In de Haagse politiek ging het deze week veel over koopkracht. De belofte die het kabinet Rutte IV nog voor zijn beëdiging deed dat de portemonnee van Nederlanders gevulder zou worden, is nu al door toedoen van het inflatiespook gebroken. Het Nationaal Centrum voor Budgetvoorlichting, het Nibud, nam 117 verschillende soorten huishoudens onder de loep en concludeerde dat de prijzen harder stijgen dan de inkomens. De Tweede Kamer schrok zich een hoedje.
Wat hadden de Kamerleden zich wel niet geschrokken moeten zijn als het Nibud ook een koopkrachtplaatje had gemaakt van huishoudens in Caribisch Nederland. De subsidie die de organisatie ontvangt van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, is daarvoor echter niet bedoeld. Wat nog maar eens bevestigt dat de regering onder ‘iedere Nederlander’ niet automatisch – het hemd is tenslotte nader dan de rok – ook de inwoners van de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba rekent.
Geluk bij een ongeluk is het dat er geen ingewikkelde berekeningen voor nodig zijn om vast te stellen dat het koopkrachtverlies in Caribisch Nederland die van Europees Nederland ver overtreft. Terwijl op de eilanden de kloof tussen de noodzakelijke kosten van levensonderhoud en de inkomens toch al veel breder en dieper is. Ruim 40% van de BES-burgers leeft (soms tot tientallen procenten) onder het bestaansminimum. Het waren er in 2021 meer dan in 2010 toen Caribisch Nederland onder de directe ‘hoede’ van Nederland kwam.
Per 1 januari zijn er honderden gezinnen meer naar de verkeerde kant van de armoedegrens geduwd. Niet alleen door de wereldwijde stijging van prijzen (die op van import afhankelijke eilanden vanwege transportkosten nog een tikkie harder aankomt). Maar ook en misschien wel vooral door welbewust regeringsbeleid. Zoals de verhoging van de belastingdruk per 1 januari door de Belastingdienst Caribisch Nederland. Dat gebeurde ook nog eens stiekem met slechts een aankondiging op 28 december in een blad waar geen gewone burger ooit in kijkt, de Staatscourant.
Minder achterbaks, maar daarom niet minder a-sociaal werd, omdat de coronacrisis op Bonaire, Sint Eustatius en Saba in de fantasie van het kabinet voorbij zou zijn, de subsidie op water en elektriciteit beëindigd. Bedenk dat die tarieven al veel hoger zijn dan in Europees Nederland omdat de bijzondere gemeenten, anders dan bijvoorbeeld de Waddeneilanden, door Den Haag zijn uitgesloten van het socialiseren – lees: eerlijk delen – van de kosten.
En dat in een deel van het land waar enerzijds het minimumloon net als de onderstand, de AOV en de kinderbijslag aanzienlijk lager ligt, geen WW bestaat, sommige basisvoorzieningen ontbreken en anderzijds de dagelijkse boodschappen en huren heel veel duurder zijn dan in Europees Nederland. De Tweede Kamer klopt zichzelf op de borst dat het wettelijk minimumloon op de eilanden per 1 januari met 10% is verhoogd, dus: van te weinig naar iets minder te weinig. Hoewel zelfs dat laatste te optimistisch is gezien de door Haags toedoen gierende inflatie.
Consumentenorganisatie Unkobon op Bonaire heeft een indringend beroep gedaan op het nieuwe kabinet en de Tweede Kamer om als de wiedeweerga een op de werkelijkheid gebaseerd leefbaar bestaansminimum te realiseren. Mocht dat niet gebeuren, dan overweegt men, zo waarschuwde voorzitter Wietze Koopman, een rechtszaak tegen de Staat der Nederlanden. Kadushi zegt: Doen! Wacht niet op de voorspelbaar nietszeggende reactie, maar zet meteen een pitbull van een advocaat aan het werk. Want van een regering en een volksvertegenwoordiging die het laten gebeuren dat 11 jaar na 2010 de Algemene wet gelijke behandeling nog altijd niet voor iedere Nederlander geldt, hoef je niks te verwachten.
Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.