Door Wietze Koopman
Een aantal bewindslieden lijkt blijvend verslaafd aan het debiteren van, wat de Nationale ombudsman “flauwekul en drogredeneringen” noemt. Staatssecretaris Dennis Wiersma laat zien dat hij een van deze verslaafden is: “Voor een aantal kostenposten geldt dat overheidsbeleid van grote invloed is en dat met (ingezet) beleid een verlaging van de kosten wordt nagestreefd.”
Hij heeft het met name over de kosten van wonen en de kosten van kinderopvang. SZW heeft de woonkosten voor eenpersoonshuishoudens op Bonaire voor het jaar 2020 berekend op minimaal $607 per maand. Resultaat van het in 2018 ingezette beleid is 0% kostendaling. Om tot het gewenste beleidsresultaat te komen hadden de woonkosten met 40% ($243) moeten dalen. In 2021 zijn op Bonaire de huren echter weer flink gestegen. Beleid dat in vier jaar tijd een negatief resultaat oplevert, schaar ik onder de noemer flauwekul. Maar ik kan me indenken dat het ook een drogredenering genoemd kan worden.
Bij de kinderopvang is dankzij een verhoging van de subsidie per 1 juli 2021 wel flinke kostenverlaging bereikt. De ouderbijdrage voor maximale dagopvang, in juni nog berekend op $197 per maand, wordt met de subsidie maximaal $125. Voor de buitenschoolse opvang ligt het genuanceerder. De minimale kosten zijn voor 2021 berekend op $97 per maand, en dat wordt met de subsidie minimaal $50 en maximaal $125. Als het maximum van toepassing is, zijn de kosten hoger dan de berekende minimale kosten.
Bij zijn opmerkingen over de onderstand maakt Wiersma het helemaal bont. “Het in een keer substantieel verhogen van de onderstand verkleint de ruimte om bij te verdienen en leidt daarmee direct tot het verlagen van de prikkel om (meer) te gaan werken.”
De minimale kosten van levensonderhoud zijn voor een eenpersoonshuishouden door SZW berekend op $1.363 per maand in 2021. Daarbij werd een daling van de woonkosten (huur, hypotheek) met $59 per maand berekend. In werkelijkheid zijn de huren echter gestegen. Aannemelijk is dat de kosten van levensonderhoud minimaal $1.422 zijn. Het minimumloon is $950 per maand. De onderstand voor een zelfstandig wonende alleenstaande is $522 (55% van het minimumloon).
Als de onderstand conform het voorstel van de kamer wordt verhoogd tot $665 (70% van het minimumloon) is er maandelijks nog steeds een inkomenstekort van $757 ($698 in de berekening van SZW). De bewering dat er minder prikkel om te werken is als het inkomenstekort een beetje daalt is echt flauwekul.
Wietze Koopman is (tijdelijk) voorzitter van de consumentenorganisatie Union di Konsumidó Boneiru.
OPINIE 2 – Zijn Antillianen lui?
Door Jan Meijer
Op DossierKoninkrijksrelaties.nl van vrijdag 3 december 2021 lees ik dat staatssecretaris Wiersma de onderstand niet wil optrekken naar 70 procent van het minimumloon, zoals in Europees Nederland. Hij is, aldus het artikel, bang dat daardoor de prikkel om werk te zoeken wordt weggenomen.
In een eerste reactie zou ik willen opmerken dat deze gedachte bol staat van de vooroordelen (in de trant van “Antillianen zijn lui”) en daarom het kabinet onwaardig. Als wetenschappelijk onderzoek deze (racistisch georiënteerde) opmerking ondersteunt, zou ik daar graag kennis van nemen, maar het is natuurlijk slechts een ‘gevoel’. Maar wel een ‘gevoel’ dat zich op hoog ambtelijk en zelfs regeringsniveau leeft!
Er volgt een verhandeling over het ijkpunt voor het sociaal minimum in Caribisch Nederland. Dat ijkpunt is al geruime tijd een geheel eigen leven gaan leiden. We spreken inmiddels al over een ‘voortgangsrapportage 2021 over dit onderwerp. Kunt u zich voorstellen dat we het hebben over een ijkpunt voor het sociaal minimum op de Waddeneilanden? Nee, natuurlijk niet! Ik zie u al denken “ja, maar dat zijn Nederlandse eilanden…“.
In dat geval zijn we precies waar we moeten zijn in de discussie. Ook de eilanden van Caribisch Nederland zijn Nederlands! Dus waarom al dit gekunstelde gedoe? Ik ben ervan overtuigd dat de Nederlandse Ombudsman het met mij eens zal zijn wanneer ik zeg dat de Tweede Kamer zich door het kabinet allemaal flauwekul op de mouw laat spelden.
Het uitgangspunt is (cf. Grondwetsartikel 132a lid 4) dat voor het openbaar lichaam (zoals de status van de afzonderlijke Caribisch Nederlandse eilanden officieel luidt) specifieke, eilandelijke regelgeving kan gelden met het oog op bijzondere omstandigheden waardoor het openbaar lichaam zich van Europees Nederland onderscheidt. In mijn brief van 7 november jl. heb ik al eens de ‘perverse’ uitleg van dit artikel gegeven waarbij de Caribisch Nederlandse bevolking gemakkelijk op achterstand kan worden gezet, en in dit geval – over de sociale infrastructuur – gebeurt dat nu wederom.
Het zou mij wat waard zijn wanneer de Tweede Kamer via een motie de regering ‘forceert’ een uitleg te vragen aan de Raad van State hoe dit artikel van de Grondwet correct te begrijpen.
Als die hindernis is genomen, kunnen – wat mij betreft (en veronderstellend dat mijn uitleg van dit artikel de juiste is) – diverse andere discussie- en vraagpunten eenvoudig worden opgelost, door de vigerende Nederlandse wet- en regelgeving van toepassing te verklaren op Caribisch Nederland en voor de werkelijk onderscheidende omstandigheden (die daartoe gemotiveerd moeten worden) de daarvoor in het leven geroepen specifieke, eilandelijke wet- en regelgeving te hanteren.
Natuurlijk is er de vorming van een nieuwe regering en er zijn vast nog wel andere argumenten te bedenken om niet tot actie over te gaan maar ik zie niet goed hoe het vragen om uitleg aan de Raad van State over een al bestaand en in het verleden vastgesteld (Grond)wetsartikel, in de weg kan staan van coalitieonderhandelingen.
Ir. J.H.T. (Jan) Meijer MBA is oud-marineofficier. Hij woont sinds 2014 op Sint Eustatius waar hij docent is.
Lees hier ‘Staatssecretaris wil onderstand BES niet verhogen naar 70% van het minimumloon”