In de zondagse estafette-rubriek ‘Bericht uit…’ belichten columnisten uit de Caribische delen van het Koninkrijk bij toerbeurt de kanten van hun eiland waarvan zij vinden dat die de aandacht van alle koninkrijksburgers verdienen. Vandaag komt het bericht uit Aruba. Maar niet, zoals u gewend bent, van Mireille Laclé. Zij heeft te kennen gegeven het stokje aan een ander te willen overdragen. In afwachting van haar opvolger wordt het ‘Bericht uit Aruba’ vandaag ad interim bezorgd. Tegen Mireille zegt de redactie: Masha danki voor je mooie berichten.
Op naar 200 jaar Oranjestad
Over 2 jaar, in 2024 wordt het 200-jarig bestaan van Oranjestad, de hoofdstad van Aruba, herdacht. In deze tijden van corona staat dit thema wellicht niet bovenaan het prioriteitenlijstje, maar toch zijn bedrijven en instanties er achter de schermen al mee bezig.
Rancho (vrij vertaald: vissersdorp) is een van de oudste, zo niet de oudste wijk van het huidige Oranjestad. Oorspronkelijk was het een vissersdorpje waar men zich naast visserij, ook bezig hield met zoutwinning en kalkverbranding. In de vorige eeuw is het een hechte gemeenschap geworden, wonend in een wijk bestaande uit lemen, houten of stenen huisjes met hier en daar een koopmanshuis of pakhuis. Volgens de verhalen was men met elkaar begaan. In de tijden dat armoe troef was, hielp men elkaar met voedsel en met de zorg voor kinderen en ouderen.
De afgelopen decennia is de wijk zienderogend achteruit gegaan. Leegstand, verslavingsproblematiek en criminaliteit hebben de overhand gekregen. Maar desondanks heeft een aantal wijkbewoners in 2010 een stichting opgericht om de wijk te redden van verdere verloedering. De karakteristieke huisjes, de tradities en de, overigens niet allemaal even idyllische, verhalen uit de wijk, schetsen een beeld van het Aruba van weleer, maar geven ook aan welke rol de wijk heeft gespeeld in de ontwikkeling van Oranjestad en de geschiedenis van Aruba.
Stichting Rancho probeert een bemiddelende rol te spelen bij het herstel en behoud van deze immateriële en materiële historie. Het vastleggen van verhalen, verzamelen van foto’s en ander materiaal vindt al plaats. Een van de problemen die het herstel van de wijk stagneert, is de kwestie van onverdeelde boedels. Op verzoek en geheel vrijblijvend intervenieert de stichting, maar het blijft een groot struikelblok. Hopelijk lukt het om de wijk als geheel op de werelderfgoedlijst van de Unesco te krijgen om zodoende de historische pandjes te beschermen tegen de afbraak.
Het doet goed te zien dat lokale en buitenlandse investeerders de pandjes, zodra deze op de markt komen, opkopen en in oude glorie herstellen. Helaas is dit voor de oorspronkelijke wijkbewoners meestal niet weggelegd omdat de grondprijzen en restauratiekosten te hoog zijn. De wijk Rancho zal zich in toekomst zo maar eens kunnen ontwikkelen tot een trendy wijk met historische pandjes waarin gewoond en gewerkt kan worden, maar dan wel weer in een veilige en bruisende omgeving.
Een voorbeeld van een typische traditie uit deze wijk is het bouwen van miniatuur zeil- of visserbootjes. Vroeger van hout (Pali Boonchi-hout) en vandaag de dag van fiberglass. Op officiële feestdagen zoals Koningsdag of Dia di Betico worden er wedstrijden gehouden. Altijd op een vaste plek: in de zee tegenover de oude gouverneurswoning, naast het Wilhelminapark. De bootjes werden vroeger door de vissers als speelgoed voor hun kinderen gemaakt. Tegenwoordig is het geen speelgoed meer, maar een hobby die voornamelijk door volwassenen wordt bedreven. Op 25 januri, op Dia di Betico, is er weer een race dus als u op het eiland bent, dan is het een aanrader.
Maar niet alleen in Rancho is er beweging, ook in de binnenstad zijn er postieve ontwikkelingen gaande op particulier of overheidsinitiatief. Via het Monumentenfonds is recentelijk een historisch pand gerenoveerd (de voormalige Botica – apotheek – Aruba). Ook zijn enkele ondernemers aan de slag om winkelpanden op te (laten) knappen of om te bouwen en zo gereed te maken voor de binnenstad van de toekomst. We zien te vaak nog alleen de leegstand en de afwezigheid van klandizie, maar als je zo hier en daar praat met de ondernemers, dan is het niet alleen maar pessimisme. Er wordt geïnvesteerd en gewerkt aan de toekomst en dat geeft hoop. Het oog hebben voor de veranderende tijden zit bij velen toch in het bloed.
Hopelijk kunnen deze ondernemingen de pandemie overleven en zal Oranjestad op zijn 200ste verjaardag weer kunnen glanzen. In ieder geval zijn wij het aan ons eiland en aan toekomstige generaties verplicht om te waken over ons erfgoed. Het behoud van historische panden, het vastleggen van de geschiedenis van (in dit geval) de stad en zijn inwoners wordt steeds meer omarmd, gelukkig ook door de jongere generatie. De moker en de bulldozer, waar wij in het verleden maar al te goed bevriend mee waren, moeten wij voorlopig maar achter slot en grendel laten.