“Definitief akkoord over COHO” juichte deze week een gezamenlijk ‘persbericht’ van de regeringen van de vier landen van het Koninkrijk. En de lokale (lees Caribische, want die in Europees Nederland laten zich niet zo makkelijk foppen) media kraaiden het uit opportunisme of luiheid kritiekloos na. Niemand die de voor de handliggende vraag stelde hoe Pisas (Curaçao), Wever-Croes (Aruba) en Jacobs (Sint Maarten) dat voor elkaar hebben gebokst. Hebben de premiers slim gebruik gemaakt van het feit dat de nieuwe staatssecretaris van Koninkrijksrelaties nog niet helemaal thuis is in dit hoofdpijndossier? Of is Van Huffelen gewoon een doetje – tenslotte lid van een op de Cariben verliefd D66 – dat zich omver heeft laten blazen door het Caribische powertrio? Je zou het bijna denken, als je ziet hoe enthousiast de regeringsleiders het “definitieve akkoord” aan hun voetvolk proberen te verkopen.
Terug naar het voorjaar van 2020. Covid-19 doet de economieën van Curaçao, Aruba en Sint Maarten instorten. Om te voorkomen dat de bevolking verhongert, springt Nederland bij met voedselhulp en honderden miljoenen aan rentevrije leningen. In juli 2020 presenteert staatssecretaris Knops een overhaast door zijn ambtenaren in elkaar getimmerde consensusrijkswet om de landen, die voor hun voorbestaan volledig overgeleverd zijn aan Hollandse barmhartigheid, tot ingrijpende hervormingen te dwingen. Met de intentie ze sterker uit de coronacrisis te helpen, zodat ze bij een volgende ramp niet opnieuw in Den Haag de hand hoeven op te houden. In Willemstad, Oranjestad en Philipsburg werd furieus gereageerd: “Onze autonomie wordt afgepakt”, heette het. “Welke autonomie?”, gooide Knops nog wat olie op het vuur.
De CAS-landen hebben de afgelopen bijna 17 maanden alles aangegrepen om zand in de COHO-raderen te strooien. Pisas, Wever-Croes en Jacobs, die er anders niet voor terugdeinzen elkaar in Den Haag te verlinken, vormden in naam van de heilige autonomie een gesloten front. In december was Knops het zat: zolang de landen dwars zouden blijven liggen, wordt er geen liquiditeitssteun meer overgemaakt. En nu, slechts een paar weken later, ligt er plotsklaps een “Definitief akkoord”. Wat een succes! Maar niet, in tegenstelling tot wat zij ons op de mouw proberen te spelden, voor Pisas, Wever-Croes en Jacobs. De enige echte ware waarheid is dat zij diep, heel diep door de knieën zijn gegaan. Want van alle fundamentele bezwaren die zij tegen de COHO-wet hebben, is er niet eentje ingeslikt.
Van Huffelen blijkt geen millimeter te hebben toegegeven. Zij heeft de premiers getemd met de boterzachte belofte best nog een keertje een boom met ze op te willen zetten over hun paradepaardjes autonomie, beleidsruimte en het einde van financieel toezicht, maar pas nadat de COHO-wet in uitvoering is. Die boodschap is niet anders dan die van haar voorganger. Waarom dan nu wel een akkoord en in december niet? Kadushi vermoedt een (door de ambtenaren van de Directie Koninkrijksrelaties uitgedacht) eentweetje: Knops schort de liquiditeitssteun op en Van Huffelen belooft – in de wetenschap dat aan de overzijde de bodem van de landskassen in zicht is – de geldkraan weer open te zetten indien er alsnog bij het COHO-kruisje wordt getekend.
Een beproefd recept. Want als de betaling van de salarissen van ministers (inclusief hun met family & friends gevulde kabinetten) en daarna die van Statenleden en weer daarna die van ambtenaren (leveranciers komen pas aan bod als er nog iets overschiet) in gevaar komt, gaat de grote broek uit en worden de knietjes opeens heel buigzaam. Om dat te maskeren, wordt een juichend ´persbericht´ gefabriceerd waar de afdeling Propaganda van Kim Jong-un nog een puntje aan kan zuigen. Het volgende pr-praatje voor na de Rijksministerraad van 25 februari is waarschijnlijk al voorgekookt: “Liquiditeitssteun hervat”.
Het bereiken van een niet zo heel erg definitief “definitief akkoord” betekent dat het wetsontwerp voor de oprichting van het niet zo heel erg Caribische Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling naar de vier parlementen kan worden gestuurd. Dat is gisteren gebeurd. In de Staten van Curaçao, Aruba en Sint Maarten zal het verwijt te horen zijn dat de eigen regeringen pecunia boven principes laten gaan en daarmee de autonomie hebben verkwanseld. In het afrondende Tweede Kamerdebat wordt vast en zeker beleefd naar de bezwaren van de bijzondere gedelegeerden geluisterd en wellicht dat een enkel al te scherp randje via een motie of amendement wat bijgeveild wordt, maar dat verandert niets aan het feit dat de Caribische landen de komende zes, zeven jaar vanuit Den Haag worden geregeerd.
Dat wil niet zeggen dat COHO een gelopen race is. De wet moet ook nog langs de Eerste Kamer. Hoewel die zich vanwege het oprukkend populisme in de Nederlandse politiek steeds minder als ‘chambre de réflexion’ gedraagt, zal er door de puristen onder de senatoren een punt van worden gemaakt dat een consensusrijkswet pas wet kan worden als daar ook werkelijk parlementaire consensus over bestaat. En die is ondanks de (gespeelde) euforie van Pisas, Wever-Croes en Jacobs lichtjaren ver te zoeken.
Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.