Door Jan Meijer
In de avond van maandag 21 februari was er de ‘meet & greet’ met de nieuwe Staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties (en Digitalisering). Zij – mw Alexandra van Huffelen – maakt een kennismakingsreis langs alle Caribische eilanden in het Koninkrijk en deze dagen stond Sint Eustatius op het programma.
Iemand had mij opgegeven om deel uit te maken van de groep van ca. vijfentwintig bewoners van Sint Eustatius die aan deze ‘meet & greet’ konden deelnemen. Zonder hier nu kritiek op te willen leveren valt het mij in elk geval op dat het dus een geselecteerde groep bewoners is die hier is genodigd; kennelijk was het niet de bedoeling dat het hele dorp hier kon aanschuiven. Niet dat dat nu meteen door mij zou worden verwacht – het programma is immers in het geheel niet bekend gesteld – maar bij een ‘meet & greet’, gericht op wederzijdse kennismaking, zou ik niet bij voorbaat willen insteken op een ‘selectie’.
Bij de ‘meet & greet’ kreeg ik de indruk dat de meeste genodigden wel enige minuten hebben kunnen praten met mw Van Huffelen. Het was van beide kanten natuurlijk een eerste kennismaking dus een scherpe wending in het beleid tussen dat van haar voorganger en haarzelf is niet direct te verwachten maar het kwam mij voor als een verademing dat mw Van Huffelen ogenschijnlijk oprecht belangstellend luisterde naar hetgeen met haar werd gewisseld. Mijn naam was haar bij voorbaat al bekend, zo bleek mij bij de kennismaking: ze had mijn meest recente brieven in elk geval gelezen, zo gaf zij aan.
Het lijkt me een groot goed dat in een land als Nederland, hetgeen (grond)wettelijk is geregeld niet zomaar bij decreet plotsklaps anders wordt. Dat zou alleen maar voeding geven aan iets als een onbetrouwbare en willekeurig handelende overheid. Toch maak ik hier enige kanttekeningen:
- De wet waarmee de interventie mogelijk werd (“iets met taakverwaarlozing”) kon ik indertijd maar moeilijk anders uitleggen dan als een zorgvuldig voorbereide verrassingsaanval, met een gelijktijdige en gezamenlijke behandeling door Tweede en Eerste Kamer en een directe inwerkingtreding.
- Als je – omgekeerd – het beleid zou willen wijzigen opdat – bijvoorbeeld – het BSN breder wordt ingevoerd dan verschuilt diezelfde overheid zich juist achter juridische argumenten waarbij zorgvuldigheid vooral leidt tot een langdurig traject waarin wetten moeten worden aangepast. En dan blijkt zeer recent dat dit langdurige traject ook kan worden ‘kortgesloten’ door de weg van de AMvB te bewandelen. Tja, je moet maar creatief zijn. Het doel lijkt hier de middelen te heiligen. Maar goed, hoewel ik denk dat Nederland gelukkig geen autocratie is en de ambtenarij een dempende werking heeft op al te plotse beleidsomslagen, lijkt de overheid toch niet altijd een betrouwbare en vooral rechtvaardige partner.
- Zo kwam – bij verrassing – zomaar ineens in de context van een voortgangsrapportage de set van twaalf criteria uit de hoge hoed waaraan zou moeten zijn voldaan (door Sint Eustatius; geen enkele voorwaarde waar de Rijksoverheid aan zou moeten voldoen, terwijl het rapport van de Commissie van Wijzen daartoe toch wel degelijk aanleiding gaf), alvorens de democratie op het eiland zou kunnen terugkeren.
- Enige willekeur blijkt toch wel aanwezig: als er een grote investering op het eiland (i.c. een resort ten behoeve van het toerisme) wordt overwogen (en uitgevoerd) dan blijkt dat de gedachte dat voor gelijke monniken gelijke kappen bestaan een misvatting te zijn; daarentegen zien we dagelijks om ons heen dat, vrij naar George Orwell, weliswaar alle dieren gelijk zijn, maar sommige dieren blijken toch iets meer gelijk te zijn dan andere. Zo worden Covid-maatregelen selectief gehandhaafd, er wordt gekapt en gebouwd terwijl de vergunningen op dat moment niet zijn verleend, etc.
- In al die jaren – gerekend vanaf 10-10-10 – is de Rijksoverheid er nog steeds niet in geslaagd om de armoede en de scheve inkomensverdeling op het eiland terug te brengen naar aanvaardbare proporties. Erger nog, er is geen enkele poging gewaagd. Ik merk op dat – volgens mij – de discussie rond het bestaansminimum voor de BES-eilanden eigenlijk niet zou mogen en kunnen bestaan. Net zomin als die discussie – terecht – niet gevoerd wordt over het bestaansminimum in de verschillende regio’s in Nederland. Eenzelfde betoog kan worden opgevoerd over de verschillende sociale uitkeringen in Europees en Caribisch Nederland.
Het lijkt me dat deze set van kanttekeningen wellicht niet uitputtend is, maar toch illustratief ten aanzien van de wijze waarop ons eiland wordt bestuurd. Het grote verschil is natuurlijk dat in Europees Nederland veronderstelde misstanden breed worden uitgemeten in de verschillende media. Afgezien van Facebook zijn hier geen media (o ja, The Daily Herald, een krant op Sint Maarten, bericht af en toe over een enkele ontwikkeling op het eiland; hier vindt niet echt ‘hoor en wederhoor’ plaats: als iets wordt gefotografeerd of beschreven dan wordt het kritiekloos geplaatst).
Noot: Niet alleen de praktijk van “hoor en wederhoor” wordt niet toegepast. Er is überhaupt geen transparantie in besluitvorming en evenmin is er een open communicatie (tweerichtingsverkeer!) tussen de eilandelijke bestuurders en de bevolking. Het feit dat gezocht wordt naar een mediator om de communicatie tussen de regeringscommissaris en de Eilandsraad uit het slop te halen is tekenend!
Over de status van de aan het eiland ontnomen democratie nog het volgende. Globaal zijn er twee meningen mogelijk. Je bent erop tegen, of je vindt het juist wél goed dat de (Europees) Nederlandse overheid feitelijk het bestuur “doet”. De tegenstanders zeggen dat de interventie nu wel lang genoeg geduurd heeft (kost het werkelijk meer dan vier jaar om de orde terug te brengen op een eiland met ongeveer drieduizend inwoners?) en dat over de toekomst van het eiland en de inrichting ervan meer lokale zeggenschap zou moeten bestaan. De voorstanders menen dat “Den Haag” het beste voor heeft met Sint Eustatius en menen voorts dat een man als Clyde van Putten met zijn scherpe kritiek op al wat uit (Europees) Nederland komt verantwoordelijk is voor de slechte onderlinge verstandhouding.
Mijn appreciatie hierbij is dat Clyde van Putten inderdaad geen blad voor de mond neemt, recht uit het hart spreekt en als stemmenkanon van de PLP namens veel kiezers spreekt. Echter, ook de (Europese) Nederlanders zijn tamelijk respectloos en overleggen maar moeizaam met de lokale bevolking over “hoe nu verder”. De voor de hand liggende oplossing is natuurlijk: “praat met elkaar” en juist dat blijkt best wel lastig. Met elkaar overleggen over de gemeenschappelijke toekomst van het eiland blijkt een lastig punt. Te gemakkelijk ontaarden discussies (zo ze al bestaan) in een ordinair bekvechten waarbij de meeste decibels vaak de langste adem hebben. Goede argumenten leggen het te vaak af tegen emotioneel geweld. Geduld en goed luisteren zijn waardevolle ingrediënten maar ze worden onvoldoende herkend en gewaardeerd.
De afgelopen dagen heb ik geregeld gehoord, afgeleid van “it takes two to tango”, dat veel gelegen is aan een goede verstandhouding tussen Eilandsraad, lokaal bestuur (regeringscommissaris) en Nederland (stasBZK en ambtenaren van minBZK). Tot op heden meen ik te zien dat de Eilandsraad, ja, ook met inbreng van Clyde van Putten [die enigszins zwart/wit oogt: zij zijn fout en wij zijn goed, terwijl de toekomst juist gezamenlijk moet worden ingekleurd], hier toch het meest professioneel oogt. Met de komst van de nieuwe staatssecretaris hoop ook ik dat we een wat betere toekomst tegemoet gaan want één ding is zeker: de kloof tussen de Statiaanse bevolking en Europees Nederland is er de afgelopen jaren niet echt kleiner op geworden.
Met andere woorden: laat het niet slechts een personele wissel zijn, doch ook een beleidsmatige met meer geduld, wederzijds respect en toegenomen luistervaardigheden. Tot op heden zijn het slechts wegen, muurtjes, straatnamen en het vliegveld die zijn verbeterd; als het gaat om de democratie en het daarmee samenhangende model van overleg en transparantie, is die nog steeds niet aanwezig. Al een aantal jaren niet!
Noot: Kort voor het versturen van deze bijdrage ving ik op – noem het onbevestigde berichten – dat overwogen wordt om de regeringsvertegenwoordiger (op Bonaire) weer meer functies te geven. Volgens mij was het juist zo dat de Raad van State heeft geadviseerd (in mijn optiek volkomen terecht) om juist meer bevoegdheden te leggen bij het eilandbestuur, dat een direct contact met (Europees) Nederland onderhoudt. Die kunstmatige tussenlaag – een soort van provincie – verstoort de communicatie immers alleen maar.
Ir. J.H.T. (Jan) Meijer woont sinds 2014 op Sint Eustatius waar hij docent is.