de staatssecretaris schrijft aan ons, denkt ze als ze door middel van een bestuursakkoord aanvullende maatregelen wil introduceren om het democratisch herstel te versnellen?
Voorzitter. Ook hoor ik graag van de staatssecretaris hoe ze het graf van voormalig tot slaaf gemaakten op Sint-Eustatius volgend jaar als bijzonder gedenkjaar voor de afschaffing van de Nederlandse slavernij een belangrijke en ook symbolische waarde kan geven. Mijn partij heeft zich uitgesproken voor excuses. D66 is zich bewust dat dit systeem op de Caribische eilanden werd uitgevoerd.
Ten slotte Bonaire, ook de voorzitter goed bekend. Het onderscheid tussen arm versus rijk lijkt zich helaas steeds meer te voltrekken tussen de Bonairiaanse Nederlander versus de Europese Nederlander, zoals mijn vorige collega al probeerde af te tekenen. Koopwoningen liggen buiten het bereik van vooral jonge lokale inwoners en er is een nijpend tekort aan sociale huurwoningen. De woningcorporatie vraagt het kabinet een renteloze lening om 1.000 woningen extra te bouwen met een huurprijs die ook feitelijk echt betaalbaar is. Welke oplossing heeft de coördinerende staatssecretaris voor de wooncrisis? Want de politiek die wij vandaag met elkaar voeren, bepaalt de toekomst van de volgende Caribische generatie. Welke concrete stappen neemt het kabinet dit jaar om te verduurzamen, de armoedekloof in Caribisch Nederland echt te verkleinen en de arbeidsmarktpositie te versterken? Stelt de staatssecretaris de sociale dialoog dit jaar nog in staat om het sociaal ijkpunt versneld te bereiken?
Voorzitter, hartelijk dank.
De voorzitter:
Veel dank. U had nog een vraag, mevrouw Van den Berg?
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ja, ik zou graag een vraag aan mevrouw Wuite willen stellen. Ze begon ermee dat ze eigenlijk niet gelooft in “more for more, less for less”. Ze gaf daar wat mij betreft een zeer negatieve uitleg aan, want ze zei: het heeft met belonen en straffen te maken. Voor ons heeft het alleen maar met belonen te maken. Het is niet zo dat wij geld weghalen of wat anders, tenminste zoals wij het uitleggen. Wel is het zo dat men met het geld dat men ontvangt van de uitkering zelf meer beleidsvrijheid kan krijgen. Saba werd ook door mevrouw Wuite als een voorbeeld van goed bestuur genoemd. Vindt mevrouw Wuite niet met het CDA dat wanneer er mogelijkheden zijn, men ook meer vrijheid moet krijgen?
Mevrouw Wuite (D66):
Woorden doen ertoe, zeggen we ook steeds meer binnen deze Kamer. Ik heb er een andere beleving bij. Het is misschien heel persoonlijk, maar ik merk zelf dat “more for more, less for less” een bepaalde impact heeft. Ik hoor ook niet heel nadrukkelijk dat er sprake is van zo’n principe tussen het Rijk en de provincie of het Rijk en de gemeente. Als het wel zo is, laat ik me graag verrassen, maar de term spreekt mij niet zo aan. Je zal achterstelling op de een of andere manier, misschien juist door middel van extra investeringen, moeten wegwerken. Ik ben erg benieuwd naar de reflectie van de staatssecretaris op hoe zij op basis van een ander type motto waar nodig invulling geeft aan gelijkwaardigheid en ondersteuning. Dat is een heel genuanceerd proces. Begrijp me zeker niet verkeerd. Soms wil je verder ondersteunen op het moment dat alles goed op orde is, maar de terminologie spreekt me in dit verband, in Koninkrijksverband, niet zo aan.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Wij willen daar in ieder geval graag een positieve uitleg aan geven. Dat wil ik toch ook aan mevrouw Wuite meegeven.
De voorzitter:
Helder. Daarmee komt u meteen aan uw eigen inbreng. Mevrouw Van den Berg van het CDA, gaat uw gang.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb zes concrete onderwerpen die ik graag met de staatssecretaris wil bespreken. Het eerste is de verdeling van de 30 miljoen euro. Wij zijn als CDA zeer blij dat die in het coalitieakkoord is opgenomen, maar we willen graag de bevestiging van de staatssecretaris dat de complete 30 miljoen inderdaad een verantwoordelijkheid van BZK is en niet over allerlei departementen wordt verprügelt. Ten tweede willen we de bevestiging dat de eilanden kunnen aangeven hoe ze die 30 miljoen willen besteden en dat dat niet hier vanuit Nederland gebeurt. Wat ons betreft dienen de eilanden centraal te staan. Zij kunnen goed bepalen wat hun doelstellingen zijn en wat zij nodig hebben om verder te komen en hun bestuurskracht te ontwikkelen. Ik mag ook refereren aan wat de Raad van State daarover heeft gezegd.
Dan het tweede onderwerp. Mevrouw Wuite refereerde er ook al even aan: het deficit bij Saba. Ik hoop dat wij ervan uit mogen gaan dat de 1,5 miljoen die nu nodig is om het budget sluitend te maken, gegeven gaat worden. Anders blijft men met ongelijke leggers zitten in een startpositie. Ik zoek graag een bevestiging van de staatssecretaris.
Er is hier in Nederland het Nationaal Groeifonds. We hebben begrepen dat er een aparte regeling komt voor Caribisch Nederland. Ik heb vanuit de eilanden meegekregen: nu zijn de criteria zo gesteld dat wij daar nooit aan kunnen voldoen. Het is dus terecht dat er een aparte regeling komt, ook omdat we ook in het regeerakkoord hebben afgesproken dat de regering zich blijft inspannen om Bonaire, Saba en Sint-Eustatius een gelijkwaardig deel van Nederland te laten zijn. Ik zou heel graag van de staatssecretaris willen weten wanneer die regeling er komt. Ik wil weer een voorbeeld noemen. Die investeringen zijn belangrijk om duurzaam te worden, maar ook om de economische ontwikkeling op gang te brengen en de zelfvoorzienendheid te bevorderen. Er is nu bij de haven van Saba een miljoenentekort door inflatie en door corona. Hoe langer je wacht, hoe groter dat wordt. Op het moment dat die haven is gerealiseerd, betekent dat een enorme economische push voor het eiland.
Mijn vierde punt is de gezondheidszorg. Ook daar heb ik een praktische vraag over; het gaat over de Bovenwindse Eilanden. Mensen worden nu vervoerd met aparte, hele kleine vliegtuigjes, waar ze ingepropt worden, terwijl wij een stukje aandeelhouder zijn van Winair en Winair met lege stoelen naar Sint-Maarten vliegt. Dus dat lijkt ons milieutechnisch niet vriendelijk, maar het is ook gewoon aan alle kanten niet efficiënt en ook geen goed gebruik van ons eigen aandeelhouderschap.
Voorzitter. Ik kom nu te spreken over het dagelijkse leven van mensen op Bonaire, Statia en Saba. Daar loopt men tegen heel veel praktische dingen aan. Kan ik een hypotheek afsluiten? Heb ik een bank waar ik mijn zaken kan doen? Is er een goed postcodesysteem? Hoe zit het met alle verbindingen? Je ziet ook dat er voor de Bovenwindse Eilanden toch nog veel documenten in het Nederlands zijn, in plaats van in het Engels. Daarnaast zie je bijvoorbeeld ook dat het bureaucratische proces, bijvoorbeeld om een werkvergunning te krijgen, erg lang kan duren. Ik hoop dus dat de staatssecretaris voor de drie eilanden kan aangeven welke maatregelen ze daar kan nemen.
Voorzitter. We hebben op 6 december nog een brief gekregen over de financiële controle. Nogmaals, we vinden het als CDA echt verheugend dat die 30 miljoen beschikbaar is, maar het is met publiek geld toch ook altijd netjes dat je het goed weet te verantwoorden. Maar dan moet er wel voldoende kennis en kunde op de eilanden aanwezig zijn. Ik zou van de staatssecretaris willen weten of dat volgens haar nu het geval is. Als dat niet zo is, wat gaat zij er dan aan doen om die voldoende kennis en kunde verder te realiseren? Je kan iemand namelijk niet iets vragen, waarvoor hij de middelen niet in huis heeft, leerde mijn vader mij altijd.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Bouchallikh van GroenLinks. Fijn om u ook hier in deze commissie te zien.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank, voorzitter.
Mensenrechten en gelijkwaardigheid zouden geen onderwerpen van debat moeten zijn, maar vanzelfsprekendheden. Toch moeten we het hier vandaag over hebben, want de mensenrechtensituatie op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, ofwel de BES-eilanden, is niet goed. Dat is nogal zacht uitgedrukt. Het College voor de Rechten van de Mens heeft hier recentelijk opnieuw aandacht voor gevraagd, maar ook in 2016 heeft het hier concrete aanbevelingen voor gedaan. Het is goed dat de staatssecretaris in haar brief van gisteren aangeeft dat zij meer vaart wil maken met het implementeren van de gelijkheidswetgeving op de eilanden, maar het duurt ook wel heel erg lang. Kan de staatssecretaris een concreet tijdpad geven voor de benodigde wetgeving om de gelijkheidswetgeving op de eilanden gelijk te trekken met die in Europees Nederland? Kan de staatssecretaris aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot de aanbevelingen van het College voor de Rechten van de Mens uit 2016? Daar stonden hele concrete aanbevelingen in. Zouden we een evaluatie of een update kunnen krijgen van wat daarmee is gedaan? Daar zou ik heel graag meer info over willen krijgen.
Dan zou ik graag meer aandacht willen vragen voor de sociale zekerheid en de leefbaarheid op de eilanden. Er was al veel armoede op de eilanden en die is mede door de coronacrisis helaas toegenomen. Een veel te grote groep inwoners leeft nog steeds onder het sociaal minimum en dit wordt door de stijgende kosten voor het levensonderhoud alleen nog maar zorgelijker. In 2010, toen de eilanden bij Nederland kwamen, was al duidelijk dat er veel moest gebeuren om voor iedereen op de eilanden bestaanszekerheid te waarborgen. In 2016 heeft de Kamer zich uitgesproken over een sociaal minimum. Dan is het toch jammer om in 2022 te zien dat er nog steeds heel veel armoede is. Wat is het tijdpad dat de staatssecretaris voor ogen heeft, waarop het sociaal minimum voor iedereen op de BES-eilanden geregeld zou kunnen zijn?
Een ander punt van zorg betreft de woningnood, die ook op de eilanden speelt. We begrijpen dat de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening naar de eilanden zal gaan om daar afspraken over te maken. Welke rol ziet de staatssecretaris voor zichzelf om ervoor te zorgen dat er ook op de eilanden voldoende betaalbare woningen komen?
Tot slot heb ik een punt over natuur en klimaat. Het is goed om te lezen dat het kabinet de natuur op de eilanden wil beschermen en hier geld voor beschikbaar heeft gesteld. Ik ben nog wel benieuwd naar hoe de staatssecretaris ervoor gaat zorgen dat de klimaatcrisis geen onherstelbare schade aan de kwetsbare natuur en biodiversiteit gaat toebrengen. Ik verwijs hierbij ook specifiek naar de uitzending van Zembla uit februari. Daaruit blijkt dat het bijzondere koraal bij Bonaire wordt bedreigd door de Bonaire Brandstof Terminals. Wat doet de staatssecretaris om verdere schade te voorkomen?
Dan kom ik te spreken over de opwekking van duurzame energie. Ook op de eilanden moeten we inzetten op de opwekking van duurzame energie en op het terugdringen van de CO2-uitstoot. Op die manier dragen we bij aan het tegengaan van de klimaatcrisis en voorkomen we ook dat de hoge energiekosten te veel bij de inwoners komen te liggen. Gisteren ontvingen we van minister Jetten een brief over het verder verduurzamen van de eilanden. Dat is mooi, maar ik miste hierin wel een concreet tijdpad. Kunnen wij dat via de staatssecretaris krijgen? Is de staatssecretaris bereid om te kijken waar dingen sneller kunnen? Of het nou gaat om de klimaatcrisis of om mensenrechten: ik vraag heel vaak van de staatssecretaris of dingen sneller kunnen. Maar dat zal ik blijven doen omdat het toch wel grote, belangrijke thema’s zijn.
Mijn laatste vraag gaat over hoe inwoners mogelijk mee zouden kunnen profiteren van de verduurzaming op de eilanden, specifiek als het gaat om energieopwekking, vooral met het oog op de eerdergenoemde vraagstukken rondom sociale zekerheid. Is het kabinet bereid te onderzoeken hoe bewoners van de eilanden optimaal kunnen profiteren van de mogelijkheden van zelfvoorzienende energie?
De voorzitter:
Nou, dat is een hele rappe tijd. Veel dank daarvoor. Ik kijk even naar de heer Ceder. Heeft u ruimte of zit u vast aan het andere debat?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Sorry, wat was de vraag?
De voorzitter:
Heeft u er behoefte aan om nu als eerste te spreken of heeft u de ruimte? Dat heb ik niet netjes gevraagd, maar ik weet dat het debat aan de andere kant gaande is.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik heb de ruimte.
De voorzitter:
Dan ga ik eerst naar mevrouw Kamminga van de VVD. Excuus dat ik dit over uw hoofd heen deed, maar ik probeer iedereen een beetje te helpen. Het woord is aan u, mevrouw Kamminga.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Het is helemaal geen probleem dat u eerst naar de heer Ceder keek. Wij kennen dat probleem natuurlijk allemaal. Dan kan ik ook meteen melden dat ik mogelijk om 15.00 uur al weg moet, als het debat tot zo laat duurt, dus bij voorbaat mijn excuses daarvoor.
Laat ik beginnen met mijn inbreng. Volgens mij is het goed dat we hier nu zitten, zo kort na het werkbezoek. We hebben volgens mij anderhalve week geleden aan de hand van de hoofdlijnenbrief ook al gesproken over de landen en ik denk dat het goed is om nu de volledige aandacht op de BES te hebben. Zoals de staatssecretaris zelf in haar brief stelt, is de economie van de eilanden, die vrijwel volledig draait op toerisme, ontzettend hard geraakt door de coronacrisis. Daarmee is de impact op de bewoners erg groot. Bovendien wordt ook Caribisch Nederland met de effecten van de oorlog in Oekraïne en de stijgende gas- en energieprijzen geconfronteerd. We vinden het dan ook goed dat het kabinet ook voor de BES-eilanden 5 miljoen euro heeft vrijgemaakt. Kan de staatssecretaris nader toelichten hoe zij voornemens is dat in te zetten?
De afgelopen jaren zijn er door Nederland al de nodige investeringen gedaan. Op de BES-eilanden hebben die investeringen geleid tot positieve resultaten in bijvoorbeeld de gezondheidszorg, het onderwijs en de bestaanszekerheid. Hoewel er goede stappen zijn gezet, zijn we er nog niet. De staatssecretaris schetst in haar brief een aantal thema’s waar ze de komende periode stappen op wil gaan zetten. De VVD kan de thema’s goed volgen, maar de staatssecretaris is nog weinig concreet over het hoe en het wat en over de wijze waarop we de middelen uit het regeerakkoord gaan inzetten. Daar werd ook al door andere collega’s aan gerefereerd. De VVD is bijvoorbeeld erg benieuwd welke initiatieven de staatssecretaris gaat nemen om dit aan te pakken. De problemen zijn immers niet nieuw. In veel van de brieven lezen we: daar kom ik voor de zomer op terug. Ik zag dat gister ook weer in de brief van minister Jetten.
Nogmaals, ik begrijp het tijdpad. Tegelijkertijd zou ik toch verwachten dat er al langer initiatieven lopen, zeker op de thema’s die in de brief van de staatssecretaris zijn geschetst. Laat ik de staatssecretaris voor de uitwerking daarvan in ieder geval meegeven dat het voor de VVD van belang is dat we echt werk gaan maken van het versterken en verbreden van het economisch potentieel. Een belangrijk onderwerp voor ons is hierbij de landbouw, zeker op Bonaire. Zoals ook mijn voorgangers meermaals hebben bepleit, wordt hiermee niet alleen de economie zelf versterkt, maar kunnen zo ook de kosten van voedsel worden verlaagd. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris kan aangeven wat de stand van zaken is en hoe de plannen vorderen op het gebied van landbouw. Ook op het gebied van watermanagement is er volgens mij nog veel te winnen. Wat kan LNV hier bijvoorbeeld verder nog in betekenen?
Naast de voedselproductie moeten we ook breder kijken hoe we de kosten van het levensonderhoud kunnen verlagen. Investeringen in infrastructuur, ICT en intereilandelijk openbaar vervoer zijn kosten die een klein eiland vaak zelf niet kan dragen. Dat zien we ook op Texel, Schiermonnikoog of een van de andere Waddeneilanden. Ik snap daarom dat veel investeringen economisch nooit zullen renderen, maar dat we ze wel moeten doen om de kosten van het levensonderhoud structureel te kunnen verlagen. Een mooi voorbeeld is de aanleg van zonnepanelen. Als Nederland de aanleg daarvan wat meer mee bekostigt, dan is de opgewekte stroom vervolgens goedkoper en kunnen de vaste lasten wellicht dalen. Dat is wat de VVD betreft beter dan het inkomen of de nutsvoorzieningen zelf per huishouden te subsidiëren.
Zoals gezegd, minister Jetten heeft gisteren een brief aan de Kamer gestuurd over zijn plannen op het gebied van verduurzaming. Het is mooi dat de eilanden ondersteuning krijgen. Kan de staatssecretaris toelichten of er naast de plannen voor verduurzaming ook initiatieven zijn waardoor dat verduurzamingstraject gaat bijdragen aan het verlagen van de kosten voor het levensonderhoud en hopelijk ook het creëren van werkgelegenheid? Collega Wuite refereerde er al aan: we moeten echt zorgen dat de jonge generatie perspectief op werk krijgt. Een ander punt waar ik nog nieuwsgierig naar ben, is de strategie voor digitalisering in Caribisch Nederland. We zagen dat ook terug in de bredere digitale strategie.
Alles valt en staat met goed financieel beheer. Dat vraagt helaas nog steeds wat aandacht op Bonaire en Sint-Eustatius. Daar moet het echt beter. Wat kan de staatssecretaris hieraan doen? Een ander belangrijk punt in dat kader is goed bestuur en het voorkomen van witwassen en corruptie. We hebben het al eerder gehad over de Wet Bibob. Ik begreep dat er in dat kader een pilot is gestart. Kan de staatssecretaris al iets over die voortgang vertellen?
Tot slot, Sint-Eustatius. Hoewel er al veel werk is verzet op Sint-Eustatius en er concrete verbeteringen zichtbaar zijn, is er nog steeds veel te doen voordat er sprake is van een echt stevig fundament waarop een nieuw lokaal bestuur verder kan bouwen. Ik realiseer me dat de taakverwaarlozing destijds echt serieus was en breed verspreid door alle bestuurlijke en ambtelijke organisaties, maar ik moet toch constateren dat het nog steeds niet is gelukt om orde op zaken te stellen op het eiland. Er moet echt nog het nodige gebeuren voor het verbeteren van de infrastructuur en het economisch perspectief. Wat ons betreft moet dat de komende tijd echt voortvarend worden opgepakt, zodat een nieuw bestuur in de toekomst een goede uitgangspositie heeft. Uiteraard moet dit stap voor stap, want het kan volgens de VVD niet zo zijn dat we te snel gaan omdat het niet goed geregeld is en we straks, over een paar jaar, weer in dezelfde situatie zitten. Dat is ook van belang voor de mensen op de eilanden. Hoe kijkt de staatssecretaris hiertegen aan, ook in de context van de fases waar we in zitten? Mevrouw Wuite schetste dat beeld eigenlijk ook al. Hoe kijkt de staatssecretaris naar de stappen die vooruit gezet moeten worden en het tijdpad daarin? Daar ben ik toch wel nieuwsgierig naar, want we zitten nog steeds in de tweede fase. Uiteindelijk willen we toch weer toe naar een normale situatie; laat ik het op die manier formuleren.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Heel veel dank. Dan geef ik graag het woord aan de heer Ceder van de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik ben blij met de staatssecretaris. Ik ben er vooral blij mee dat ze de tijd heeft genomen om de eilanden te bezoeken in de afgelopen weken. Ik heb in de brief gezien wat haar bevindingen daarvan zijn en wat de stappen zijn. Ik ben blij dat er extra aandacht is voor de BES. Er zijn een aantal punten waar ik toch even bij stil wil blijven staan. Die hebben voornamelijk te maken met timing: wanneer doen we de juiste dingen?
Ik noem onder andere de verhoging van de kinderbijslag. Die wordt pas in 2023 ingevoerd. Zo lang hoeft het toch niet te duren, met name omdat we zien dat juist deze specifieke groep — het gaat ongeveer om 140 kinderen — nu al in de knel zit? Volgens mij gaat het om een overzichtelijk bedrag. Kunnen wij de datum van 2023 naar voren halen, juist gezien de urgentie? Kunnen we desnoods kijken of we deze groep al in 2022 tegemoet kunnen komen? Ik benadruk dat het op Bonaire om 140 kinderen gaat. Dat is een overzichtelijke groep.
Voorzitter. Dan het bedrag dat in het coalitieakkoord is opgenomen. Zou ik een overzicht kunnen krijgen van de specifieke verdeling van de gelden? Ik heb namelijk het gevoel dat hieruit een aantal zaken betaald worden die vóór de vorming van de regering al zijn toegezegd en volgens mij dus ook uit andere potjes zouden kunnen komen. Ik zou graag willen controleren hoe we dat geld uitgeven. Volgens mij is dit namelijk geen groot bedrag als je naar de totale rijksbegroting kijkt. Tegelijkertijd telt elke cent, juist ook door de uitdagingen die helaas nog steeds spelen ten aanzien van de eilanden; dat gaven mijn voorgangers al aan.
Dan het woningtekort. Er is een schrijnend tekort. Afgelopen zomer heb ik daar mogen bekijken wat er precies speelt. Het zou helpen als de woningcorporatie daar hulp zou kunnen krijgen van de Nederlandse overheid. Dat zou bijvoorbeeld ook kunnen in de vorm van een renteloze lening of een lening tegen gunstige voorwaarden. Ik heb begrepen dat dat momenteel nog niet mogelijk is. Ik zou graag de minister willen vragen hoe zij daarnaar kijkt, juist zodat we daar sociale huurwoningen en betaalbare woningen kunnen realiseren.
Er mist een structurele BES-vertegenwoordiging in Nederland. Volgens mij is zo’n vertegenwoordiging wel handig, gezien de uitdagingen en de ambities die er momenteel liggen. Zou de minister willen uitzoeken of het mogelijk is en, zo ja, hoe en op welke termijn? Ik doel dan op het laten zetelen van een vaste vertegenwoordiging in Nederland die de belangen van de BES-eilanden vertegenwoordigt, net zoals bij de Caribische landen.
Voorzitter. Dan ten aanzien van het ijkpunt. Het is mooi om te lezen wat er in het coalitieakkoord staat, maar hoe realistisch is het ijkpunt nog in het licht van de stijgende energie- en voedselprijzen? Graag een reactie van de staatssecretaris daarop.
Voorzitter. We hebben het net kort gehad over Sint-Eustatius. Ik heb hier vorig jaar een debat over gevoerd. Ik ben toch wel ontstemd over het tijdspad en dat we nu pas staan waar we staan. Uit de brief haal ik nog onvoldoende waarom de democratie niet sneller hersteld zou kunnen worden. Volgens mij is het echt van belang om dat te doen. Naar aanleiding van overleg met lokale mensen daar zie ik dat er wel degelijk goede wil is om ervoor te zorgen dat er deugdelijk bestuur komt. Ik vraag me toch ook af of de staatssecretaris geen extra ruimte ziet om het tijdspad sneller in te voeren, want het duurt nu langer dan waar wij vorig jaar, tijdens een eerder debat, op geanticipeerd hebben. Dat vind ik jammer.
Voorzitter, ik ga bijna afronden. Ik heb al eerder aangegeven dat ik het van belang vind om op de BES-eilanden, net zoals in Nederland, een jeugdwet te introduceren. Misschien is een jeugdwet op zichzelf te groot, maar ik zou dit willen combineren met een zorgwet. Ook op dat punt leven nog uitdagingen op de BES-eilanden. Ik vraag me af of de staatssecretaris bereid is om hiernaar te kijken en om ervoor te zorgen dat we op de BES-eilanden in ieder geval een contextuele toegepaste vorm van de Jeugdwet kunnen uitvoeren, evenals een wet voor zorgtaken, net zoals we die in Nederland kennen.
Voorzitter. Ik heb eerder verzocht om een vergelijkend onderzoek te doen naar de levensstandaard in Europees Nederland en die in Caribisch Nederland. Gezien de stijgende prijzen is dat opnieuw relevant, denk ik. Ik ben ervan overtuigd dat de kosten voor gas, licht, energie en internet op de Caribische eilanden hoger zijn dan die in Europees Nederland of in ieder geval in vele sectoren. Daarmee wil ik ook de discussie op gang krijgen in hoeverre het ijkpunt dat we een tijdje terug hebben vastgesteld, nog wel realistisch is. Is de staatssecretaris bereid om een dergelijk onderzoek uit te laten voeren, omdat de uitkomsten ons allen inzicht zouden kunnen geven in hoe we verder kunnen gaan? Tot zover mijn vragen, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. Dan wil ik mevrouw Wuite even vragen om het voorzitterschap over te nemen. Of wilt u nog een vraag stellen aan de heer Ceder? Excuus. Ik dacht dat u al voelde wat ik wilde gaan vragen. Ik geef mevrouw Wuite eerst het woord voor een vraag aan de heer Ceder.
Mevrouw Wuite (D66):
Hartelijk dank. Het is natuurlijk een hartstikke mooi debat. Iedereen brengt zijn eigen nuance en focal points naar voren. Dat geeft een heel volledig beeld. Ik had inderdaad nog een vraag aan collega Ceder, omdat ik ook weet dat we een debat hebben gevoerd over Sint-Eustatius en dat hij daar ook een motie over heeft ingediend. Mijn vraag is in hoeverre hij tevreden is over de uitvoering van die motie. Wat had hij daar graag anders in gezien? Hoe denkt hij dat dat nu een andere invulling kan krijgen? Krijg ik collega Ceder aan mijn zijde als het gaat om de aanleiding en de prikkels die de staatssecretaris nu geeft voor een aanvullende maatregel om het pad verder te versnellen? Dat is één vraag.
Mijn andere vraag gaat over de opmerking over lokale vertegenwoordiging hier in Den Haag als het gaat om belangenbehartiging. Daar sta ik ook heel erg achter. Het is echt heel erg goed dat de heer Ceder dat opbrengt. Waarom verwacht hij dat de staatssecretaris dat zou moeten faciliteren? Ik ben eigenlijk eerder van mening dat de lokale overheden dat zouden kunnen initiëren. Waarom dus deze verdeling? Waarom wordt het initiatief bij de staatssecretaris gelegd?
De voorzitter:
Het is creatief interrumperen vandaag, maar omdat we nog niet veel interrupties hebben gehad, kan dat. De heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ten aanzien van het eerste, dus het herstel van de voorzieningen, had ik de verwachting dat met het aannemen van mijn motie de democratie inmiddels hersteld zou zijn. Als het gaat om het tijdpad, had ik dus meer stappen verwacht. Ik heb uw bijdrage helaas gemist, maar volgens mij staat u er ongeveer hetzelfde in. Gezegd werd dat er mediation nodig was, omdat het verder geëscaleerd is. Als ik lees wat er is gebeurd tussen de eilandsraad en het bestuur vraag ik me ook af of dat nodig was. Wat mij betreft is het belangrijk dat de eilandsraad wordt meegenomen als het gaat om het herstellen van de democratie. Volgens mij zijn er ook aanknopingspunten om dat veel sneller te doen dan nu het geval is. Ik heb de stukken gelezen en mensen van de eilandsraad gesproken. Wij hebben vorig jaar ook met het bestuur gesproken. Volgens mij kan dit echt. Ik denk dat wij ons ook moeten afvragen wat democratie ons waard is. Natuurlijk is de aanleiding verschrikkelijk geweest. Ik denk ook dat er stappen nodig waren. Maar als ik de brief lees, denk ik dat we nog wel verschillen van mening over in hoeverre het realistisch is om het tijdpad te versnellen. Dat was het antwoord op de eerste vraag.
Als het gaat om de tweede vraag: het staat de eilanden uiteraard vrij om hier een vertegenwoordiging te plaatsen. Ik denk dat het wel goed zou zijn als dat in samenhang en harmonie met de staatssecretaris of in ieder geval het ministerie zou gaan. Als de staatssecretaris zegt “prachtig, waarom hebben we dit niet eerder gedaan; dat moeten we doen”, kan ik mij voorstellen dat er een heel mooie samenwerking kan ontstaan. Als er nog de knelpunten zijn, kunnen we snel regelen om een vaste vertegenwoordiging te faciliteren in samenspraak met de eilanden. Ik verwacht inderdaad dat het bij de eilandsraden ligt. Volgens mij helpt het ook een handje als het ministerie nu uitspreekt dat het daar heel positief tegenover staat.
De voorzitter:
Heel helder. Mevrouw Wuite, u neemt even het voorzitterschap over, alstublieft.
Voorzitter: Wuite
De voorzitter:
Dat doe ik heel erg graag. Ik geef mevrouw Kuiken van de PvdA graag het woord.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Fijn. Ik vind het wel prettig om het debat weer te doen. Ik heb heel veel vertrouwen in deze staatssecretaris. Ze is volgens mij voortvarend van start gegaan en voor zover ik haar karakterologisch een beetje heb leren kennen in de afgelopen tijd, maanden en jaren, denk ik dat ze een hele goede match is met dit onderwerp. Maar de uitdagingen op de eilanden zijn groot. Velen van ons zijn er bij herhaling geweest; ik ook. Ik hoop de eilanden binnenkort weer te kunnen bezoeken.
Laten we maar even beginnen met het uitgangspunt dat het gewoon drie Nederlandse gemeenten zijn. Ik vind dat ze ook op die wijze behandeld moeten worden. Naarmate ik langer woordvoerder ben op dit terrein, ben ik daar meer van overtuigd geraakt. Op 10-10-10 hebben zij daadwerkelijk heel bewust deze keuze gemaakt, ook vanuit de wetenschap dat ze het alleen onvoldoende zouden kunnen redden. Gelijktijdig redden ze het nog steeds onvoldoende, ondanks het feit dat ze een Nederlandse gemeente zijn. Dat steekt en dat stoort.
Dat begint met het sociaal minimum. Het vorige kabinet heeft de eerste stappen gezet. Dat erken ik. Daar ben ik ook erkentelijk voor. Gelijktijdig denk ik: nu gewoon doorpakken en regelen. Mijn eerste vraag aan de staatssecretaris gaat over het bestuursakkoord dat zij wil sluiten. Wanneer is de finale stap gezet? Hoe ziet dat eruit? Mijn tweede vraag gaat over de dubbele kinderbijslag voor ouders met zorgbehoevende kinderen. Dat zijn er 140. Waarom moet dat tot volgend jaar juli duren? Want als je maand er nog is, maar je portemonnee leeg is, kun je niet nog een heel jaar wachten. Die groep is te identificeren, dus daar kan de ingewikkeldheid niet zitten. Ik snap het dus oprecht niet. Als je zegt dat het moet, waarom moet het dan nog een heel jaar of meer dan een jaar duren? Dat vind ik echt niet uit te leggen.
Dan kom ik op de bijdrage van 30 miljoen. Wij begrijpen dat maar een heel klein deel daarvan daadwerkelijk daar terechtkomt waar het voor bedoeld is. De eilanden kunnen daar niet mee uit de voeten. Saba zegt ook dat het niet structureel is, dat het niet terechtkomt waar het voor nodig is en dat het eiland inteert op de eigen algemene reserves, omdat de bijdrage gewoon niet ledigt wat het moet doen. Verschillende leden vroegen al specifiek naar dit bedrag en hoe dat nu wordt besteed.
Voorzitter. Ik heb ook een vraag over het openbaar vervoer. Wij hebben het over vliegtuigmaatschappijen als zijnde een verdienmodel, maar het is gewoon openbaar vervoer. In Nederland pak je de trein, de bus, de taxi en de ov-fiets en op Saba, Statia en Bonaire pak je het vliegtuig. Laten we het ook op die manier behandelen, zeker als er geen alternatieven beschikbaar zijn. Ferries zijn geen goed alternatief, dus het vliegtuig moet en zal blijven. Als ik dan de berichten lees over Winair en hoe daarmee om te gaan, dan stemmen mij die niet gerust dat dit gaat opleveren wat het moet gaan doen. Volgens mij wordt hier te veel met een Haagse, Nederlandse bril naar gekeken in plaats van dat het bekeken wordt vanuit de lokale situatie daar.
Voorzitter. Ik heb ook een vraag over Statia. Ik denk dat daar in alle opzichten een van de meest zorgwekkende situaties is. Statia is prachtig. We zijn daar geweest. Dat is dus niet wat ik bedoel. Statia heeft allerlei potenties in zich, maar ook een aantal zwaktes. Financieel vind ik het zorgwekkend en dat vind ik ook van de democratische verhoudingen waar we nu in zitten. Ik wil graag van de staatssecretaris weten wat haar perspectief is. Wanneer kunnen we de normale politieke verhoudingen herstellen? Wat is haar indruk? Veel ligt gevoelig. Volgens mij willen we daarnaartoe, maar het gaat vooral even om de vraag op welk tijdpad dat mogelijk is.
Voorzitter. Er zijn een aantal vragen gesteld over de energietransitie en de energievergoedingen. Daar wil ik mij kortheidshalve bij aansluiten. Ik sluit af met het feit dat het drie Nederlandse gemeenten zijn, maar gelijktijdig zijn er ondanks alle beloftes heel veel zaken nog niet gerealiseerd, zoals een fatsoenlijke hypotheekvoorziening, een fatsoenlijke manier om te bankieren, postcodes, bsn-nummers, visaverhoudingen et cetera, et cetera. Dat zijn wensen die er echt al vanaf 10-10-10 liggen, maar die eigenlijk nog niet van een goed antwoord zijn voorzien. De verschillende eilanden vragen dan ook: wanneer kunnen wij op deze terreinen die zo cruciaal zijn en logisch lijken, stappen verwachten? Hoe ziet de staatssecretaris dat? Wat gaat zij inrichten om ervoor te zorgen dat ook dit soort cruciale basisvoorzieningen gewoonweg worden gerealiseerd?
Voorzitter. Nu ben ik vast dingen vergeten, maar die komen dan wel in de beantwoording terug. Ik ga mezelf nu stoppen, want ik heb vijf minuten gesproken.
De voorzitter:
Heel goed, collega Kuiken. Ik weet niet of er nog vragen zijn. Anders geef ik graag het voorzitterschap gelijk aan u terug. Ik geloof het niet, dus dan geef ik het aan u terug.
Voorzitter: Kuiken
De voorzitter:
Ik ga voor twintig minuten schorsen. We gaan echt over twintig minuten weer starten. Hou daarbij rekening met de wandeltijden. Daarna gaan wij verder met de beantwoording van de staatssecretaris.
De vergadering wordt van 13.20 uur tot 13.40 uur geschorst.
De voorzitter:
We zijn weer compleet. Ik geef graag het woord aan de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dank u wel, voorzitter. Ook van mijn kant natuurlijk bon dia aan iedereen die kijkt naar dit debat. Fijn dat ik de vragen mag beantwoorden.
Toen ik hier zo’n twee weken geleden was, spraken we over de ontwikkelingen in de Caribische landen van het Koninkrijk. Vandaag zoomen we in op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, en op de ambities die er zijn met en voor de mensen in Caribisch Nederland. Een aantal van u heeft het al gezegd: de eilanden hebben een hele unieke natuur en cultuur. Ze hebben elk hun eigen verhaal, hun eigen geschiedenis, hun eigen kansen en hun eigen vraagstukken.
Ik heb ontzettend genoten van het bezoek dat ik heb gebracht, van een dansworkshop bij Cocari tot en met de discussies over zeer zware problematiek op het gebied van armoede en klimaat. Ik heb veel gesprekken gevoerd met heel veel mensen, niet alleen met politici, maar ook met mensen op het eiland: vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld, mensen die gewoon op het eiland wonen en werken en kunstenaars. In heel veel van die gesprekken ging het niet alleen maar over de prachtige kansen die de eilanden bieden, maar ook over de problemen die er zijn. We hebben twee weken geleden al met elkaar gesproken over het thema van het slavernijverleden, dat een schandvlek is in onze gedeelde geschiedenis. Het is ongelofelijk belangrijk om daar verder mee aan de slag te gaan, om daar rekenschap van te geven, om te komen tot begrip en om te kijken hoe we daar verder mee moeten. Ik kom daar zo meteen in de beantwoording van de vragen nog op terug.
We gaan het zo meteen in de beantwoording van de vragen ook hebben over de uitdagingen. Die zitten natuurlijk op het gebied van armoede, het sociaal minimum en het verbeteren van de levensomstandigheden, zodat mensen ook daadwerkelijk kunnen leven van datgene wat ze verdienen. Maar er zijn ook uitdagingen op het gebied van natuur, klimaat, de economie, die nog steeds heel erg gericht is op toerisme, betaalbaar wonen en een goede leefomgeving. Die vraagstukken worden op dit moment extra onder druk gezet, niet alleen door de naweeën van de pandemie — we zijn daar natuurlijk nog niet doorheen, ook niet op de eilanden — maar zeker ook door de situatie in Oekraïne en de gevolgen daarvan voor de kosten van het levensonderhoud in Caribisch Nederland en, voor een deel, ook voor de vluchtelingenproblematiek vanuit Venezuela. Ik zeg “voor een deel”, omdat dat voor een deel van de eilanden meer geldt dan voor de andere eilanden.
Behalve deze thema’s zijn er ook heel veel kansen. Die kansen zijn er niet alleen maar in economische zin of op het gebied van klimaat. Ik heb zonneparken gezien en prachtige ontwikkelingen op het gebied van landbouw. Er wordt ongelofelijk hard gewerkt aan het behoud van de natuur en er wordt voor gezorgd dat zo veel mogelijk mensen aan het werk komen. Daar zijn variërend op de verschillende eilanden heel veel mooie en goedlopende projecten en trajecten voor.
Maar er is meer te doen. Ik los het liefst zo veel mogelijk samen met de eilanden op. Dat gaan we niet alleen maar doen op basis van de 5,1 miljoen die we in eerste instantie hebben om de eerste noden aan te pakken, zoals de stijgende energiekosten. Ik kom daar straks nog op terug. Ik wil ook meer zeggen over de besluitvorming rondom de Voorjaarsnota, want daar heeft u specifieke vragen over gesteld. Ik zal daarnaast nog terugkomen op Sint-Eustatius. Mijn voorstel is om de vragen te beantwoorden in een aantal delen. In eerste instantie wil ik het wat meer hebben over de uitvoeringsagenda en de middelen. Hoe gaan we om met de komende periode? Daarna zal ik spreken over het sociaal minimum en de bestaanszekerheid. Vervolgens heb ik nog een stuk over klimaat, duurzaamheid en natuur, een specifiek stuk over Statia en de vragen die u daarover heeft gesteld, een stuk over mensenrechten en kinderrechten, en een laatste deel over andere thema’s die aan de orde kwamen, zoals het bsn, de notarissen, banken enzovoort enzovoort enzovoort. Ik wil het proberen op die manier in te delen en daar ga ik nu snel mee aan de slag.
Ik wil beginnen met de agenda voor de komende tijd en de invulling van de financiële problematiek. Ik start met het onderwerp dat mevrouw Wuite aangaf: het thema van gelijkwaardigheid en de vraag wat we precies willen doen voor de verschillende gemeenten of, beter gezegd, openbare lichamen. Het thema van gelijkwaardigheid is wat mij betreft heel belangrijk. Het gaat natuurlijk over de manier waarop we samenwerken, dat dat open en transparant is, op basis van gelijkwaardigheid in termen van: we hebben allebei werk te doen, er is aan allebei de kanten behoefte aan elkaar aan te spreken om open en transparant te zijn, maar vooral om dingen voor elkaar te krijgen. Maar dat thema van gelijkwaardigheid heeft natuurlijk ook een inhoudelijke kant; het werd ook door mevrouw Kuiken genoemd. We hebben te maken met gemeenten waar voorzieningen zijn die op sommige punten nog een stuk omhoog moeten en verbeterd moeten worden, of het nou gaat over de sociale voorzieningen of over wegen, of het nou gaat over het thema van het klimaat of over werk. Het gaat natuurlijk ook over inkomen en de mate waarin mensen in staat zijn in hun levensonderhoud te voorzien. “Gelijkwaardig” betekent niet altijd dat alles precies hetzelfde hoeft te zijn als in Nederland, omdat er nou eenmaal andere omstandigheden zijn, omdat dingen ook anders zijn. Het betekent niet noodzakelijkerwijs minder, maar ook niet altijd beter. Minder is in sommige gevallen onterecht. Ik denk er bijvoorbeeld aan dat de kosten van levensonderhoud op de eilanden veel hoger zijn, en de kosten van energie. Ik heb dat vergelijkend warenonderzoek met een pot pindakaas gedaan; u heeft het ongetwijfeld meer gezien. Als een pot pindakaas 11 dollar kost, dan weet je dat je met een heel klein inkomen niet rond kunt komen. Het thema van het sociaal minimum is dan ook van belang; we hebben het er zo meteen ook over. Maar soms zijn dingen anders geregeld en is het ook belangrijk om daar rekening mee te houden. Gelijkwaardigheid, wederkerigheid en zorgen dat er geïnvesteerd wordt, dat achterstanden worden ingelopen en dat bijvoorbeeld thema’s als gelijkwaardigheid op het gebied van mensenrechten en überhaupt de rechtsstaat goed op orde zijn, dat hoort wat mij betreft bij dat onderwerp.
Dan specifiek de vraag: betekent dat dan dat degenen die het beter doen omdat er bestuurlijk meer stabiliteit is, meer krijgen dan iemand die het minder goed doet? Nee, wat mij betreft niet, want dat zou onterecht zijn voor de mensen die op de eilanden wonen. Het betekent wel dat er soms meer vrijheid kan zijn of meer middelen vrij beschikbaar zijn. Het zou kunnen betekenen dat er meer ruimte is om naar eigen inzicht te investeren vanuit het perspectief dat we ook in Nederland kennen, namelijk het perspectief van de subsidiariteit. Voor alles wat lokaal geregeld kan worden, moeten we zo veel mogelijk ruimte geven om dat lokaal te regelen. Ik zal daar zo meteen wat meer over zeggen in het kader van de extra middelen die in het coalitieakkoord zijn opgenomen.
Misschien is het goed om daar gelijk mee te beginnen. Het gaat dan specifiek over de envelop van 30 miljoen euro uit het coalitieakkoord. Velen van u hebben daar vragen over gesteld. Ik denk dat het belangrijk is om in eerste instantie daarover te zeggen dat de besteding daarvan bedoeld is — zo staat het ook in het coalitieakkoord — om twee fundamentele problemen aan te pakken: de armoedeproblematiek en de problematiek dat gemeenten niet voldoende geld hebben om hun werk te doen. Je zou ook kunnen zeggen, simpel gezegd: de vrije uitkering of de uitkeringen die erop gericht zijn om het werk van de gemeenten te kunnen doen. U heeft zelf ook al een heleboel prioriteiten aangegeven. Die 30 miljoen is niet voldoende om dat allemaal op te lossen. Er is dus meer nodig om zowel de armoede als de kosten van levensonderhoud aan te pakken, en er is ook meer nodig om te zorgen dat alle projecten kunnen worden uitgevoerd. Denk bijvoorbeeld aan de projecten op het gebied van klimaat en energie. Het is mijn bedoeling om samen met mijn collega’s te kijken of we in staat zijn om stappen te zetten richting een sociaal minimum. Ik zal zo meteen nog iets zeggen over de definitie daarvan. We willen zorgen dat dat sociaal minimum kan worden gerealiseerd binnen de periode van dit kabinet. We willen iets doen aan ondersteuning voor die kosten van levensonderhoud die ernstig hoger zijn dan ze op dit moment in Nederland zijn. Denk bijvoorbeeld aan drinkwater, aan telecom enzovoorts, enzovoorts. Tegelijkertijd willen we kijken wat we kunnen doen om de fundamentele ondersteuning van de gemeenten steviger te maken en de vrije uitkering te verhogen.
Ik ben bezig met de eerste aanzetten daartoe en het is de bedoeling dat de besluitvorming hierover plaatsvindt in het kader van de Voorjaarsnota. Ik doe dit met de collega’s in Den Haag, maar natuurlijk ook met de eilanden zelf. Het is niet meer dan terecht dat zij ook meedenken en meepraten over de invulling van dat budget. We hebben afspraken over de verdeling per eiland. Er bestaat zoiets als de Donnernorm. Het lijkt me goed om die te blijven hanteren. Los daarvan is het goed om per eiland te kijken hoe we de beste invulling kunnen geven aan de verschillende maatregelen. Overigens, sommige zijn structureel. Als we iets doen aan de verhoging van het sociaal minimum, dan betekent dat dat het voor alle drie de eilanden zal gelden. Hoe we de invulling gaan doen, bijvoorbeeld van de bedragen rondom de vrije uitkering, is iets waar we over kunnen spreken. Die discussie loopt, dus ik kan daar nu niet te veel over zeggen. Die discussie loopt. Het is mijn oogmerk om te kijken of we zo veel mogelijk problemen kunnen aanpakken, zowel op het gebied van armoede als op het gebied van de vrije uitkering. Dat betekent dat er ook andere bronnen zullen moeten worden aangesproken. U heeft gisteren een brief gekregen van Rob Jetten over het klimaat. We zullen moeten kijken hoe we andere bronnen kunnen gebruiken om ervoor te zorgen dat de verduurzaming van de eilanden wordt aangepakt. Er zal ook aanvullend geld nodig zijn vanuit het sociaal domein. We hopen het totaal bij de Voorjaarsnota aan u te kunnen presenteren. Dat zal nog best een discussie opleveren. U snapt waarschijnlijk heel goed dat we die discussie met veel partijen voeren. Ik voel mij gesterkt door alles wat u heeft gezegd over het vinden van een zo goed mogelijke eindoplossing voor iedereen op de eilanden.
De voorzitter:
Waren dat de antwoorden op de vragen over de vrije uitkering van 30 miljoen?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Die 30 miljoen is niet alleen maar vrije uitkering. Het is een onderdeel.
De voorzitter:
Ja, dat snap ik.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dit was een stukje naar aanleiding van de vragen die daarover gesteld zijn. Er zijn er meer, maar wellicht wil …
De voorzitter:
Ik wil eigenlijk eerst dit blokje afmaken. Daarna gaan we naar de vragen.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dan ga ik even door met het gat van 1,5 miljoen dollar, dat werd aangegeven door het bestuur op Saba. Dat is een van de thema’s die meespelen in deze hele discussie over de vrije uitkering. Wat is er nodig en mogelijk? Een van u zei: het is niet structureel. Maar dat is het wel. Die 30 miljoen is een structurele envelop. Gedurende de jaren kunnen we natuurlijk kiezen voor een andere verdeling, maar hij is wel degelijk structureel. Ik kan niet beloven dat die 1,5 miljoen dollar wordt ingevuld, maar ik snap de ambitie en ik ga daar samen met het bestuur van Saba over spreken om te kijken hoe we met de extra middelen voor de vrije uitkering “de eilandelijke taken”, zoals dat zo mooi heet, kunnen helpen realiseren.
Ik heb nog een klein stukje dat hieraan gerelateerd is. Is er voldoende capaciteit in het financieel beheer? Deels wel en deels niet. Wij blijven daarop sturen om ervoor te zorgen dat er gekwalificeerd personeel kan worden aangetrokken. We hebben daar ook extra middelen voor vrijgemaakt: in 2020 1,7 miljoen en in 2021 1 miljoen. We willen daarmee doorgaan als dat nodig is. We hebben ook afgesproken om dit jaar extra middelen te investeren in het verder verbeteren van de uitvoeringskracht en het financieel beheer.
Er was nog een vraag over de 5,1 miljoen voor energiecompensatie. Dat staat los van de 30 miljoen voor de combinatie armoede en het ondersteunen van de taken van de eilanden. In het kader van de middelen die het kabinet heeft vrijgemaakt voor het compenseren van de stijgende energielasten is 5,1 miljoen voor de drie eilanden gereserveerd. Ook daar gaan we samen met de eilanden verder over spreken, maar het idee is om dat enigszins naar analogie van de Nederlandse situatie in te vullen. Dat betekent dat het voor een deel compensatie is voor de hogere elektriciteits- en gasprijzen en voor een deel voor de benzineprijzen. In Nederland kiezen we ook voor btw, accijnzen en compensatie van de energierekening voor mensen met een laag inkomen.
Ik denk dat dat de vragen waren over de financiën.
De voorzitter:
Allereerst mevrouw Van den Berg.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ik ben toch een beetje ongerust geworden door het antwoord van de staatssecretaris. Dat geldt niet voor het feit dat die 30 miljoen structureel is, want dat was voor ons kristalhelder. Het tekort van 1,5 miljoen op Saba is trouwens ook structureel. Dat moeten we ook meenemen. Maar ik hoor niet dat de staatssecretaris zegt: dat ga ik met de collega’s van andere ministeries bespreken. Ik hoor: als we alles willen oplossen, zal er meer bij komen. Dat bewustzijn mogen we van alle ministeries verwachten. Het kan wat ons betreft geen quid pro quo worden, in de zin van: als jij mij als ministerie zoveel geeft uit die 30 miljoen, dan ben ik bereid om daar nog wat andere miljoenen bij aan te leggen. Het CDA vindt dat die 30 miljoen echt onder BZK valt. Wij willen dat de staatssecretaris met de eilanden gaat bespreken hoe dat bedrag optimaal ingezet kan worden. Hopelijk houden andere ministeries dan ook op hun netvlies dat de bijzondere gemeenten gewoon onderdeel zijn van Nederland en dus ook meegenomen moeten worden in alle plannen die we hier maken, bijvoorbeeld over de energiecompensatie. Ik ben dus niet gerustgesteld. Ik wil graag nog een reactie hebben van de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Om daar iets over te zeggen: die middelen zijn middelen van het kabinet. Het kabinet heeft in het coalitieakkoord aangegeven dat het inzet op het verbeteren van de situatie op de eilanden, op twee manieren. De eerste gaat over het sociale vlak, dus inkomen, uitkeringen en de kosten van het levensonderhoud. Er staat ook dat we ervoor willen zorgen dat de voorzieningen op de eilanden structureel kunnen worden verzorgd. Beide zijn onderdeel van dat pakket. Natuurlijk zou ik het heerlijk vinden om in m’n eentje te bedenken hoe dat verdeeld moet worden, maar ik denk dat dat niet terecht is, om twee redenen niet. Nummer één is dat het belangrijk is dat de eilanden meekijken, meedoen en meedenken over de beste invulling van dat bedrag. Dat heeft u ook heel goed aangegeven, denk ik. Maar ik vind het ook nodig dat we op basis van die zogenaamde “comply or explain”-regelgeving kijken wat er aanvullend nodig is om ervoor te zorgen dat we deze problemen oppakken. Die 30 miljoen is namelijk onvoldoende om de totale armoedeproblematiek op te pakken. Het is ook onvoldoende om de totale vrije-uitkeringsproblematiek op te pakken.
Ik denk dus dat we hier proberen om het beste te realiseren wat we kunnen doen — dat probeer ik althans — door een combinatie te maken van deze enveloppen. Overigens is er daarnaast natuurlijk nog de enveloppe voor klimaat en natuur. Er is ook nog de enveloppe van 5,1 miljoen, maar die geldt alleen voor dit jaar. Zo willen we ervoor zorgen dat we er het beste uit kunnen halen voor de eilanden, ook structureel gezien. Dat betekent niet dat ik het in m’n eentje kan verdelen; het betekent dat we een pakket proberen te maken waarin het beste wordt gerealiseerd voor de mensen in Caribisch Nederland.
De voorzitter:
U allen kent mij nog niet zo goed, maar ik wil dat zowel de vragen als de antwoorden nog iets compacter zijn. Anders komen we in tijdnood.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dan zal ik mij daar in ieder geval aan houden bij de tweede vraag. Het is terecht dat er aanvullend meer moet gebeuren, maar dat kan dus ook los van het feit dat men meepraat over dit pakket. Ik ben toch benieuwd wat de staatssecretaris er dan van zou vinden als wij als Kamer zouden vinden dat de staatssecretaris het over die 30 miljoen moet hebben met de eilanden.
De voorzitter:
Met andere woorden, wat zou u ervan vinden als we u een motie opleggen?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Een motie die mij meer ruimte geeft, is altijd fantastisch. Nogmaals, wat ik belangrijk vind, is dat we een oplossing vinden voor de problematiek. Ik denk dat het goed is dat dat een combinatie is van allerlei factoren. Ik ben het overigens wel met u eens — ik weet niet of u dat nou aangaf of iemand anders — dat we natuurlijk niet moeten willen dat er uit deze pot dingen worden betaald die al geregeld waren op een andere plek in de begroting van het Rijk. Maar goed, als u zegt “ik wil liever dat u dat zelf bepaalt”, dan mag dat natuurlijk. Helaas werkt het in een kabinet ook niet helemaal zo. We doen het toch meestal met z’n allen.
De voorzitter:
U heeft in totaal vier vragen.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dan ga ik toch de derde hieraan besteden. Ik ben ervan overtuigd dat mevrouw Wuite wellicht een tweeminuten debat gaat aanvragen. Anders gaan wij het wel doen. Ik zou de staatssecretaris hier in ieder geval graag in steunen met een motie, om haar toch wel in die positie te brengen, en toch ook wel omwille van het bewustzijn bij de andere ministeries dat er gewoon ten principale als uitgangspunt ook aan Caribisch Nederland gedacht moet worden.
De voorzitter:
Dank. Volgens mij is dat meer een opmerking en geen vraag. Dan vraag ik de staatssecretaris om de verdere beantwoording te doen. O, sorry, mevrouw Wuite nog.
Mevrouw Wuite (D66):
Ja, misschien toch nog eventjes aanvullend op dit thema, als het mag. Ik denk dat er aan mijn linkerhand misschien ook nog wel andere collega’s zijn die dat willen doen. Het is ontzettend bemoedigend dat we wat dit betreft als Kamer ook onze taak zien en dat we het gezamenlijk als onze verantwoordelijkheid willen zien om die steun te bieden. Dat moedig ik enorm aan. Ik weet zeker dat ik daarin prima met het CDA kan samenwerken. Mijn vraag is de volgende. De rol van coördinerend staatssecretaris is natuurlijk heel spannend en uitdagend, met zo ontzettend veel uitdagende en grote onderwerpen waar ze mee aan de slag gaat vanuit deze commissie. Is het bijvoorbeeld mogelijk dat de staatssecretaris een overzicht biedt van alle middelen die er vanuit zo veel departementen en ook vanuit haar departement beschikbaar zijn en van de manier waarop die worden verdeeld tussen de drie eilanden?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Wij zijn in het kabinet, in de schoot van het kabinet en samen met de betrokken eilanden, nog aan het werk. Dat kan ik dus pas doen wanneer dat klaar is. Het lijkt me onverstandig om dat tijdens de onderhandelingen met elkaar te delen. Dat doen we nooit, ook niet bij bijvoorbeeld het maken van een begroting. Volgens mij heb ik behoorlijk veel verteld over de ideeën die wij daarbij hebben. Als wij zover zijn, dan gaan we natuurlijk een heel uitgebreide onderverdeling laten zien, ook om te zien wat de effecten zullen zijn van de voorstellen die het kabinet dan heeft.
Mevrouw Wuite (D66):
Die uitwerking is volgens mij …
De voorzitter:
Deze vraag heeft u niet gesteld. Die noteer ik gewoon als een toezegging. Dat zal dan richting de Voorjaarsnota zijn, neem ik aan. Ja. Prima. Dat was een procesopmerking. Mevrouw Kamminga van de VVD had ook een vraag.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Die ligt een beetje in het verlengde van de vorige twee sprekers. Het is goed om te horen dat de invulling van die 30 miljoen ook in samenspraak gaat met de eilanden die het betreft. Ik begrijp ook wel een beetje het ongemak dat de eerdere sprekers benoemden. We moeten wel oppassen dat het niet weer over al die departementen wordt verspreid, waardoor je taken gaat doen die al zouden moeten worden gedaan door departementen. Maar op dat punt hoor ik de staatssecretaris ook. Ik wil nog wel aandacht vragen voor al die verschillende potjes. Misschien kan dat wel betrokken worden bij het verzoek dat mevrouw Wuite net deed. Er zijn nu meerdere potjes. We hebben die 5 miljoen, we hebben die 30 miljoen en wellicht komt er ook nog iets beschikbaar van de heer Jetten — dat weet ik niet zeker — om de energietransitie daar te ondersteunen. Maar hoe zorgen we er nou voor dat al die financiële impulsen elkaar gaan versterken? Het zou natuurlijk het beste zijn als dat niet allemaal separate trajecten gaan zijn die naast elkaar bestaan.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dat is ook precies wat ik zelf heel graag zou willen. Die 5 miljoen is natuurlijk een eenmalige bijdrage voor een hopelijk niet al te lang durende crisis, die op dit moment speelt en natuurlijk ook heel erg zorgt voor verhoogde prijzen van fossiele brandstoffen. Ik denk dat daar ook een mooie link ligt tussen die grote thematiek van de taken die moeten worden gedaan op het gebied van verduurzaming. Die helpen natuurlijk om de eilanden mooier te houden, bij de energievoorziening enzovoorts, maar ook om ervoor te zorgen dat de kosten van het levensonderhoud beheersbaar blijven en liefst ook zo laag mogelijk. Dat is een belangrijk oogmerk. Dat staat ook in de brief van mijn collega. Daar zit die koppeling natuurlijk heel duidelijk. Die gaan we ook proberen te maken met elkaar, door ervoor te zorgen dat verduurzaming ook leidt tot het bestrijden van armoede, of in ieder geval ervoor zorgt dat de kosten van het levensonderhoud draaglijk zijn voor iedereen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Het is natuurlijk belachelijk dat we er een overleg over moeten voeren uit welk potje die paar miljoen, op een begroting van 350 miljard, zou moeten komen. De staatssecretaris geeft aan dat ze nog in overleg is met haar collega’s. Ze gaf ook aan dat het zou helpen als de Kamer, misschien door middel van moties, wat sturing zou geven. Hoe zou de staatssecretaris staan tegenover een uitspraak van de Kamer dat die 30 miljoen ook echt voor bepaalde taken ingezet zou moeten worden? Ik vraag dus misschien wel een appreciatie van een motie die nog opgesteld zou moeten worden. Zo ja, om welke onderdelen zou het volgens de staatssecretaris dan gaan?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dit is wel een hele bijzondere manier van werken, maar laat ik er even helder over zijn: net zoals eerder is aangegeven is het natuurlijk het allerbelangrijkste dat het geld wordt ingezet met zo veel mogelijk verantwoordelijkheid voor de eilanden zelf, op een manier die voor hen ook behulpzaam is. Daarin spelen gewoon twee hoofdthema’s een grote rol. Dat is ook gebleken uit de reis die ik heb gemaakt. Dat is ervoor zorgen dat het eiland in staat is zijn taken uit te voeren, of het nou gaat over afval, wegenonderhoud of alle taken die normale gemeenten en dus ook de eilanden hebben, en het aanpakken van de sociale problematiek. Daarmee aan de slag gaan is wat mij betreft van belang. Eerlijk gezegd zou ik het dus heel erg belangrijk vinden om hier ook echt de ruimte te behouden om dat te doen wat goed is. Ik zou het wat minder goed vinden als de Kamer precies zou gaan zeggen: er moet zoveel naar dit en zoveel naar dat.
De voorzitter:
Dank. Gaat u verder met de beantwoording.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ja. Dan ga ik nog even naar de vraag die er ook was over het sluiten van een akkoord hierover. Misschien is het goed om daar even een paar dingen over te zeggen, want er was een aantal vragen over de akkoorden of de afspraken die ik met de eilanden wil maken. In eerste instantie ga ik natuurlijk samen met hen zitten om te praten over de invulling van de extra middelen die er zijn, zowel de 5 miljoen voor dit jaar als de 30 miljoen structureel. Natuurlijk is er ook overleg over de invulling van de envelop die gaat over natuur en milieu. Dat is voor een deel al geweest. Er zijn volgend jaar rond deze tijd natuurlijk verkiezingen op de eilanden. In de komende tijd wil ik samen met de bestuurders kijken wat de prioriteiten zijn die we nog dit jaar willen uitvoeren. Dan zouden we pas een langduriger bestuursakkoord met de nieuwe eilandregeringen willen sluiten, om te voorkomen dat we nu iets langdurigs afspreken, terwijl er tussentijdse verkiezingen zijn en een potentieel nieuw bestuur daar uiteraard over na wil denken. Maar dat doen we vooral ook om ervoor te zorgen dat we ook voor dit jaar een aantal thema’s met elkaar hebben afgesproken waar we mee aan de slag gaan. Zeker op korte termijn is het natuurlijk zaak om er bijvoorbeeld voor te zorgen dat die uitkeringen van die ruim 5 miljoen ook daadwerkelijk worden gedaan op een manier die helpt om mensen in energiearmoede te helpen en om ervoor te zorgen dat er ook een bijdrage wordt geleverd aan het verlagen van de kosten van brandstoffen. Dan heb ik, denk ik, de punten gehad over het thema begrotingen en middelen.
Dan ga ik over naar het onderwerp sociaal minimum, dat natuurlijk al eerder aan de orde is geweest, maar waar een aantal specifieke vragen over waren gesteld. De eerste vraag is door de heer Van Raan en een aantal anderen gesteld. Die ging over dat ijkpunt voor het sociaal minimum. Dat is vastgesteld in het verleden. Is dat nog steeds actueel op basis van het feit dat er inmiddels natuurlijk bijvoorbeeld hogere kosten van levensonderhoud zijn? Zoals ik al aangaf, is het gebaseerd op een onderzoek van Regioplan. Op basis daarvan is dus ook geconstateerd dat het ijkpunt voor het sociaal minimum niet is gerealiseerd. Dat heeft natuurlijk gevolgen voor iedereen op de eilanden, zowel voor werkenden als voor degenen die van een uitkering leven. Om ervoor te zorgen dat we dat nu gaan aanpakken, willen we op z’n minst toegaan naar het halen van dat ijkpunt. Maar er is waarschijnlijk ook sprake van toenemende kosten. Daar ging de vraag over die de heer Van Raan en de heer Ceder stelden. Ik weet dus dat in het kader van het werk waar we het net over hadden, de minister voor Armoede aan het werk is om te kijken wat nu het juiste niveau is van het sociaal minimum waar we naartoe zouden moeten werken. Daarmee wordt bekeken wat in de komende jaren nodig is, met name als het gaat over het verhogen van het ijkpunt voor het sociaal minimum. We gaan dus sowieso nog een officieel nieuw ijkpunt vaststellen, maar ook in de komende tijd zullen we in het kader van het verdelen van de envelop goed kijken naar wat er nodig is om ervoor te zorgen dat het een voldoende hoog niveau heeft in relatie tot de kosten van levensonderhoud die er op de eilanden zijn.
Dan was er nog de vraag over het precieze tijdpad. We hebben gezegd dat we dat sociaal minimum binnen deze kabinetsperiode willen realiseren. Uiteraard gaan we in de komende tijd eerst met de invulling daarvan aan de slag en dan komen we bij de Voorjaarsnota bij u terug met de precieze verdeling daarvan, om te kijken hoe we daar stapsgewijs kunnen komen.
Dan was er nog de vraag van de heer Van Raan over de Monitor Brede Welvaart. Daar willen we Caraïbisch Nederland natuurlijk ook in laten meelopen. Natuurlijk moeten we dan specifiek rekening houden met de schaal van de eilanden en met wat daar aan de orde is. Er is afgesproken met het CBS om op een aantal beleidsthema’s te monitoren. Daarmee hopen we dus ook inzichtelijk te kunnen maken hoe het staat met het thema brede welvaart in de komende tijd. Uw Kamer wordt daar uiteraard over geïnformeerd.
Dan was er nog de vraag over of de sociale dialoog wordt ingezet om het sociaal ijkpunt te bereiken. We hebben in het coalitieakkoord afgesproken om het Akkoord van Kralendijk als basis te nemen. Verdere maatregelen gaan we dus in goed overleg met de eilanden en de sociale partners uitwerken, met het idee dat we die stappen kunnen zetten op weg naar een sociaal minimum, wat dan ook een ijkpunt is dat past bij deze tijd.
Dan was er nog een vraag van mevrouw Wuite over hoe we de armoedekloof in Caraïbisch Nederland kunnen verkleinen. Hopelijk gebeurt dat door de maatregelen waar we het over hebben, dus door aan de ene kant armoede te bestrijden, door in te zetten op de inkomenskant, en door aan de andere kant te kijken naar de kosten van levensonderhoud en zeker ook de kosten van de nutsvoorzieningen, die in het coalitieakkoord worden genoemd, namelijk elektriciteit, water, telecom, enzovoorts. In de komende tijd willen we dus ook graag samen met Centraal Dialoog aan de slag om dat verder uit te werken.
Dan was er nog de vraag over de dubbele kinderbijslag. In dit geval gaat het specifiek over de vraag van de heer Ceder en mevrouw Kuiken over de kinderbijslag voor kinderen voor wie intensieve zorg nodig is. Daar komt een verdubbeling voor. Afgesproken is dat dat inderdaad vanaf 1 juli volgend jaar is. Ik begrijp dat dat heel lang duurt. Het ministerie van Sociale Zaken zegt op dit moment dat het heel lastig is om dat te versnellen. Ik zou graag willen kijken of we daar toch nog iets aan kunnen doen. Dat zal dan niet directe invoering zijn, maar misschien kunnen we een andere route kiezen. Ik ga daar graag over in overleg met de minister van Sociale Zaken om te kijken of er een mogelijkheid is. Die lijkt minder makkelijk dan ik nu … Dus dat kan ik nu echt nog niet toezeggen. Maar ik wil wel kijken of daar een mogelijkheid voor is. Ik heb inderdaad begrepen dat het over ongeveer 140 kinderen gaat.
De voorzitter:
Dan zijn we aan het einde van dit blok en dan is er een aantal vragen. Het woord is eerst aan de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik heb een vraag ten aanzien van het sociaal minimum en het verschil. U heeft het net gehad over het potje pindakaas, dat daar volgens mij duurder is. Ik heb net ook gevraagd, en misschien komt u daar straks nog op terug, of het misschien niet goed zou zijn om een bredere studie te doen naar het verschil in levensonderhoud en kosten. De stelling dat de onderstand op de BES lager is vanwege de context en de lagere kosten voor levensonderhoud, is een argument dat vroeger klopte, maar vandaag de dag niet meer, gezien de context dat de kosten voor levensonderhoud momenteel hoger zijn op de BES dan in Europees Nederland. Dat zou dus een hoger sociaal minimum moeten rechtvaardigen, als dat zo zou zijn. Dat weet ik niet, want dat onderzoek is nog niet gedaan.
De voorzitter:
Uw vraag is?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Mijn vraag is of de minister het met mij eens is, naar aanleiding van dat potje pindakaas maar ook van andere signalen, dat het levensonderhoud op de BES door de jaren heen duurder is geworden dan in Europees Nederland en dat daarmee het verschil tussen het sociaal minimum eigenlijk niet meer rijmt met de uitleg die bij de totstandkoming daarvan is gegeven.
De voorzitter:
Het is nog steeds de staatssecretaris, maar in het buitenland de minister. Gaat uw gang.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Het is altijd fijn om een beetje promotie te krijgen natuurlijk. Even zonder dollen, het is helder dat de kosten van levensonderhoud hoog zijn op de eilanden en in sommige opzichten zelfs extreem veel hoger, in vergelijking tot Europees Nederland. Het is van belang dat in die studies rondom het sociaal minimum de kosten van levensonderhoud ook worden meegenomen. Als het goed is, is dat ook in het verleden gebeurd. U stelde de vraag of die onderzoeken nog steeds adequaat zijn. Er wordt een nieuw onderzoek uitgevoerd. Dat zal ook in de komende maanden weer uitkomen. In dat kader moeten we dus ook goed kijken naar de invulling van de stappen naar het sociaal minimum, want het zou natuurlijk wel onterecht zijn om niet mee te rekenen dat er ook ontwikkelingen zijn. Ik ga er ook van uit dat dat in die studies wordt meegewogen om te zorgen dat er daadwerkelijk een adequate vergelijking is. Er zullen wellicht ook kosten zijn die lager zijn, maar er zijn zeker ook kosten van levensonderhoud die hoger zijn. De nutsvoorzieningen zijn daar onderdeel van, zoals ook boodschappen en een aantal andere dingen daar onderdeel van zijn.
De heer Ceder (ChristenUnie):
We wachten de studie af. Mocht daaruit blijken dat het levensonderhoud duurder is dan in Europees Nederland, als je alles bij elkaar optelt en aftrekt, is de staatssecretaris het dan met mij eens dit dat ook een hoger sociaal minimum vereist? Is de staatssecretaris het eens met deze stelling?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ja, daar ben ik het mee eens. Maar als u de vervolgvraag stelt of dit kabinet het dan altijd kan oplossen, dan hoop ik dat we dat inderdaad kunnen. Dat zal afhankelijk zijn van de uitkomsten van de studie. Maar nogmaals, ons oogmerk is om toe te gaan naar een sociaal minimum, een ijkpunt eigenlijk daarvoor, waardoor de bewoners van de eilanden in staat zijn in hun kosten van levensonderhoud te voorzien.
Mevrouw Wuite (D66):
Ik heb vorig jaar natuurlijk heel goed samengewerkt met een aantal collega’s. Wij hebben gezamenlijk gestreden om dat wettelijk minimumloon een stap omhoog te brengen. Dat is per 1 januari ook gelukt. Als het gaat om die verhoging van het wettelijk minimumloon, valt op dat die vergelijking met Nederland slechts een keer per jaar kan, per 1 januari, en dat daarin tijdig stappen moeten worden gezet. Het is een feit dat het onder het ijkpunt ligt. Mijn vraag daarover aan de staatssecretaris is of zij in staat is en ook bereid is ons over de uitkomst van de sociale dialoog tijdig, dus vóór september, te informeren, zodat we kunnen kijken wat sociale partners bereid zijn te doen om ook naar 2023 te kijken.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ja. Dat doe ik zeker; dat doe ik graag.
De voorzitter:
Dit noteren we als toezegging.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ik ben eigenlijk getriggerd door wat mijn buurman zei in de discussie. Ik realiseer mij heel goed dat we die dan op een later moment, als die evaluatie of dat rapport er is, moeten gaan voeren. Dat gaat over dat sociaal minimum, waar het door komt. Maar ik zou toch wel willen meegeven aan de staatssecretaris en misschien dan toch ook stiekem aan mijn buurman dat we volgens mij juist heel veel initiatieven aan het nemen zijn om die vaste lasten naar beneden te krijgen. Dat zou in ieder geval voor de VVD een belangrijk onderdeel van de oplossing kunnen zijn. We moeten niet alleen maar kijken of een sociaal minimum dan omhoog moet, maar we moeten vooral kijken of we de vaste lasten naar beneden kunnen krijgen.
De voorzitter:
Het is meer een politiek statement dan een vraag. Dus ik noteer het ook op die wijze.
Ik heb zelf nog een vraag. U kijkt of er versnelling mogelijk is op het gebied van de kinderbijslagverdubbeling, maar ik weet niet wanneer we het volgende debat hebben. Ik wil dus graag even weten wanneer we over de uitkomsten worden geïnformeerd.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Zal ik dat proberen ergens in de komende weken te doen? Dan stuur ik u daar even een briefje over.
De voorzitter:
Anders vindt u Eva op uw pad. Gaat u verder met uw volgende map.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ja. Die gaat over het thema klimaat. Dat begint met een vraag van de heer Van Raan, namelijk om te kijken wat er nu kan worden gedaan aan het financieren van de klimaatprojecten op de verschillende eilanden. Misschien is het goed vooraf even iets te zeggen. De brief die u gisteren hebt gekregen van minister Jetten, gaat in op de mogelijkheden die er zijn op de eilanden om grootschalig te investeren in het verduurzamen van de energievoorziening. Eigenlijk kan op redelijk eenvoudige wijze ongeveer 80% van de energievoorziening op de eilanden duurzaam worden verzorgd met zon en met wind. Wind is op de bovenwindse eilanden wel iets complexer dan op de benedenwindse eilanden, maar zon is daar zeker goed mogelijk en er zijn natuurlijk ook al allerlei projecten op dat gebied. TNO heeft een studie gedaan voor alle drie de eilanden en er zijn ook voor alle drie de eilanden plannen uitgewerkt om te kijken hoe je dat zou kunnen realiseren. Het is de ambitie van dit kabinet om daar ook zo snel mogelijk mee aan de slag te gaan. In feite schrijft mijn collega Jetten dat hij graag een soort showcase zou willen maken van de energievoorziening op de eilanden.
Dat betekent dat er dus ook werk moet worden gemaakt van de vraag hoe we dat gaan financieren. Daarvan hebben we aangegeven dat we daar een antwoord op willen geven, ook weer bij voorjaarsnota. Dat is dus eigenlijk even het algemene kader. Ja, we willen dus heel graag verduurzamen en we willen dat zo snel mogelijk. We willen in ieder geval die eerste grote stap naar ongeveer 80% zetten. De plannen die er daarvoor zijn, zijn wisselend ingericht per eiland, maar ze zijn er voor alle drie. Het zou fijn zijn als we dat zo snel mogelijk kunnen doen.
Dat is misschien ook in lijn met de vraag die GroenLinks stelde. Het tijdpad is dus dat we bij voorjaarsnota willen aangeven hoe we dit concreet willen invullen.
De heer Van Raan vroeg of wij het beschikbare klimaatfonds voor Europees Nederland daarvoor gaan inzetten. Daarover zullen wij u verder informeren. Maar het is helder dat er een vraagstuk is; het gaat erom ervoor te zorgen dat die middelen worden ingevuld en dat er ook middelen nodig zijn om die ambities op de verschillende eilanden waar te maken, of het nu gaat over de projecten op het gebied van zon of wind.
De heer Van Raan vroeg over de olieoverslag op Bonaire of ik bereid ben af te zien van een nieuwe olieoverslag. Volgens mij was dat niet helemaal de vraag — zo staat die hier bij mij — maar ging het er meer om of het nodig was nog verder te investeren in fossiele brandstoffen. Het is heel belangrijk dat we niet alleen maar voor de tussenliggende periode nog niet helemaal op duurzame energie kunnen draaien. Maar het is noodzakelijk dat er voor bijvoorbeeld de opslag van brandstoffen voor vluchten, voor vliegtuigen, voor kerosine en voor het maken van, nu nog, elektriciteit en water verantwoorde olieoverslagfaciliteiten zijn. Het ministerie van Economische Zaken werkt daar dan ook aan. Het is dus een opslag die nodig is voor mobiliteit. Uiteraard zal die behoefte behoorlijk gaan afnemen vanaf het moment dat er ook sprake van is dat er meer duurzame energie kan zijn. Zolang er bijvoorbeeld nog geen vliegtuigen volledig op elektriciteit kunnen vliegen, is er nog altijd behoefte aan een zekere mate van opslag. Dat moet veilig en goed gebeuren.
Dan waren er ook vragen van de heer Van Raan over vergunningverlening. Zouden er bufferzones op de stranden kunnen komen voor het broedseizoen van schildpadden, zou er met sensitivity mapping aan de slag kunnen worden gegaan op het punt van ruimtelijke ontwikkeling en zou eventueel aanvullende hulp kunnen worden gestuurd voor het opruimen van het sargassum? Mijn collega Hugo de Jonge werkt aan een ruimtelijkeontwikkelingsprogramma voor alle eilanden en daarnaast natuurlijk ook aan het invullen daarvan op het punt van de woningbouwopgave. Bij dat ontwikkelingsprogramma wordt natuurlijk gekeken welke soort ontwikkelingen je waar op het eiland wilt inzetten. Ik kan niet toezeggen dat we daar ook die sensitivity mapping bij kunnen gebruiken, maar ik zal die suggestie in ieder geval meegeven aan de heer De Jonge. Het is natuurlijk heel belangrijk dat we in dat ontwikkelingsprogramma al goed aansluiten op het Natuur- en milieubeleidsplan, dat eerder is vastgesteld en dat ook in bestuursakkoorden zal worden uitgewerkt.
Over de handhaving en het toezicht op de vergunningverlening wil ik duidelijke afspraken maken, want die zijn natuurlijk ongelofelijk belangrijk. Je kunt een mooi ruimtelijkeordeningsplan hebben en goede criteria neerzetten over wat je waar wil hebben, maar wanneer je daar geen toezicht op houdt en wanneer de vergunningverlening niet goed wordt gedaan, heb je alsnog een probleem. Dat is dus zeker een onderwerp dat verder met alle eilanden moet worden besproken, zeker ook met betrekking tot de problematiek die er recentelijk op Bonaire is geweest.
De heer Van Raan vroeg of het belangrijk is dat de onrechtmatigheden rondom vergunningen worden gestopt. Natuurlijk moet dat gebeuren. Ik ga er dus ook bestuurlijk op toezien dat dat gebeurt.
Dan was er nog de vraag over de ondersteuningen die kunnen worden gegeven aan de eilanden en hun respectievelijke energiebedrijven om te zorgen dat er verduurzaamd wordt. Dat is een onderwerp waar ik samen met de minister voor Klimaat en Energie naar kijk op basis van de plannen zoals die nu ontwikkeld zijn. Bij de Voorjaarsnota gaan we u informeren over wat de ideeën zijn om die verduurzaming zo snel mogelijk mogelijk te maken. De studies van TNO geven overigens aan dat het niet tot 80% maar zelfs tot 100% kan, maar dat die eerste stap wel van belang is en dat daarna een tweede stap zou moeten worden gezet.
Dan is er de vraag, ook van GroenLinks, of inwoners mee kunnen profiteren van de energieopwekking. Een van de belangrijkste thema’s daarbij is natuurlijk het dalen van de kosten van levensonderhoud, want de kosten van elektriciteit en daarmee ook weer de kosten van water, omdat elektriciteit wordt gebruikt voor het ontzilten van water, vormen een van de redenen waarom die kosten van levensonderhoud zo hoog zijn. Het is dus van belang om te zorgen dat de eilandinwoners daar op die manier een grote mate van profijt van krijgen. Dat staat ook letterlijk in ons coalitieakkoord: verduurzaming moet er zijn om te verduurzamen voor de natuur, het milieu en de klimaatproblematiek, maar zeker ook om te zorgen dat de kosten van levensonderhoud gaan dalen. Dat zal dus zeker een belangrijke factor zijn in het invullen van de plannen.
Dan de vraag van mevrouw Van den Berg over het Nationaal Groeifonds en de aparte regeling daarin voor Caribisch Nederland. Daar wordt door mijn collega van EZK goed naar gekeken, omdat dat Groeifonds, zoals dat nu werkt, en de daarbij geldende criteria gewoon niet goed toepasbaar zijn op Caribisch Nederland, veelal omdat de drempelbedragen hoog zijn maar ook omdat er andere criteria zijn. Daarom gaan we ook kijken wat daarvoor nodig is. De aanpassingen van dat Groeifonds worden dus gemaakt. Daar wordt over nagedacht. Specifiek met betrekking tot de eerste stappen rondom het klimaat kijken we ook hoe we die kunnen invullen om daarmee te zorgen dat we niet onnodig lang moeten wachten tot die fondsen zijn aangepast bij de inrichting daarvan.
Dan de vraag van mevrouw Bouchallikh naar aanleiding van de uitzending van Zembla hoe we kunnen zorgen dat er geen schade aan klimaat en natuur is op basis van het aanpakken van het klimaatprobleem. Het is natuurlijk heel duidelijk dat er geen sprake kan en gaat zijn van bijvoorbeeld het maken van een nieuwe pier. Alles wat we kunnen doen, moeten we doen om te zorgen dat we niet alleen het Natuur- en milieubeleidsplan uitvoeren maar ook dat we die verduurzaming doen op een manier die de natuur geen schade toebrengt. Daar hebben we ook de volledige focus op. Dat was het blokje.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank voor de uiteenzetting van de staatssecretaris. Ik heb daar nog één vraag bij: is de staatssecretaris ook bereid om bij haar collega’s onder de aandacht te brengen dat bij die verduurzamingsplannen ook nagedacht moet worden over hoe de bevolking daar qua werkgelegenheid van mee kan profiteren? Dat zouden immers twee vliegen in één klap zijn.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ja, dat zou natuurlijk heel erg mooi zijn. Ik zal dat zeker graag meegeven bij de uitwerking van die plannen. Ik hoop dat dat ook kan. Een windmolen bouwen gaat volgens mij niet op een eiland, maar we kunnen natuurlijk wel kijken hoe je bij de aanleg zo veel mogelijk gebruik kan maken van lokale ondernemers of lokale werknemers.
Mevrouw Wuite (D66):
We hebben de debatten gescheiden: twee weken geleden de focus op Curaçao, Aruba en Sint-Maarten en nu op Bonaire, Saba en Sint-Eustatius. Ik zie dat de staatssecretaris een unieke rol heeft ten aanzien van, in dit geval, Sint-Maarten. Vorige week hadden we een technische briefing. Daarin werd bevestigd dat afvalverwerking een belangrijke rol speelt bij de Wereldbank en het herstel. Is de staatssecretaris degene die zich bijvoorbeeld voor de belangen van Saba kan opwerpen, zodat Saba niet terugvalt en datgene wat nu plaatsvindt, stopzet, namelijk het helemaal naar Puerto Rico afschepen van al het vuil? Op welke wijze kan de staatssecretaris zich daarvoor inzetten? Dat is één Koninkrijk.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dat ligt een beetje aan wat de specifieke problematiek is. Volgens mij wordt het in dit verband verbonden aan de mate waarin Saba in staat is zijn eigen voorzieningen te betalen en dus ook zijn eigen afvalvoorzieningen op een goede manier in te vullen. Ik weet dat daar plannen en ideeën voor zijn. Ik moet daar met Saba nog verder over in gesprek, maar natuurlijk is de wijze van afvalverwerking een onderwerp. Ik heb de afvalscheidingsplek van Saba trouwens bezocht. Ik vind het bewonderenswaardig dat het eiland zo goed in staat is om het afval zo uit elkaar te halen en er daarmee voor te zorgen dat er zo veel mogelijk gerecycled kan worden. Maar ik begrijp dat er ook andere plannen en ideeën zijn. Daar moeten we het natuurlijk over hebben, maar met name de invulling van de enveloppe van 30 miljoen is erop gericht om te kijken hoe we de eilanden beter in staat kunnen stellen hun eilandelijke taken ook uit te voeren.
De voorzitter:
Mevrouw Wuite vroeg ook in de eerste termijn hoe we voorkomen dat we terugvallen op bij wijze van spreken alles weer conventioneel in zee kieperen.
Mevrouw Wuite (D66):
Ja, de vraag was ook of de staatssecretaris bijvoorbeeld namens Saba erop kan toezien dat bij de oplossingen voor afvalverwerking op Sint-Maarten eventueel ook het belang van Saba kan worden meegenomen als dat efficiënt en effectief zou kunnen zijn. Dat is natuurlijk de unieke formule van eiland versus land. Ik heb daar de afgelopen maanden veel over gehoord.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Als er optimalisaties tussen de eilanden en de landen zijn, dan natuurlijk heel graag.
De voorzitter:
De volgende map.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ja, die gaat over Statia en over terugkeer naar de democratie. Velen van u hebben daar vragen over gesteld. Tijdens mijn bezoek aan Statia heb ik natuurlijk met verschillende partijen gesproken: met de eilandraad, met leden van de eilandraad, met de regeringscommissaris en ook met heel veel andere partijen. Het is heel helder dat de situatie die inmiddels zo’n vier jaar duurt vanaf het moment waarop er is ingegrepen omdat er sprake was van echt hele grote verwaarlozing van de taken van het eiland, liefst nog zo kort mogelijk zal duren. Tegelijkertijd hebben we daar een wet voor aangenomen. We hebben stappen afgesproken en er is gekeken welke stappen de komende tijd moeten worden gezet om de gewenste situatie terug te laten keren.
Gegeven dat alles — ik denk dat velen van u daar meer van weten dan ik — is de vraag nog steeds heel duidelijk of het niet sneller kan en of we dus niet sneller terug kunnen keren naar de democratie. Ik denk dat een paar dingen daar heel belangrijk voor zijn. Daarvoor moeten natuurlijk de stappen worden uitgevoerd zoals ze zijn opgenomen in de wet, in de plannen die er daarvoor zijn en ook in de zogenaamde tijdtabel, waarin aangegeven is wat er moet gebeuren. Ik denk ook dat het heel erg nodig is dat een aantal inhoudelijke thema’s op het eiland goed worden opgelost. Daar hecht ik zelf ook heel erg aan. Denk aan de problematiek met de geiten, de woningbouw, de wegen en aan de sociale problematiek. Er zijn inhoudelijke thema’s die moeten worden aangepakt. Er is nu ook het traject van mediation tussen de eilandsraad en de twee regeringscommissarissen. Natuurlijk wacht ik de uitkomsten daarvan af, maar ik hoop daarna zo snel mogelijk met alle partijen aan tafel te kunnen gaan om het te hebben over de vraag hoe we dan met elkaar verder kunnen. Er is ook mij alles aan gelegen om de democratie terug te laten keren, maar, nogmaals, ik wil dat dat op een duurzame manier gebeurt, zodat we niet snel weer in de situatie van voor die periode komen. Ik wil dan ook heel graag samen met de partijen spreken over hoe we ervoor kunnen zorgen dat die situatie ook duurzaam wordt.
In de komende tijd moeten we er in eerste instantie voor zorgen dat de mediation wordt afgerond. Het is de bedoeling dat dat in de komende weken, maanden gebeurt. Daarna wil ik graag met de partijen om de tafel om te kijken welke precieze afspraken we kunnen maken. Ik weet dat er een grote wens is vanuit de eilandsraad om na de volgende verkiezingen, dus in het voorjaar van volgend jaar, naar een volgende fase te gaan, waarin weer gedeputeerden kunnen worden benoemd. Ik snap die wens heel goed, maar ik denk dat het goed is dat we die stapjes met elkaar in de komende tijd zetten. Nogmaals, ik begrijp heel goed wat de wensen zijn. Ik heb zelf natuurlijk ook wensen, niet alleen vanwege die terugkeer, maar ook om ervoor te zorgen dat die duurzaam is. In dit geval bedoel ik dan niet duurzaam in termen van groen, maar dat het een blijvende situatie moet zijn. Voor die tijd moeten de juiste stappen zijn gezet, zowel in het versterken van het bestuur en de bestuurskracht als in de inhoud en de uitvoering van het programma. Ik stel voor dat ik u, zodra ik een stap verder ben, daarvan op de hoogte hou. Ik weet niet wanneer we een volgend debat hebben, maar zodra er een volgende fase is, lijkt het me goed dat ik u daarvan schriftelijk op de hoogte stel, zodat we met elkaar het debat, als dat nodig is, kunnen voeren. Dit was een beetje het thema overall, ook naar aanleiding van de vraag van mevrouw Kuiken, de heer Ceder en de heer Van Raan over hoe ik die terugkeer dan wil doen. Ik wil het dus heel graag zo snel mogelijk doen, maar wel op een goede manier. Daar spelen natuurlijk ook het maken van afspraken voor dit jaar en eventuele wijzigingen in de WolBES een rol bij.
Er was nog een vraag van mevrouw Wuite over de mediation, maar daar heb ik volgens mij al iets over gezegd.
Mevrouw Wuite vroeg ook nog of die wet nu een soort van spanningsveld in de hand werkt. Ik denk dat dat niet nodig hoeft te zijn. Dat gaat vooral over de vraag of we met elkaar, op basis van de mediation en het gesprek dat ik daarna ga voeren, een goede tijdtabel kunnen maken over de terugkeer naar de democratie. Is er voldoende capaciteit op Sint-Eustatius om dat te doen? Dat is een van de onderdelen. De voorwaardes in de huidige tijdtabel zijn dat een aantal thema’s geregeld worden, bijvoorbeeld dat het personeel op orde is bij het openbaar lichaam, enzovoort, enzovoort. Ook daar zijn stappen te zetten om dat voor elkaar te krijgen. Waar het nodig is, zullen wij natuurlijk ondersteunen.
Dat waren de belangrijkste vragen, denk ik. Mevrouw Kamminga vroeg nog wanneer we naar fase vier gaan, maar dat is dan weer een stap verder. Ik denk dat we daar zicht op moeten krijgen, maar ik hoop vooral dat we eerst, samen met de eilandsraad en de regeringscommissarissen, de volgende stap kunnen zetten in de komende tijd.
De voorzitter:
Mevrouw Wuite, uw laatste vraag.
Mevrouw Wuite (D66):
Ja, dit is mijn laatste vraag en ik ga daar ook zorgvuldig mee om. Ik merk dat twee vragen toch niet echt zijn beantwoord door de staatssecretaris. Ik blijf me toch ook nog wel een beetje zorgen maken over wat er wordt teruggeven over het herstel van de democratie. Hoe moet ik daarmee omgaan? Wat is er veranderd sinds een jaar geleden qua capaciteit en bevoegdheden? Dat heb ik niet gehoord. En wat zijn de concrete aanvullende maatregelen waar de staatssecretaris naar verwees in haar brief? Waar denkt de staatssecretaris zelf aan als het gaat om het versneld herstellen van de democratie?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Bij dat laatste heb ik het eigenlijk over twee trajecten. Het gaat over inhoudelijke stappen die gezet moeten worden, bijvoorbeeld rond huisvesting en de geitenproblematiek, en om meer procesmatige of bestuurlijke punten, zoals de versterking van het ambtenarenapparaat maar bijvoorbeeld ook de afspraken die gemaakt zijn over de opleidingstrajecten binnen de eilandsraad enzovoorts enzovoorts. Er zijn wat mij betreft dus meerdere afspraken die randvoorwaardelijk zijn voor een volgende stap. Die moeten we dan ook invullen in de komende tijd. Nogmaals, ook ik hecht eraan om dat traject zo snel mogelijk in te zetten. Tegelijkertijd is de situatie op het eiland niet geniaal; ik ben er geweest. Er is een grote mismatch, en voor een deel onmin, tussen de eilandsraad en de regeringscommissarissen, en dat helpt natuurlijk niet om dat proces goed te versnellen. Wat betreft de uitkomst van de mediation heb ik op het eiland ook letterlijk gezegd dat in dit geval geldt: it takes three to tango. De eilandsraad, de regeringscommissarissen en ik zijn nodig om te zorgen dat we die stappen met elkaar zo snel mogelijk kunnen zetten. Dat betekent dat we ook met z’n allen werk te doen hebben: werk aan onze kant, werk aan de kant van de commissarissen en werk aan de kant van de eilandsraad. Dat over het eerste stuk.
Het andere deel van de vraag was wat er gebeurd is. Nou, er is verschrikkelijk veel gebeurd op het eiland. Er zijn stappen gezet in het versterken van het bestuursapparaat en er zijn inhoudelijke stappen gezet. Het eiland ziet er beter uit. Er zijn bijvoorbeeld allerlei projecten aangepakt, zoals wegen. Maar er zijn ook dingen die er nog niet zijn en die wel een ongelofelijke negatieve impact hebben. Denk bijvoorbeeld aan de sociale huisvesting, waaraan nog veel nog werk te doen is, aan wegen en aan de problematiek met de geiten. Als ik uw vraag hiermee niet helemaal beantwoord heb, heb ik hem misschien niet helemaal goed begrepen.
De voorzitter:
We gaan door naar het volgende blok.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dat blok gaat over mensenrechten en kinderrechten. Een van de vragen die mevrouw Wuite stelde ging over het graf van de tot slaaf gemaakten op Sint-Eustatius. Die graven zijn naar boven gekomen, of blootgelegd, door bouwactiviteiten rondom het vliegveld. U zei dat het belangrijk is dat daar op een of andere manier een gedenkmoment voor komt in het herdenkingsjaar 2023 als onderdeel van de herdenking van de afschaffing van de slavernij. Natuurlijk is vooral de lokale gemeenschap daarin aan zet. Een groep mensen heeft mij een brief gegeven waarin staat dat het voor hen heel belangrijk is dat er een soort herdenking, een soort moment, komt, en niet alleen een moment maar ook iets tastbaars. Uiteraard wil ik daar graag aan meewerken waar ik kan. Ik heb in de gesprekken die ik heb gevoerd in ieder geval erg gemerkt hoe belangrijk het is dat er op een goede manier niet alleen aandacht wordt besteed aan het slavernijverleden in het algemeen, maar dat in deze specifieke situatie ook de menselijke resten uit de graven opnieuw worden geborgen en daar een plek voor komt, dus een mogelijkheid voor herdenking. Nogmaals, waar ik kan zal ik daar graag aan meewerken.
Dan de vraag van GroenLinks over gelijkebehandelingswetgeving, waarschijnlijk gesteld naar aanleiding van de brief van het Comité voor de Rechten van de Mens. Ik vind het ook ontzettend belangrijk dat we hier snel mee aan de slag gaan. Mijn verwachting is dat we in dit jaar nog het tijdpad voor de gesprekken om daarmee aan de slag te gaan niet alleen kunnen opstarten maar ook kunnen afronden. Het is namelijk inderdaad van belang dat we in kaart brengen waar nog werk te doen is. Een belangrijk oogmerk is daarbij natuurlijk dat diezelfde gelijkebehandelingswetgeving ook gaat gelden voor de eilanden in Caribisch Nederland.
Datzelfde geldt in feite voor het rapport van het College voor de Rechten van de Mens uit 2016. Dat is een rapport over armoede en uitsluiting. Ook met die aanbevelingen moeten we aan de slag. Recent is er het convenant over de jeugd en de aanpak van armoede onder de jeugd, maar we moeten ook verder aan de slag om te zorgen dat het goed opgroeien is voor de jeugd en er voldoende te doen is. Dat betekent zinvolle vrijetijdsbesteding en goede huisvesting, en aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. We gaan aan het werk om dat verder uit te zetten. Dit is wat mij betreft zeker een onderwerp dat alle aandacht verdient die het kan krijgen.
De voorzitter:
De staatssecretaris is helemaal klaar. Gaat uw gang, mevrouw Bouchallikh.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank aan de staatssecretaris voor het beantwoorden van de vragen. Ik ben heel blij dat de staatssecretaris snel aan de slag wil, maar ik schrik ook een beetje, want het rapport is uit 2016. De tijd om snel aan de slag te gaan was tóén. Zou de staatssecretaris in haar voortvarendheid, die ik echt waardeer, ook mee kunnen nemen waarom er sinds 2016 nog niet adequaat is gehandeld en wat we daarvan met z’n allen kunnen leren om te voorkomen dat het nog langer gaat duren en we dit gesprek nog een keer moeten gaan voeren?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Er is niet niks gebeurd. Dat zou iets te grijs zijn. Er zijn allerlei stappen gezet. Ik denk dus dat het goed is om nog een keer in kaart te brengen wat er al is gebeurd en vooral wat we nog moeten doen en welke stappen we moeten gaan zetten voor kinderen en voor het introduceren van de mensenrechten. Ik was afgelopen week ook bij het Mensenrechtenhof van de Raad van Europa, en een aantal zaken daar hebben ook te maken met Caribisch Nederland. Het is van belang dat daar zo snel mogelijk aandacht voor komt en er werk wordt verzet om te zorgen dat de mensenrechten en de rechten van kinderen goed gediend zijn.
Dan was er nog een aantal vragen over meer praktische dingen en over onderwerpen die niet binnen de vorige blokjes vielen.
Ik begin met de vraag van de heer Ceder over de liaisonfunctie voor Caribisch Nederland. Wat ik daar een beetje ingewikkeld aan vind is het volgende. Eigenlijk doe ik het liefst heel direct zaken met het bestuur op de eilanden. Dat kan eigenlijk ook heel goed. We hebben onderling goed contact en we kunnen elkaar makkelijk spreken. Wat we wel misten, en dat wil ik wel gaan introduceren, is een regelmatig bestuurlijk overleg. Tot nu toe spraken we vaak ad hoc met elkaar, maar ik vind het belangrijk om dat vaker te doen op een structurele manier, en dan niet alleen met mij maar ook samen met de meest betrokken collega’s, zoals de minister voor Armoede of de minister voor Energie en andere collega’s die betrokken zijn bij het werk daar. Dat wil ik in ieder geval gaan inzetten. We zouden dat ook heel goed af en toe live kunnen doen, bijvoorbeeld als er mensen van de eilanden hier zijn. Uiteraard kunnen de eilanden ervoor kiezen om hier een liaisonfunctie neer te zetten, maar eerlijk gezegd denk ik dat het beter is om direct zaken te doen. Ik hoop dat dat meer gestructureerde overleg ook gaat helpen om in de behoefte te voorzien.
Dan het bsn voor studenten van Caribisch Nederland. Er is een oplossing bedacht om het mogelijk te maken om zich in te schrijven. Helaas gaat het nog enige tijd duren voordat dat precies in werking kan zijn. Op z’n vroegst wordt dat 2023. We proberen dat waar het kan te versnellen, maar het idee is inderdaad dat we zorgen dat studenten zich kunnen inschrijven. Ik heb begrepen dat DUO in deze tijd weer een ronde langs de eilanden maakt om het zo makkelijk mogelijk te maken voor studenten om zich in te schrijven en in Nederland te kunnen studeren.
Dan de vraag van de heer Van Raan over de gentrificatie op Bonaire. Ben ik bereid om daar iets aan te doen? Ik ben ervan op de hoogte en de minister voor VRO ook. Hij gaat aan de slag en heeft hierover overigens ook gesproken met mevrouw Den Heyer. Hij gaat kijken hoe die eilandelijke huisvestingsverordening zo kan worden ingericht dat er voldoende woningen zijn voor inwoners, en ook voor inwoners met een sociaal-economische binding, zodat die betaalbaar gehuisvest kunnen worden. Dat gesprek wordt voortgezet. Mijn collega gaat ook op bezoek op Caraïbisch Nederland, om ervoor te zorgen dat er goede afspraken kunnen worden gemaakt over de huisvestingsproblematiek, de noodzaak om te bouwen voor alle inkomensgroepen en om er dus ook voor te zorgen dat er voldoende huisvesting is voor mensen die op het eiland wonen, werken en leven.
Dan was er overigens ook een vraag van mevrouw Bouchallikh over de woningnood. Eigenlijk zei ik daar net al iets over. Nog voor de zomer komt de minister met een plan daarvoor, namelijk een beleidsagenda Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voor Caraïbisch Nederland. Er was vervolgens ook van mevrouw Wuite een vraag over wonen, maar volgens mij heb ik die hiermee dan ook beantwoord.
Dan was er een vraag over wonen, maar dan met name in relatie tot de bancaire situatie. Dat is een onderwerp dat inderdaad tijdens de reis onder mijn aandacht is gebracht, samen met een aantal andere thema’s, die ook door mevrouw Kuiken werden benoemd, namelijk bancaire voorzieningen en voorzieningen als het gaat over notarissen. Dat zijn eigenlijk allemaal voorzieningen die op dit moment onvoldoende of niet goed werken op de eilanden. Ik wil daar heel graag mee aan de slag. Ik weet dat er ook al allerlei stappen zijn gezet door de minister van JenV, maar het is nog niet geregeld, dus we moeten daar verder mee aan de slag.
Dan was er nog de vraag van mevrouw Van den Berg over de gezondheidszorg en het transport van patiënten met Winair. Uiteraard moeten medische uitzendingen tijds- en kostenefficiënt worden geregeld. Het gaat niet alleen om de vlucht, maar het gaat natuurlijk ook om het zorgen voor een goede verbinding van de afspraken in het ziekenhuis. Staatssecretaris Van Ooijen houdt zich hiermee bezig en zal u verder daarover per brief informeren, om te kijken hoe we dit verder kunnen optimaliseren als dat aan de orde is.
Over de praktische dingen als werkvergunningen, werkkostenverzekeringen, enzovoorts, heb ik het, denk ik, voldoende gehad. Ik houd de tijd een beetje in de gaten.
Dan had mevrouw Kamminga een vraag gesteld over de digitalisering. Het idee is dat de digitaliseringsagenda die we voor Europees Nederland maken ook integraal wordt uitgewerkt voor Caraïbisch Nederland. Op korte termijn ligt daar overigens de focus heel erg op het zorgen voor het op orde komen van de basis, dus op voldoende goede en betaalbare verbindingen. Daarnaast willen we, met name als het gaat over de overheidsdienstverlening, kijken hoe we die verder kunnen verbeteren op een digitale manier.
Dan had mevrouw Kamminga ook een vraag over de pilot Bibob. Medewerkers van het ministerie van Justitie en Veiligheid zijn daarmee aan de slag. Die pilot heeft wel te lijden gehad onder covid, maar op dit moment zijn de medewerkers van JenV en de gezaghebber aan de slag om te kijken of ze die pilot kunnen gaan starten. Beoogd is om dat op hele korte termijn te gaan doen.
Dan was er nog een vraag van mevrouw Kamminga, over het watermanagement. De minister van Landbouw en die van IenW gaan daar samen mee aan de slag, want watermanagement, in dit geval, is natuurlijk een onderdeel van het Natuur- en milieubeleidsplan, maar het gaat ook over afvalwater. Zij gaan daar beiden mee aan de slag. LNV doet dat dus in samenwerking met IenW en uiteraard houden wij dat ook weer in de gaten, want ik vind dat onderwerp zelf echt heel belangrijk. Het gaat niet alleen maar om die natuurbescherming. Op sommige eilanden is er echt nog veel werk te doen. Maar zolang je afvalwater nog gewoon in de zee loost, ben je natuurlijk voor een groot deel je eigen natuur aan het vernietigen.
Dan stelden mevrouw Kamminga en mevrouw Kuiken een vraag over het openbaar vervoer. Er is eind vorig jaar een brief geschreven door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om te kijken hoe we nou met die verbindingen tussen de eilanden kunnen omgaan. Op dit moment zijn de kosten van reizen ongelofelijk duur, namelijk iets van 250 dollar voor een ticket. Het gaat ook nog om een enkele reis, begrijp ik. Dat is natuurlijk voor heel veel mensen gewoon niet te betalen als je die reis nodig hebt om naar de tandarts, de notaris, of iets van die strekking, te gaan. Het kabinet is aan het kijken of we via een soort van openbare dienstverlening die verbindingen kunnen inrichten. Overigens is er natuurlijk nu ook die bootverbinding, maar die is niet in alle opzichten ook een adequate oplossing. In het najaar van dit jaar zal het ministerie van IenW hierop terugkomen. Ik vind dit zelf ook een belangrijk onderwerp, omdat die verbindingen natuurlijk voor een groot deel van levensbelang zijn voor de inwoners.
Dan was er nog een vraag van mevrouw Kamminga, over het versterken van het economisch potentieel van de eilanden. Een van de vragen die u stelde, was: hoe zit het nou met de landbouw? Daar zijn allerlei mogelijkheden voor. Via dat Natuur- en milieubeleidsplan wordt daar verder aan gewerkt. Het zijn de eerste stappen die gezet worden, maar dat zijn wel stappen die wat mij betreft van belang zijn. Dat geldt overigens voor alle eilanden, want als je voor een deel voor je eigen voedselvoorziening kunt zorgen, is dat natuurlijk ook wel echt heel erg aantrekkelijk, zeker als je kijkt naar de enorme prijzen die er nu zijn en worden betaald voor alles wat geïmporteerd moet worden. Ik begreep overigens dat op Saba vroeger aardappelen werden geteeld.
Dan ging de laatste vraag, die door de Partij voor de Dieren was gesteld, over het opruimen van sargassum. Het verwijderen daarvan is een thema waar samen met het ministerie van LNV aan gewerkt wordt. Er is een rechtstreekse financieringslijn tussen het ministerie en de natuurorganisaties. Daar ging de vraag eigenlijk over. Er moet hard gewerkt worden, zeker ook omdat dit jaar, begreep ik, dat sargassum al eerder dan andere jaren op het water is aangetroffen. Het drijft natuurlijk op het water. Daar moet dan ook zo veel mogelijk en zo hard mogelijk aan worden gewerkt. Dat waren de antwoorden van mijn kant.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ik had nog wel meerdere vragen, maar ik heb nog maar één woordmelding, dus daar zal ik het mee moeten doen. Ik wil graag even terugkomen op het antwoord van de staatssecretaris over de praktische zaken — ik noem ze maar even zo — die geregeld moeten worden. De staatssecretaris geeft aan dat JenV met verschillende trajecten bezig is, zoals proper banking, notarissen, postcodes, et cetera. Maar er waren ook punten, zoals documenten die niet in het Engels beschikbaar zijn en lange bureaucratische procedures waar de staatssecretaris zelf direct wat aan kan doen.
Staatssecretaris Van Huffelen:
De notaris is een kwestie waar JenV mee aan het werk was. De andere dingen zijn onderwerpen waar ik mee aan de slag moet. Ik ben me ervan bewust dat deze problematiek er is. Ik wil die ook graag aanpakken. Ik stel voor dat ik daar schriftelijk op terugkom, wanneer ik weet wanneer en hoe we dat kunnen gaan oppakken. Ieder voor zich vergt een andere soort oplossing, bijvoorbeeld wat betreft die postcodes. Daar zijn moeilijke en makkelijke oplossingen voor. Je kunt, geloof ik, ook kiezen voor één postcode per eiland. Dat zou ook wel helpen. We moeten even goed kijken hoe we dat gaan doen, maar het is mij zeer duidelijk dat we echt iets moeten doen aan die bancaire services, die notarisservices en dat verhaal met die postverzendingen. Meerdere ondernemers, bewoners op de eilanden en natuurlijk ook de bestuurders hebben mij daar namelijk op gewezen. Dat is ook mijn bedoeling. Laten we daar vooral op terugkomen zodra we wat meer in praktische zin weten over hoe we die onderwerpen kunnen oppakken.
De voorzitter:
Helder. Wij kunnen door naar de tweede termijn. Ik wil het eigenlijk als volgt doen. U krijgt twee minuten en daarna wil ik mevrouw Wuite vragen of zij het voorzitterschap over wil nemen vanwege een verplichting die ik zelf elders heb. Ik geef het woord aan mevrouw Wuite.
Mevrouw Wuite (D66):
We gaan gelijk door. Geweldig. Dat wil ik natuurlijk graag voor u doen. Ik neem aan dat we dat na mijn inbreng gaan doen.
Ik wil vooral de staatssecretaris bedanken voor de uitvoerige antwoorden. Ik ben ook ontzettend dankbaar voor de voorbereiding die de griffier en haar team hebben gedaan. Ik zie dat er grote thema’s en grote uitdagingen zijn die KR betreffen. Dat maakt het soms wat ingewikkeld, maar ik zie wel een enorm grote eensgezindheid met allerlei collega’s om heel veel verschillende thema’s aan te pakken. Ik ben blij dat er wat dat betreft weer een start is gemaakt met de debatten. Ik denk dat we stevig aan de slag moeten gaan met het debat van 14 april, omdat dat ontzettend belangrijk is voor het toekomstperspectief van hoe we met elkaar omgaan, wie waarvoor verantwoordelijk is en hoe dat resulteert in bepaalde middelen. Ik kijk daar dus naar uit. Ook zou ik willen voorstellen dat we wat vaker debatten inzetten om wat dat betreft meters te maken.
Voorzitter. Graag bevestig ik dat er nog zeker een aantal onderwerpen zijn waar ik een tweeminutendebat voor zou willen aanvragen, ook namens de heer Lammert van Raan, zoals hij dat heeft gevraagd. Dat bevestig ik bij dezen.
Voorzitter, nogmaals dank voor dit debat. Ik ben blij dat we dat extra halfuurtje hadden. Dat gaf meer rust in vergelijking met ons vorige debat. Nogmaals dank en laten we meters gaan maken.
De voorzitter:
Hartstikke goed. Dan wil ik u vragen om hier te komen zitten, want dat maakt het makkelijker. Dan geef ik u het voorzitterschap. Ik noteer vast dat we een tweeminutendebat gaan inplannen, waar volgens mij brede steun van de Kamer voor is. Dan wens ik u nog een goed laatste halfuurtje.
Voorzitter: Wuite
De voorzitter:
Dan hervat ik graag de vergadering met mevrouw Van den Berg en haar inbreng in tweede termijn.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dank u wel, voorzitter, en dank ook aan de staatssecretaris voor de antwoorden. We hebben nog wel een paar vragen. Ik heb al duidelijk gezegd dat wij ten aanzien van die 30 miljoen een motie gaan indienen. Maar de staatssecretaris gaf ook aan nú een bestuursakkoord te maken en eentje met het nieuwe bestuur. Ik ben heel benieuwd of we dan een heel andere verdeling van de 30 miljoen gaan krijgen. Is de oplossing dan niet om het nu veel meer met de eilandraad te doen? Dan weet je namelijk gewoon dat er al brede steun is, hoe de samenstelling dan ook moge worden. Anders lijkt het me toch complex worden om een heel nieuw bestuursakkoord te maken en structureel punten op te pakken.
Voorzitter. De staatssecretaris heeft in feite nog een keer toegelicht dat er inderdaad een aparte regeling komt voor het Groeifonds, maar mijn concrete vraag was wanneer die beschikbaar is. Daar zou ik graag nog een antwoord op willen.
Verder dank ik haar voor de toezegging dat wij een aparte brief gaan krijgen, althans een schriftelijke reactie op vragen over de invulling van de praktische zaken.
Dank ook dat de staatssecretaris doorgaat met het waar nodig kwalitatief ondersteunen van de financiële kennis en kunde op de eilanden en dat zij daar ook beschikbaar voor is.
Voorzitter. We zouden ook nog een brief krijgen van staatssecretaris Van Ooijen over praktische zaken aangaande de zorg. Ik hoor bijvoorbeeld vaak dat mensen een verwijzing hebben van de huisarts, maar dat een verzekeraar dat toch tegenhoudt, waardoor het op een bepaald moment zo ernstig is dat het een acuut geval geworden is. Alleen zei de staatssecretaris “wanneer dat aan de orde is”, en dat zit voor mij ergens heel diep in de glazen bol. Ik zou graag een datum willen krijgen waarop wij de brief van staatssecretaris Van Ooijen kunnen verwachten.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank. De heer Van Raan is weer aangesloten en kan gelijk doorzetten met zijn reactie in tweede termijn.
De heer Van Raan (PvdD):
Ik vraag even of ik nu als laatste mag, want ik kom de zaal net weer binnen en moet even terughalen wat er gebeurd is.
De voorzitter:
Dat kan ik mij voorstellen. Dan graag de collega van GroenLinks. Gaat uw gang.
Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Dank ook aan de staatssecretaris en haar team voor het beantwoorden van de vragen. Goed om te horen dat de staatssecretaris snel aan de slag wil met het punt over de mensenrechten. Ik zou nog wel willen vragen of de staatssecretaris een concreet tijdpad kan geven voor de benodigde wetgeving om de gelijkheidswetgeving samen te trekken, en of het mogelijk is om specifiek op de elf aanbevelingen van het College voor de Rechten van de Mens terug te komen. Ik was misschien iets te kort door de bocht. Er is inderdaad niet niks gebeurd, dat wil ik wel erkennen, maar ik wil ook heel graag dat we scherp blijven kijken naar wat er nog meer moet gebeuren en hoe we daarin elkaar kunnen ondersteunen.
Wat betreft de woningen kijk ik uit naar het plan dat er rond de zomer aankomt. Ik hoop dat de staatssecretaris goed de vinger aan de pols kan houden om de belangen van de eilanden daarin goed terug te laten komen.
Voor wat betreft de verduurzaming kijk ik uit naar de Voorjaarsnota om daarover later meer terug te lezen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Heel erg goed. Mevrouw Kamminga.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Dank u wel. Dank ook voor de beantwoording van de staatssecretaris. Ik heb in alle brieven, zowel die van u als die van de collega’s die aanpalende onderwerpen behandelen in het kabinet, goed gelezen dat wij nog veel brieven kunnen verwachten richting de zomer. Daar kijk ik naar uit. Ik denk dat het goed is dat we de vinger aan de pols houden, want de ontwikkelingen zijn volgens mij dusdanig dat we goed moeten blijven kijken dat we voldoende doen.
Voor nu heb ik geen nadere vragen en ik laat mij, met u goedvinden, voorzitter, meteen excuseren wegens een andere verplichting.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Kamminga. Ook u succes met uw vervolgwerkzaamheden en verantwoordelijkheden. Dan de heer Ceder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Dank voor de beantwoording door de staatssecretaris. Ik vroeg mij af wanneer het onderzoek over de levensonderhoudskosten en de vergelijkingen klaar is. Daar zou ik graag meer duidelijkheid over willen hebben. Ik zal ook met een aantal moties komen, maar ik vroeg mij af of de vraag ten aanzien van de jeugd- dan wel zorgwet voor de BES al beantwoord is. Misschien wel, dan heb ik dat niet goed begrepen of gehoord.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dat bevestigt dat er inderdaad nog vervolgvragen zijn van de leden Van den Berg, Bouchallikh en Ceder. En ja hoor, ik maak bijna de fout waarvan ik juist hoopte dat ik hem niet zou maken: meneer Van Raan.
De heer Van Raan (PvdD):
Dank, voorzitter. Ik heb inmiddels begrepen dat er twee toezeggingen zijn gedaan op het gebied van de natuur. Daar ga ik dan maar vast voor bedanken en dan lees ik later wel wat die toezeggingen geweest zijn. Ik moet het hier even bij laten, want ik heb eerlijk gezegd te weinig informatie. Dus dank.
De voorzitter:
Dan gaan we inderdaad naar de staatssecretaris met de vragen van de leden Van den Berg, Bouchallikh en Ceder. De staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dank u wel. Ik ga proberen dit zo snel en goed mogelijk te beantwoorden. Ik begin aan het einde, met de vragen van de heer Ceder van de ChristenUnie over het onderzoek over het levensonderhoud. Wij doen niet vergelijkend onderzoek in de zin van verschillen tussen landen en verschillen tussen Nederland en Caribisch Nederland. Er wordt steeds gekeken naar de indexering die nodig is om te zorgen dat er voldoende geld ter beschikking is voor de mensen op de eilanden van Caribisch Nederland om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Dat werk wordt uiteraard gedaan onder regie van het ministerie van Sociale Zaken. Ook de minister voor Armoedebeleid is daarbij betrokken. Daarin worden steeds weer de prijsstijgingen en alles wat er gebeurt op de eilanden meegenomen. Dat onderzoek komt er dus aan. En nogmaals, we gaan het ook meenemen bij de aankomende keuze van een aanpak om te komen tot een ijkpunt van het sociaal minimum in de komende jaren.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Het is goed dat ik het nogmaals vroeg, want ik dacht dus te begrijpen dat er een vergelijkend onderzoek zou komen naar het levensonderhoud, omdat ik denk dat dat van wezenlijk belang is om te kunnen meten of het verschil tussen ijkpunt en sociaal minimum nog te rechtvaardigen valt of niet. Volgens mij is dat heel belangrijk, maar dat wordt niet onderzocht, begrijp ik nu. Mijn vraag is of de staatssecretaris alsnog bereid is om daar wel een vergelijkend onderzoek naar te doen en dat aan de Kamer te doen toekomen. Volgens mij is het niet zo moeilijk: je legt de telecomkosten, de pindakaaskosten et cetera naast elkaar. Ik denk namelijk dat daar waardevolle inzichten in zouden staan, juist ten aanzien van het verschil tussen onderstand en sociaal minimum. Is de staatssecretaris daartoe bereid?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Wat we in ieder geval gaan doen, is het werk waar ik het over had, dus die vraag over de indexeringen. Ik zal uw vraag meenemen naar het ministerie van Sociale Zaken om te zien of dat inderdaad een zinvolle vergelijking is om te doen en of zij dat ook zouden willen uitvoeren. Ik heb daar namelijk hun hulp bij nodig. Maar nogmaals, we gaan wel goed kijken naar wat de kosten van levensonderhoud zijn, wat de groei daarvan is en hoe we er dan ook voor zorgen dat áls we een oplossing maken, dat die dan ook daadwerkelijk een bijdrage levert aan het verlichten van de armoedeproblematiek op de eilanden.
U had ook gevraagd of er een jeugdwet zou komen voor Caribisch Nederland. Op dit moment heeft de jeugdzorg een andere basis in Caribisch Nederland. Het een-op-een overnemen van de huidige Jeugdwet lijkt ook niet passend. We gaan wel bekijken hoe we de huidige voorzieningen en de wet zoals die nu geldt in Caribisch Nederland kunnen matchen met die van Nederland, en wat voor stappen we moeten zetten in de komende tijd. Ik zal aan mijn collega die verantwoordelijk is voor dit onderwerp vragen om daarop terug te komen bij uw Kamer, want dit werk moet gedaan worden om te zorgen dat ook de jeugdzorg in Caribisch Nederland goed wordt ingevuld.
Dan ga ik naar de vragen die er waren van GroenLinks.
De voorzitter:
Staatssecretaris, ik zie dat mevrouw Van den Berg toch graag een verhelderende vraag wil stellen.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Het antwoord van de staatssecretaris aan meneer Ceder lokt bij mij wat uit. We hebben als CDA denk ik al drieënhalf jaar geleden bepleit dat de oude krankzinnigenwet op de BES wordt aangepakt. Dat is ons intussen wel drie keer beloofd, maar nog steeds niet gerealiseerd. Als de staatssecretaris met de jeugdwet aan de gang gaat, kan dit misschien gelijk worden meegenomen.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ik ben me ook daarvan bewust. Ik snap het heel goed. Ik ga proberen om stap voor stap te werken, anders … Er is wel een miljoen opgaven op de eilanden en we moeten het stap voor stap doen. Maar ik begrijp uw punt. Ik begrijp ook dat er onderwerpen zijn in die krankzinnigenwet die heftig zijn en die het vrij makkelijk mogelijk maken om iemand als krankzinnig te bestempelen en dan ook zo te behandelen. Ik wil dat graag onderzoeken. Ik ga niet zeggen wanneer ik dat kan doen, maar ik snap het punt.
Dan kom ik op de vraag van GroenLinks over de aanpak op het gebied van mensenrechten. Ik ga binnenkort in gesprek met het College voor de Rechten van de Mens. We zullen de verkenning in het najaar afronden. Ik zal zorgen dat er goede acties aan worden verbonden om te kijken hoe we de verdere stappen kunnen zetten die moeten worden gezet.
U vroeg mij ook of ik het onderwerp huisvesting blijf volgen. Natuurlijk ga ik dat doen. Dat is echt een belangrijk onderwerp. Datzelfde geldt voor het thema verduurzaming. Daar praten we over in het kader van de Voorjaarsnota.
Mevrouw Van den Berg vroeg in eerste instantie naar de bestuursakkoorden. Ik wil dit jaar met het huidige bestuur en de huidige eilandraad, die daar toezicht op houdt, een aantal afspraken maken. Ik wil niet in een situatie komen waarin we het bestuursakkoord helemaal opnieuw moeten onderhandelen voor de langere termijn. Daarom wil ik de afspraken voor dit jaar invullen. Het is ons idee om na de verkiezingen met de nieuwe eilandraden en met de nieuwe bestuurscolleges aan het werk te gaan met een wat verdergaand bestuursakkoord. U vroeg of dat met de eilandraden kan, maar die kunnen theoretisch gezien natuurlijk voor 100% van samenstelling veranderen. Daarom is het mijn idee om vooral afspraken te maken op de korte termijn, voor dit jaar.
Wat betreft de invulling van die 30 miljoen: we kunnen daar uiteraard andere afspraken over maken op basis van de verkiezingen en de nieuwe colleges, maar het is wel ons idee om de afspraken zodanig te maken dat ze de tand des tijds enigszins kunnen doorstaan. De taken die een eiland moet doen, zoals het ophalen van afval, het onderhouden van wegen enzovoort enzovoort, gaan natuurlijk ook na de verkiezingen door. Ik zou bijna zeggen dat we proberen om het zo veel mogelijk apolitiek in te vullen. Maar de verkiezingen zullen uiteraard een moment zijn om er weer verder over te spreken.
Dan …
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Van Raan een vraag wil stellen. Ik weet niet of die op dit onderwerp betrekking heeft of dat het een algemene vraag is? We zijn immers nog bezig met de antwoorden van de staatssecretaris.
De heer Van Raan (PvdD):
Dat begrijp ik, voorzitter. Dank. Ik werd even getriggerd doordat er gezegd werd: in de Voorjaarsnota gaan we nog op een aantal dingen terugkomen. We gaan er dus nog een keer apart over praten, waarschijnlijk in een commissievergadering die specifiek over de BES-eilanden en het Caribisch gebied gaat. Kunnen we daarvoor een brief krijgen met daarin de geformuleerde uitgangspunten, zodat we ons daarop goed kunnen voorbereiden? Ik heb het dan over alle onderwerpen, waaronder armoede en de energietransitie.
De voorzitter:
Meneer Van Raan, ik weet dat u niet altijd lid bent geweest van deze commissie, maar ik meen me te herinneren — ik laat me graag corrigeren door de griffier aan mijn linkerhand — dat de staatssecretaris al heeft toegezegd dat er een brief komt voor het debat van 14 april over de governance in Caribisch Nederland. Dat heeft natuurlijk heel veel te maken met de thema’s die u en mevrouw Van den Berg aansnijden. Ja? Prima.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Even voor de helderheid: we hebben op de 14de een debat over governance. Dat is een ander vraagstuk. Waar ik het over had, is de invulling van de envelop van 30 miljoen en het realiseren van de duurzame-energieplannen van de drie eilanden. Dat doen we bij de Voorjaarsnota. U krijgt de Voorjaarsnota uiteraard met alle details toegezonden. Daar zit deze onderverdeling in, maar dat geldt dus niet voor het debat over twee weken, want dan zijn we nog niet zover.
De voorzitter:
Heel helder. Als ik die verwarring heb geprikkeld, neem ik die graag gelijk weg. De staatssecretaris heeft prima uiteengezet wat het verschil is en wanneer wat te verwachten is. Ik denk dat het vraagstuk van het verwachtingenmanagement daarmee is opgelost. De staatssecretaris vervolgt de beantwoording van de laatste paar vragen.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ja, met de laatste vragen die door mevrouw Van den Berg zijn gesteld. Zij had het over de brief over praktische zaken rondom de zorg. Ze noemde in haar eerste bijdrage specifiek de vluchten en de kosten daarvan. In haar tweede termijn noemde ze de doorverwijzingen en de wijze waarop dat systeem is georganiseerd. Ook dat is een onderwerp waarover ik geïnformeerd ben tijdens mijn reis. Ik zal aan de staatssecretaris van VWS vragen om dat mee te nemen in zijn beantwoording, want ik had toegezegd dat hij met informatie daarover komt.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Mijn vraag was: wanneer kunnen we de brief krijgen?
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dat kan ik niet zomaar toezeggen namens mijn collega, maar ik hoopte over niet al te lange tijd. Ik hoop ergens in de komende weken, maar goed.
Dan over het Groeifonds. Dat was ook een vraag over timing. Mijn voorstel is om die beantwoording ook mee te nemen in de Voorjaarsnotabrief, waarin we het hebben over de invulling van de klimaatactiviteiten, wat we gaan doen op het gebied van klimaat en armoede, enzovoorts. Mijn voorstel is dus om dan ook iets te zeggen over het Groeifonds. Daar zal mijn collega van EZK, Rob Jetten, dan ook een rol bij moeten spelen.
Dan heb ik volgens mij alle vragen beantwoord. Veel dank voor al uw belangstelling, kort en goed. In de brief die ik u eerder stuurde heb ik aangegeven dat ik een grote ambitie heb voor het Caraïbisch deel van het Koninkrijk, maar uw ambitie is minimaal net zo groot. Ik voel me gesterkt door alle vragen die u gesteld heeft en alle aanmoedigingen en aansporingen. Natuurlijk ga ik daar met veel plezier met het hele team mee aan de slag. Ik hoop u ook zo goed mogelijk op de hoogte te houden van alle ontwikkelingen door u daar met enige regelmaat per brief over te informeren, maar we kunnen daar natuurlijk ook goed met elkaar over debatteren. Ik heb ook in mijn hoofdlijnenbrief aangegeven dat ik met een uitgebreider werkprogramma zal komen, dus dat gaan we de komende tijd ook oppakken. Uiteraard zal ik dat met de volle betrokkenheid en heel veel plezier doen — dat zeg ik ook voor degenen die meeluisteren, al dan niet vanuit het Caraïbisch gebied — met de mensen die aan het werk zijn op alle eilanden. Veel dank en tot een volgende keer.
De voorzitter:
Daarmee zijn we inderdaad aan het einde gekomen van het debat. Als toevoeging op datgene wat de staatssecretaris zei, breng ik ook haar motto nogmaals even terug: help me to help you. Dat is misschien ook voor ons relevant, tussen de staatssecretaris en de Kamer, om de uitdagende en mooie taak die de staatssecretaris heeft uit te voeren.
Er zijn ook diverse toezeggingen gedaan. Ik zou ze graag eventjes willen oplezen. Dan kijk ik ook gelijk rond of het klopt en of ik iets belangrijks ben vergeten.
- Bij de Voorjaarsnota ontvangt de Kamer een overzicht van de middelen vanuit het kabinet op de verschillende terreinen, inclusief de verdeling over de eilanden.
- De staatssecretaris zal de Kamer in september informeren over de uitkomsten van de sociale dialoog.
- De staatssecretaris informeert de Kamer voor het meireces over versnelling van de kinderbijslag en of dat mogelijk is.
- Ook zal zij de Kamer schriftelijk informeren als er stappen worden gezet op het gebied van de terugkeer naar democratie van Sint-Eustatius.
- De staatssecretaris komt schriftelijk terug op de aanpak van praktische basisvoorzieningen, zoals de postcodes, bancaire zaken en andere zaken.
- De staatssecretaris van VWS informeert de Kamer nader over een aantal praktische zaken op het gebied van zorg.
Voorts is er een tweeminutendebat aangevraagd. Dat betekent dat we elkaar dus binnenkort weer terugzien ter aanvulling van dit debat. Ik kijk rond en ik zie twee signalen. Mevrouw Van den Berg.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
U begon met het eerste punt van de toezegging over de Voorjaarsnota, maar de staatssecretaris heeft net aangegeven dat ook de regeling die voor de BES gaat gelden voor het Groeifonds dan bekend zal worden. Ik zou het fijn vinden als dat meegenomen kan worden.
De voorzitter:
Heel goed.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Misschien even voor de scherpte: dat moet worden uitgewerkt en die uitwerking zullen we daarin zetten. Dan is die regeling er nog niet, want daarvoor is volgens mij een wetswijziging nodig. Maar we kunnen kijken hoe we dat Groeifonds daarvoor kunnen inzetten.
De voorzitter:
In de schriftelijke reactie wordt in ieder geval stilgestaan bij het Groeifonds en het proces om dat toegankelijk te maken. Dat betekent niet dat het dan al is geregeld; we noteren het met die toelichting.
De heer Van Raan (PvdD):
Toen de staatssecretaris het had over de aanpak van praktische zaken, onder andere postcodes, zat daar dan ook het burgerservicenummer bij? Klopt dat? Ze noemde namelijk een aantal punten, en toen zei ze: et cetera.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Dat zit in de werkzaamheden die we gaan doen op het gebied van digitalisering. We nemen het dus mee.
De heer Van Raan (PvdD):
Dank. Ik heb twee toezeggingen gekregen, maar die heb ik niet gehoord. Dat is de toezegging over de problematiek van de aanpak van het sargassumzeewier en de toezegging over sensitive mapping wat betreft de natuur. In ieder geval mijn beleidsmedewerker had dat opgevat als toezeggingen.
Staatssecretaris Van Huffelen:
Ik heb gezegd dat ik geen toezegging kon doen op het thema van sensitive mapping, maar dat ik het onder de aandacht van mijn collega zou brengen. Met het sargassum zijn we aan het werk. Ik moet er nog even achter komen hoe je dat precies uitspreekt. Ik weet dat het zeewier is en hoe het eruitziet, maar ik weet niet of je het met een harde of een zachte g uitspreekt. Daar wordt uiteraard aan gewerkt. Het ministerie van Landbouw is hard aan het werk, ook samen met de eilanden, om het aan te pakken vanwege de ernstige gevolgen die het heeft voor het koraal.
De voorzitter:
Ik heb ooit weleens gehoord dat er hele duurzame oplossingen voor zijn te bedenken. Dat is misschien nog wel interessant voor het vervolg.
Hartelijk dank, staatssecretaris. Daarmee zijn we aan het einde. Dat extra halfuurtje heeft toch iets meer rust geboden. Dat is prettig, ook voor onze algemene planning. Anders krijg je een opgejaagd proces. We zien elkaar in ieder geval bij het tweeminutendebat. Daarna is er nog het debat over governance Caribisch Nederland. Ik wens de staatssecretaris een hele prettige en goede dag. Ik dank haar team en ook het team van onze griffier en alle anderen die hebben geholpen bij het aangenaam maken van dit debat.
Sluiting 15.19 uur.