Slavernij

Rondetafelgesprek Slavernijverleden (2)

De Tweede Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken houdt donderdag een rondetafelgesprek over het Nederlandse slavernijverleden. Aanleiding is het rapport Ketenen van het Verleden van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden. In 3 blokken komen aan het woord L. Nooitmeer (Kenniscentrum Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis (NiNsee)), M. Esajas (Black archives), A. Doek (Nationaal Archief), P. Brandon (International Institute of Social History), B. Biekman (Landelijk Platform Slavernijverleden), J. Afriyie (Zwart Manifest), D. Oudshoorn (Dialooggroep Slavernijverleden) en R. Kaikusi  (Stichting Eer en Herstel). Enkele deelnemers hebben een position paper vooruitgestuurd. DossierKoninkrijksrelaties.nl zal deze in aanloop naar het rondetafelgesprek publiceren.

Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

Door dr. Pepijn Brandon

Het Nederlandse slavernijverleden staat met recht volop in de belangstelling. Het is een logische stap dat na de onderzoeken van verschillende grote steden en de excuses van de burgemeesters van Amsterdam en Rotterdam, nu ook de landelijke politiek zich beraadt op de wijze waarop dit verleden recht kan worden gedaan. Daarbij is het belangrijk om in het oog te houden dat het nationale slavernijverleden niet simpelweg een optelsom is van alle verschillende vormen van lokale slavernijbetrokkenheid. De Nederlandse nationale staat zoals die in de negentiende eeuw tot stand kwam, en haar historische voorloper de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, hadden een eigen zelfstandige rol als aanjager van kolonisatie, als (koloniale) wetgever en als legitimerende instantie voor de slavernij.

Nieuwe inzichten vanuit de historische wetenschap zijn een belangrijk referentiepunt in de soms verhitte maatschappelijke discussies over slavernij. Deze nieuwe inzichten betreffen onder andere (maar zeker niet uitsluitend) het grote economische gewicht van slavernij-gerelateerde activiteiten, de grote omvang van de slavernij in Azië onder de VOC, de zichtbare aanwezigheid van slavernij in de kunst, cultuur en wetenschap van de Nederlandse zeventiende eeuw, achttiende en negentiende eeuw, en de doorwerking van de slavernij na de afschaffing ervan, onder andere in de vorm van diepgewortelde raciale stereotypen.

De vraag welke acties er in het hier en nu zouden moeten volgen uit deze toegenomen kennis, is fundamenteel een politieke vraag. In het onderzoek naar het slavernijverleden van Amsterdam dat ik in 2019 en 2020 coördineerde, hebben wij daarom bijvoorbeeld ook geen formele aanbeveling gedaan of het Amsterdamse stadsbestuur excuses zou moeten aanbieden. Wel deden wij aanbevelingen die direct voortvloeiden uit de door ons vergaarde inzichten. Deze aanbevelingen laten zich eenvoudig vertalen naar het landelijke niveau:

1. De noodzaak om de kennis van het slavernijverleden beter te integreren in ons beeld van het Nederlandse verleden, via het onderwijs, musea en andere communicatiemiddelen;

2. Het belang van een langdurige onderzoekagenda voor het Nederlandse slavernijverleden en de doorwerking daarvan in het heden. De uitvoering van een dergelijke agenda zou onafhankelijk moeten zijn van politieke korte-termijnbelangen, en zou erop gericht moeten zijn de nog altijd grote bestaande lacunes in de kennis van het slavernijverleden aan te pakken;

3. Een volwassen benadering van het slavernijverleden, die het belang van dit verleden voor de Nederlandse samenleving erkent. Vooral Nederlanders van Afro-Caribische afkomst zetten zich al decennia lang in voor een dergelijke omgang met het verleden. Formele excuses kunnen een stap zijn in het ontwikkelen van breder bewustzijn over de betekenis van het slavernijverleden, maar ze zijn nooit het eindpunt van dit proces.

Dr. Pepijn Brandon is Chair Global Economic and Social History, VU Amsterdam en Senior Researcher van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis.

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.