“Indicatieve streefwaarde” voor kinderarmoede in Caribisch Nederland

Den Haag – Een schriftelijk overleg met de Eerste Kamer over kinderarmoede is door staatssecretaris Dennis Wiersma (SZW) aangegrepen om nog maar eens te benadrukken dat niet het kabinet, maar de bestuurders van Bonaire, Sint Eustatius en Saba zelf verantwoordelijk zijn voor de armoedebestrijding.

Op de vraag wat de doelstelling van het kabinet is bij het terugdringen van de kinderarmoede in Caribisch Nederland antwoordt de bewindsman in gesprek te gaan met de eilanden over het vaststellen van een “indicatieve streefwaarde”.

Vraag: Met betrekking tot de kinderarmoede in het Caribisch deel van ons Koninkrijk erkennen de leden van de CDA-fractie dat de verhoging van het minimumloon, de kindertoeslag en ook de kinderopvang een positief effect hebben. Deze leden vragen zich echter af of er – ook in relatie tot de impact van de coronacrisis in dit deel van het Koninkrijk – niet meer gedaan zou kunnen en moeten worden.

Antwoord: De doelstelling van het kabinet is om armoede in Caribisch Nederland te bestrijden en de leefomstandigheden te verbeteren. Juist in onzekere tijden, zoals nu met de coronapandemie, wordt het belang van bestaanszekerheid extra onderstreept. De afgelopen jaren zijn stappen gezet om de inkomens van inwoners van Caribisch Nederland te verhogen en de kosten van levensonderhoud te verlagen. Onlangs is door de Tweede Kamer de motie Wuite c.s. aangenomen om per 1 januari 2022 het wettelijk minimumloon en de uitkeringen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba te verhogen. Tegelijkertijd is en blijft de opgave groot, zowel als het gaat om het verhogen van de inkomens als om het verlagen van de kosten van levensonderhoud. Vanwege de demissionaire status van het huidige kabinet is het aan een volgend kabinet om de beleidsinzet voor de komende kabinetsperiode te bepalen.

Vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie: In de brief van 8 juli 2021 zegt de minister dat hij op 14 juni de Tweede Kamer geïnformeerd heeft over de stand van zaken van de reductiedoelstelling van kinderarmoede voor Caribisch Nederland. Kunt u aangeven waar die informatie dan staat, omdat het begrip ‘kinderarmoede’ in die brief niet voorkomt? En kunt u dan alsnog aangeven hoe en wanneer de reductie van kinderarmoede in Caribisch Nederland gerealiseerd zal worden?

Antwoord: In de Voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland van 14 juni 2021 is een passage opgenomen over de reductiedoelstelling van kinderarmoede voor Caribisch Nederland. Net als voor Europees Nederland heeft de Eerste Kamer voor Caribisch Nederland gevraagd naar een reductiedoestelling om kinderarmoede in Caribisch Nederland terug te brengen. Daarbij is aangemerkt dat voor Caribisch Nederland onvoldoende harde data beschikbaar waren over het aantal kinderen dat opgroeit in armoede. Met de statistieken over hoe het inkomen van huishoudens zich verhoudt tot het ijkpunt voor het sociaal minimum voor het betreffende huishouden is hier meer inzicht in verkregen. De volgende stap is om met de openbare lichamen, als verantwoordelijken voor het eilandelijk armoedebeleid, in gesprek te gaan over een indicatieve streefwaarde voor kinderarmoede in Caribisch Nederland. Over de verdere invulling van de reductiedoestelling ben ik dan ook met de openbare lichamen in gesprek. Over de stand van zaken zal ik uw Kamer in de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid 2022 informeren.

Vraag: In de begeleidende brief van 8 juli jl. zijn de vier hoofdambities met betrekking tot het terugdringen van de kinderarmoede in Nederland herhaald. In welke mate gelden deze ambities ook voor Caribisch Nederland?

Antwoord: Tot voor kort onvoldoende harde data beschikbaar waren over het aantal kinderen dat opgroeit in armoede. Nu deze data beschikbaar is, is de volgende stap is om met de openbare lichamen, als verantwoordelijke voor het eilandelijk armoedebeleid, in gesprek te gaan over een indicatieve streefwaarde voor kinderarmoede in Caribisch Nederland.

Uitgangspunt van het kabinet is om de bestaanszekerheid van inwoners van Caribisch Nederland over de volle breedte te verbeteren. Dat geldt ook voor kinderen. Ongeacht de indicatieve streefwaarde, wil het kabinet samen met de openbare lichamen op verschillende manieren de armoede binnen gezinnen terugdringen in Caribisch Nederland. Zo zijn het wettelijk minimumloon, de uitkeringen en de kinderbijslag de afgelopen jaren verhoogd. Ter illustratie: ten opzichte van de situatie in 2018 heeft het kabinet het bedrag van de kinderbijslag verdubbeld. Een ander waardevol instrument in de bestrijding van armoede is de kinderopvang. Goede kinderopvang biedt kinderen een perspectiefvolle start en stelt werkende ouders in staat om hun kinderen met een gerust hart naar de kinderopvang te brengen. Omdat het merendeel van de kinderen leeft in omstandigheden waarbij het risico op een ontwikkel- en onderwijsachterstand realistisch is, vindt het kabinet het belangrijk dat alle kinderen gebruik kunnen maken van deze voorzieningen en vooral kinderen die opgroeien in armoede. Om die reden zijn de openbare lichamen en het Rijk samen met het programma BES(t) 4 kids gestart. Het doel van het programma is een stelsel voor kwalitatief goede, veilige en betaalbare kinderopvang en buitenschoolse voorzieningen. Voor kinderen die opgroeien in armoede is relevant dat de openbare lichamen, als verantwoordelijke voor het eilandelijke armoedebeleid, de ruimte hebben om in bijzondere omstandigheden te bepalen of zij voor bepaalde ouders de ouderbijdrage volledig willen compenseren en dus in feite de kinderopvang gratis willen maken.

Vraag: Wat het beleid voor Caribisch Nederland betreft, vragen de leden van de ChristenUnie-fractie waarom niet klip en klaar gekozen is voor een kwantitatieve doelstelling voor armoedereductie op de eilanden. Dat zou de beoordeling van beleid ook zeer ten goede komen. De afgelopen jaren zijn de minimumlonen, de onderstand en de kinderbijslag verhoogd. Bent u van oordeel dat deze verhoging een substantieel effect heeft gehad op terugdringing van de kinderarmoede? Het trekken van beleidsconsequenties uit de laatste rapportages – die een problematisch beeld schetsen van de kinderarmoede op de eilanden – is op zijn best pover te noemen. In de genoemde brief van 8 juli jl. valt de term ‘kinderarmoede’ zelfs geen enkele keer. De leden verzoeken om een meer uitgebreide analyse van beoogde maatregelen om het beleid voor deze kwetsbare groep aan te scherpen. Wat zijn hier de voornemens voor periodiek onderzoek op de eilanden? De leden hebben behoefte aan longitudinaal kwantitatief en kwalitatief onderzoek om de omvang van het kinderarmoedeprobleem en de effectiviteit van beleid te kunnen beoordelen. Uit eerdere debatten in de Eerste Kamer is gebleken dat deze behoefte breed gedeeld wordt. Het apart aandacht besteden aan kinderarmoede in de bestaande voorgangsrapportages rond bestaanszekerheid voor de eilanden biedt hiertoe een goede mogelijkheid. Graag een reactie.

Antwoord: De reden waarom destijds niet is gekozen voor een kwantitatieve doelstelling voor het reduceren van armoede onder kinderen in Caribisch Nederland is dat onvoldoende harde data beschikbaar waren over het aantal kinderen dat opgroeit in armoede. Het CBS heeft daarvoor eind 2020 statistieken in kaart gebracht. De volgende stap is om met de openbare lichamen, als verantwoordelijke voor het eilandelijk armoedebeleid, in gesprek te gaan over een indicatieve streefwaarde voor kinderarmoede in Caribisch Nederland. Ik begrijp de behoefte van de Eerst Kamer aan longitudinaal kwantitatief en kwalitatief onderzoek om de omvang van het kinderarmoedeprobleem en de effectiviteit van beleid te kunnen beoordelen. De beperkte verzameling en beschikbaarheid van gegevens speelt een rol bij het opzetten van een dergelijk onderzoek. Een onderzoek moet daarnaast aanvullend zijn op wat er al is aan onderzoek. De afgelopen jaren hebben diverse partijen onderzoek gedaan naar de situatie van kinderen in Caribisch Nederland waardoor steeds een beter beeld van de situatie ontstaat. Bijvoorbeeld de ‘Situation Analysis kinderrechten Caribisch Nederland’ van UNICEF en het onderzoek ‘Als je het ons vraagt – onderzoek kinderen op de BES’ van de Kinderombudsman. Ik zal daarom verkennen of, en zo ja, in welke vorm longitudinaal en kwantitatief onderzoek wenselijk en mogelijk is. Over de uitkomst zal ik uw Kamer in de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid 2022 informeren.

Het is te vroeg om uitspraken te doen over het effect van de verhogingen van het wettelijk minimumloon, de uitkeringen en de kinderbijslag op het reduceren van het aantal kinderen dat opgroeit in armoede, Vooralsnog is alleen de ontwikkeling tussen 2018 en 2019 zichtbaar, omdat in 2021 inkomensgegevens voor 2019 pas definitief vastgesteld worden door het CBS. De reden hiervoor is dat belastingen pas na twee jaar definitief vastgesteld worden en de inkomensdata in de tussenliggende periode dus nog kunnen wijzigen. Ook na 2019 heeft het kabinet maatregelen genomen om de situatie te verbeteren. Daarbij moet worden aangemerkt dat om ervoor te zorgen dat inwoners van Caribisch Nederland kunnen rondkomen, zowel het verhogen van het inkomens als het verlagen van de kosten van levensonderhoud van belang is.

Vraag: De leden vragen naar wat de recente stand van zaken is met betrekking tot het ijkpunt bestaanszekerheid (sociaal minimum) op de eilanden, met name in het licht van aanscherping van het Nederlandse beleid en de impact van de coronacrisis. Ziet u in algemene zin een positief effect van het kabinetsbeleid op de kinderarmoede op Saba, Sint-Eustatius en Bonaire?

Antwoord: Met de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland van 14 juni 2021 zijn beide Kamers geïnformeerd over de stand van zaken van het ijkpunt sociaal minimum. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) brengt sinds vorig jaar in beeld hoe het besteedbaar inkomen per huishouden zich verhoudt tot het vastgestelde ijkpunt voor het sociaal minimum per huishouden. In de voortgangsrapportage van dit jaar, is met de gepubliceerde inkomensgegevens over het jaar 2019, een eerste ontwikkeling zichtbaar ten opzichte van de nulmeting in 2018. Uit cijfers van het CBS blijkt dat de mediane koopkracht in 2019 is gestegen. Inwoners van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba gingen er in 2019 respectievelijk 3,9 procent, 4,9 procent en 4,9 procent op vooruit ten opzichte van 2018. Het gaat om een verbetering van de koopkracht bij alle huishoudenstypen en alle inkomensgroepen. Mensen die een uitkering ontvangen en alleenstaande ouders profiteerden het meest. Op Bonaire en Sint-Eustatius verbeterde de doorsnee koopkracht het meest bij personen in huishoudens in de laagste inkomensgroep, respectievelijk met 7,0 procent en 5,4 procent. De koopkracht verbeterde met name door de verhoging van de lonen, de kinderbijslag, het wettelijk minimumloon en uitkeringen, aldus het CBS. Ik ben blij met deze positieve ontwikkeling als gevolg van de maatregelen die het kabinet per 1 januari 2019 heeft genomen.

Tegelijkertijd komt uit de statistieken met de verhouding tussen het besteedbaar inkomen per huishouden en het vastgestelde ijkpunt voor het sociaal minimum per huishouden in 2018 en 2019 een ander beeld naar voren. Uit de cijfers blijkt dat 28 procent van de huishoudens in Caribisch Nederland in 2019 een besteedbaar inkomen had dat lager is dan het ijkpunt sociaal minimum voor het betreffende huishouden. In 2018 was dit percentage conform de nulmeting 27 procent. Voor huishoudens met kinderen was dit percentage in 2018 en 2019 respectievelijk 29 procent en 31 procent. Als naar dezelfde mensen wordt gekeken (zonder in- en uitstroom in de bevolking) blijkt dat in zowel 2018 als 2019 28 procent van de kinderen opgroeide in een huishouden met een besteedbaar inkomen dat lager is dan het ijkpunt sociaal minimum voor het betreffende huishouden. Daarbij moet worden aangemerkt dat het gaat om cijfers over 2018 en 2019 en dat het kabinet ook daarna maatregelen heeft genomen om de situatie te verbeteren.

De cijfers bevestigen de noodzaak en urgentie van de inzet van het kabinet om bestaanszekerheid van inwoners van Caribisch Nederland over de volle breedte te verbeteren. Het doel is en blijft dat de kosten worden teruggebracht tot een redelijk niveau, zodat een situatie ontstaat waarin alle inwoners van Caribisch Nederland in de minimale kosten van levensonderhoud kunnen voorzien. Het is daarom belangrijk dat de komende jaren in samenspraak met de openbare lichamen en de Centraal Dialogen gewerkt wordt aan het verbeteren van de levensstandaard. Vanwege de demissionaire status van het huidige kabinet is het aan een volgend kabinet om de beleidsinzet voor de komende kabinetsperiode te bepalen.

Vraag: Naar aanleiding van de vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie over het beleid voor Caribisch Nederland, vraagt het lid van de OSF zich af of met een substantiële verhoging (bijvoorbeeld een verdrievoudiging) van de kinderbijslag per kind de problemen adequater kunnen worden opgelost via een eenvoudige uniforme regeling zonder uitvoeringskosten. Bovendien kunnen ouders dan zelf kiezen voor maatwerk. Hoe beoordeelt u deze zienswijze?

Antwoord: De kinderbijslag is een instrument om de inkomens van ouders met kinderen te verhogen. De afgelopen jaren is het niveau van de kinderbijslag verdubbeld. Zoals ook vermeld in de brief van 8 juli 2021 aan uw Kamer zet het kabinet zich samen met de openbare lichamen met de aanpak ijkpunt sociaal minimum op verschillende manieren in op het verbeteren van bestaanszekerheid van inwoners van Caribisch Nederland. Voor kinderen en hun ouders uit dit zich onder andere in de investering in het verbeteren van de kwaliteit en financiële toegankelijkheid van de kinderopvang en naschoolse opvang. Om die reden zijn de openbare lichamen en het rijk samen met het programma BES(t) 4 kids gestart. Het doel van het programma is een stelsel voor kwalitatief goede, veilige en betaalbare kinderopvang en buitenschoolse voorzieningen.

Vanwege de demissionaire status van het huidige kabinet is het aan een volgend kabinet om de beleidsinzet voor de komende kabinetsperiode te bepalen. Ook als het gaat om het niveau van de kinderbijslag.

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.