Door Ryçond R. Santos do Nascimento
Politici van de MEP hebben het uitbuiten van onderbuikgevoelens verheven tot een kunst. Het meest recente voorbeeld hiervan is de laatste Openbare Vergadering van 10 maart 2022. Het agendapunt was de behandeling van een ontwerp-landsverordening tot wijziging van een aantal bepalingen in de constitutie van Aruba (Staatsregeling). Daarbij was de verankering van de Ombudsman het speerpunt. Een dag voor deze vergadering kondigde de Voorzitter van de Staten, Edgard Vrolijk (MEP), aan dat uit het stemgedrag van de Statenleden over dit ontwerp duidelijk zou worden wie voorstander is van invoering van de Ombudsman en wie ertegen is. Dit is een volstrekt onzinnige stelling: als iemand het niet eens is met een bepaald wetsontwerp, kan dat om duizend en een redenen zijn. Als je oprecht wilt weten wat de reden is voor een bepaald standpunt, zal je naar elkaar moeten luisteren.
De grote grap is dat deze ontwerp-landsverordening tot wijziging van de Staatsregeling een zogenaamd verzamelontwerp is, waarbij niet enkel de figuur van de Ombudsman constitutioneel zou worden geregeld, maar waarbij ook diverse andere wijzigingen in de Staatsregeling zijn voorgesteld die geen enkel verband hielden met de Ombudsman. Zo werd bijvoorbeeld voorgesteld om de woorden “in overleg met de Staten” uit artikel II.2 lid 1 te schrappen. In deze bepaling is neergelegd dat de benoeming van ministers bij landsbesluit geschiedt, doch slechts nadat de Staten hierover zijn gehoord. Deze bepaling zoals die thans bestaat, is volledig in overeenstemming met de zogenaamde ‘parlementarisering’ als uitdrukking van democratie. Zo is doorheen de geschiedenis het ontbindingsrecht van de regering steeds verder geparlementariseerd. Dit wil zeggen dat ook voor een ontbindingsbesluit verantwoording zal moeten worden afgelegd aan het parlement. Daarnaast is ook de kabinetsformatie in Nederland volledig geparlementariseerd en is de rol van de Koning hierin vrijwel nihil. Er zijn dus gegronde redenen om het niet eens te zijn met het schrappen van de formulering “in overleg met de Staten” uit artikel II.2 lid 1 van de Staatsregeling.
Een andere reden om het niet eens te zijn met deze ontwerp-landsverordening tot wijziging van de Staatsregeling is dat de bevoegdheid om de Ombudsman te ontslaan zou komen te liggen bij een gewone meerderheid van het parlement (de helft plus 1). Naar de mening van de gehele oppositie (AVP, MAS en Accion 21) verdient de Ombudsman vanwege zijn controlefunctie op het bestuur extra bescherming, zeker in een land waar nepotisme en politieke benoemingen en ontslagen aan de orde van de dag zijn. Daarnaast bestaat er een groot risico dat ontslag niet op basis van zuivere gronden wordt verleend. We hoeven alleen maar terug te denken aan de wijze waarop de MEP-fractie de voormalige minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu, Marisol Lopez-Tromp, heeft proberen te wippen: de toenmalige voorzitter van de Staten, Ady Thijsen (MEP), heeft de stemming tot het aannemen van een motie van wantrouwen tegen de minister door laten gaan, zonder dat er quorum was. De Gouverneur heeft toen moeten ingrijpen opdat dit besluit zou worden ingetrokken. Dit heeft de voorzitter daarenboven gedaan zonder dit aan de Staten voor te leggen. De documenten hierover zijn openbaar en kunnen worden opgevraagd bij het Archief van de Staten van Aruba.
Deze twee kwesties waren een breekpunt voor de oppositie. De oppositie vond het spijtig dat enkel het amendement ten aanzien van artikel II.2 is aanvaard en niet het amendement over de wijze van ontslag van de Ombudsman. De oppositie had immers voorgesteld dat zijn ontslag enkel zou kunnen plaatsvinden met een gekwalificeerde tweederde meerderheid.
De MEP wil nu ons kennelijk doen geloven dat de invoering op korte termijn van het instituut Ombudsman door de oppositie vakkundig om zeep is geholpen. Daarbij verzwijgt de MEP ten eerste dat voor de verwezenlijking van de Ombudsman er geen enkele noodzaak bestaat voor een constitutionele verankering. Nederland bijvoorbeeld had een Nationale Ombudsman vanaf 1982, doch de uitdrukkelijke constitutionele verankering vond pas plaats in 1999 (in artikel 78a Grondwet). Ten tweede wordt verzwegen dat de regering vanaf 24 september 2020 op een Landsverordening Ombudsman zit, waarvoor enkel nog een landsbesluit moet worden geslagen om de inwerkingtreding ervan te regelen. Kennelijk ontbreekt het bij Kabinet Wever-Croes aan enige politieke wil om daadwerkelijk leven te blazen in de Defensor di Pueblo, want waarom zou je anderhalf jaar lang op een dergelijke wet willen zitten als dit instituut zo belangrijk is voor Aruba?
Niets staat eraan in de weg om daadwerkelijk stappen te zetten in de noodzakelijke controle op het bestuurlijk en ambtelijk apparaat en voor een betere rechtsbescherming van de burger te zorgen. Sla dat landsbesluit en tuig die Ombudsman op!
Mr. dr. Ryçond R. Santos do Nascimento is Statenlid voor de AVP