In de zondagse estafette-rubriek ‘Bericht uit…’ belichten columnisten uit de Caribische delen van het Koninkrijk bij toerbeurt de kanten van hun eiland waarvan zij vinden dat die de aandacht van alle koninkrijksburgers verdienen. Vandaag komt het bericht uit Sint Eustatius.
Twee werelden
Door Mia van Deelen
Deze keer een wat meer persoonlijk verhaal. In de zomer 2014 verhuisden we van Den Haag naar Sint Eustatius (Statia) in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Van een bruisende stad naar een klein eiland. Vaak heb ik de vraag gekregen of ik mij niet verveelde. Mijn antwoord daarop luidt steevast: “Nou nee, eigenlijk in het geheel niet”.
Statia is weliswaar klein, maar alles wat er in de wereld gebeurt, gebeurt hier ook. De wereldproblematiek ligt er op een klein bordje, zeg maar: mini cosmopolisme. Juist omdat het eiland zo klein is, worden veel dingen zichtbaar, die anders verborgen zouden zijn gebleven. Aan de andere kant kunnen er ook zaken gemakkelijk met de mantel der liefde worden bedekt.
Ik rij veel over het eiland rond, ik zie veranderingen en ik spreek veel mensen. Daardoor leer je zien wat er zoal schort aan de verhouding Den Haag-Statia. Na de interventie in 2018 is het er niet overal beter op geworden. Zo vaak als ik kan, woon ik de bijeenkomsten bij van het lokale bestuur (de Eilandsraad). Dat werkt verhelderend, maar stemt ook wat droef. Zo vind ik het werkelijk onbegrijpelijk dat aan Europees Nederlandse zijde maar weinig enthousiasme blijkt te bestaan om de armoede in Caribisch Nederland structureel op te lossen.
Heel veel in het Statiaanse leven draait op vrijwilligers, zeker op sportgebied; ook daarin verschillen de twee Nederlanden (Europees en Caribisch) niet echt van elkaar. En er gebeurt best wel veel: basketbal, volleybal, softbal en zwemtrainingen. Sport heeft niet mijn grootste belangstelling, maar ik raak wel betrokken bij kleine projecten zoals leesondersteuning en haakles voor kinderen. Dat zijn meestal kortlopende projecten, waardoor ik wel mijn vrijheid houd.
Omdat er met de omliggende eilanden geregeld sportuitwisselingen zijn, wordt er veel aan fundraising gedaan. De tripjes moeten immers wel betaald worden en veelal moet er worden gevlogen en dat is betrekkelijk duur. Op dat soort momenten wordt onze auto weer eens gewassen en ook van binnen schoongemaakt. Ook bak ik wafels of poffertjes of maak ik (erwten)soep. Allemaal zaken die geld opleveren voor de intereilandelijke activiteiten.
Verder lees ik graag en veel. Dankzij internet is er veel literatuur uit de omgeving eenvoudig beschikbaar. Dat verbreedt en verdiept de kennis van de geschiedenis van het eiland en de regio. Voor Europese Nederlanders is dat toch vaak een onontgonnen gebied. Het enige dat ik wel eens mis, is het rondneuzen in een boekhandel: kijken wat er nieuw verschenen is, bladeren in boeken, dat soort dingen. Dat is anders dan, afgaande op recensies in kranten, het kopen van boeken via internetwinkels, zonder de boeken te hebben vastgehouden, erin gebladerd, eraan geroken, etc.
Kortom, vervelen doen we ons niet; soms is het wel een beetje eenzaam. Een gevoel van tussen wal en schip. Aan de andere kant: dat hoort nu eenmaal bij het leven, wonen en werken in twee werelddelen en twee culturen. Het is natuurlijk zo dat we hier op Statia de Nederlandse omgeving op afstand hebben gezet omdat we in de sfeer van gesprekken en leefwijzen ons zeker niet alleen willen vasthouden aan wat vertrouwd voelt. Het is juist verfrissend om je met de nieuwe cultuur te vereenzelvigen, zonder de eigen identiteit te verliezen. Het is boeiend, je blijft nieuwsgierig en je houdt het brein bezig. Dus van vervelen is geen sprake: het is een absolute verrijking.