Den Haag – Curaçao, Aruba en Sint Maarten hoeven niet op nieuwe liquiditeitssteun van Nederland te rekenen zolang zij blijven weigeren hun finale zegen te geven aan de gewijzigde consensusrijkswet voor de oprichting van het Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling (COHO).
De regeringen van de 3 landen hebben de hakken in het zand gezet nadat er begin december ambtelijk overeenstemming was bereikt. “Wij hebben afspraken gemaakt en die moeten worden nagekomen”, aldus staatssecretaris Knops (BZK) na afloop van de Rijksministerraad die veel langer duurde dan gebruikelijk, maar de partijen niet dichter tot elkaar bracht.
Voor Aruba had dat meteen al consequenties: het verzoek om 80 miljoen gulden liquiditeitssteun om het eerste kwartaal van 2022 door te komen is niet gehonoreerd. Curaçao en Sint Maarten kunnen het nog wel even zonder nieuwe steun van Nederland uitzingen. Maar door de blokkade van de COHO-wet zijn de landen vanaf nu wel weer gebonden aan de plicht hun begrotingen sluitend te maken. Dat lukt ze alleen als het mes heel diep in de uitgaven wordt gezet.
De gevolmachtigde ministers hebben voor hun regeringen de boodschap meegekregen dat er niet te heronderhandelen valt. “We gaan niet terug in de tijd. We praten er al anderhalf jaar over. Ik wil tempo maken”, aldus Knops. De patstelling heeft tot gevolg dat het wetsvoorstel nog altijd niet ter behandeling aan de parlementen kan worden aangeboden.
Zonder COHO-wet wacht de 3 landen pittige onderhandelingen over de verlenging van de (renteloze) coronaleningen (tot nu toe ruim 2 miljard gulden). Die lopen op 1 april af. 21 januari is de eerstvolgende Rijksministerraad. Tot die datum blijft de Haagse geldkraan dicht.