Aruba Curacao

COLUMN – Landje spelen

Als je zoals Curaçao autonoom land heet te zijn, maar het in de praktijk niet kan waarmaken vanwege een chronisch tekort aan competente/integere bestuurders, kun je altijd nog je toevlucht zoeken tot landje spelen. Hoewel duizenden Curaçaose gezinnen de grootste moeite hebben de maand rond te komen, talloze bedrijven op omrollen staan en de overheidsschuld meer dan 4 miljard gulden bedraagt, heeft de regering besloten tijd, energie en (van Nederland geleend) geld te steken in een nieuwe poging lid van het Internationaal Olympisch Comité te worden.

Grootheidswaanzin mag wat kosten: Curaçao spekt tenslotte ook al jaren de kas van de allerrijkste, beursgenoteerde sportbv van het Koninkrijk met enkele miljoenen in ruil voor een onleesbaar kleine naamsvermelding. Het werd de belastingbetalers, je moet maar durven, op de mouw gespeld als een koopje dat het land wereldfaam en de burgers welvaart zou bezorgen…

Het is waar je als regering van een nog-net-geen-ontwikkelingsland je prioriteiten legt: bij het ledigen van de noden van de samenleving of het kietelen van je eigen ego door je bij de eerstvolgende Olympische Spelen te kunnen mengen onder echte regeringsleiders. Zie je het al voor je: Onze eigen Pik in de VVVIP-loge van het IOC, gezellig keuvelend met Biden, Macron, Trudeau en, wie weet, een eerlijk gekozen president van een van tirannen bevrijd Rusland.

Het laatste is helaas net zo onwaarschijnlijk als Curaçao wordt toegelaten tot het walhalla van de sport. Het verlies van de Olympische status is de prijs die betaald is voor het zijn van autonoom land binnen het Koninkrijk. Politici en sportbestuurders in Willemstad dachten in de aanloop naar 2010 het prestigieuze IOC-lidmaatschap uit de erfenis van het land de Nederlandse Antillen te kunnen inpikken, maar ze hadden zich (what’s new?) onvoldoende verdiept in de spelregels. De Curaçaose leden van het Nederlands Antilliaans Olympisch Comité reageerden verbolgen, hoewel ze al in 1996 was verteld dat alleen onafhankelijke staten worden toegelaten tot het IOC.

“En Aruba dan?” huilden ze krokodillentranen met tuiten. Dat had de IOC-status in 1986 verworven, ruim voordat in 1992 het Olympic Charter werd aangepast. Vanuit het IOC zijn diverse pogingen gedaan om voor Curaçao een pragmatische oplossing te bedenken zodat de sporters in elk geval konden blijven profiteren van IOC-fondsen, maar daarvoor haalden de Curaçaose bobo’s hun neus op. Met hun ondiplomatieke optreden verknalden ze hun kansen. Of beter gezegd: die van de eilandelijke sporters. Jarenlang zijn er allerlei juridische procedures – o.a. bij het Court of Arbitration for Sport in Lausanne – tegen het IOC gevoerd. Het geld dat daaraan is verspild, had natuurlijk ook in trainingsfaciliteiten voor lokale atleten geïnvesteerd kunnen worden.

Vorig jaar werd door de rechter het finale oordeel geveld, opnieuw in het nadeel van Curaçao. Maar het kabinet Pisas legt zich daar niet bij neer. Nu alle juridische middelen zijn uitgeput, keert het terug naar de diplomatie. Deze week reisde minister Van Heijdoorn van Sport naar Aruba in de ijdele hoop de op een na hoogste baas van het IOC, buurvrouw Nicole Hoevertsz, te kunnen paaien. Een bij voorbaat kansloze missie. Al was het voor de bewindsman natuurlijk mooi meegenomen dat one happy island corona heeft afgeschaft zodat hij zich in het carnavalsgedruis kon storten om de teleurstelling te verwerken.

Zo lang Curaçao deel uit maakt van het Koninkrijk kan het fluiten naar het IOC-lidmaatschap. Lees de bijdrage van Hoevertsz in het boek ‘Koninkrijk op eieren’ (hier gratis te downloaden). Voor Pisas of opvolger zit er niks anders op dan via de televisie de prestaties te volgen van Curaçaose sporters die onder de vlag van Nederland of Aruba bij de Spelen van 2024 in Parijs in het strijdperk treden.

Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.