Den Haag – Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Dennis Wiersma voelt er niet voor de onderstand in Caribisch Nederland te verhogen naar 70% van het minimumloon zoals in Europees Nederland geldt voor de bijstand. Hij is bang dat daardoor de prikkel om werk te zoeken wordt weggenomen.
In antwoord op vragen uit de Tweede Kamer liet Wiersma weten dat “de onderstand afhankelijk van de van toepassing zijnde toeslagen nu al op het niveau van 70% van het wettelijk minimumloon kan uitkomen, of zelfs meer.” Binnenkort stemt de Kamer over een door Laura Bromet (GroenLinks) en Attje Kuiken (PvdA) ingediend amendement om het niveau van de onderstand wel gelijk te trekken met de rest van Nederland.
De onderstand stijgt, net als de AOV en de AWW, per 1 januari wel iets omdat het minimumloon met 10% wordt verhoogd. Het kabinet wilde daar niet aan, maar de mede door VVD, CDA, ChristenUnie en Volt ondertekende motie van Jorien Wuite (D66) kreeg een ruime Kamermeerderheid achter zich. Wiersma: “Ik heb ondertussen al de nodige voorbereidingen getroffen om een dergelijke verhoging per 1 januari 2022 mogelijk te maken. Dat is goed nieuws voor de eilanden.”
De verhoging van de uitkeringen kost het rijk in 2022 1,79 miljoen euro. Het grootste deel (1,44 miljoen) gaat naar de AOV. 270.000 euro is bestemd voor de onderstand en 80.000 euro voor de AWW. De verhoging van het minimumloon komt voor rekening van de werkgevers.
Vraag: Als het gaat om bestaanszekerheid in Caribisch Nederland wordt er door de staatssecretaris van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aangegeven dat er stappen zijn gezet in het bestrijden van armoede. Heeft de staatssecretaris een verklaring voor het feit dat het ijkpunt 20-30% lager is dan we werkelijke kosten van levensonderhoud? Kan de staatssecretaris een update geven over het initiatief om de kosten op de eilanden te verlagen? Kan de staatssecretaris uitleggen waarom de onderstand op Bonaire, Sint Eustatius en Saba niet net als in Nederland 70% van het minimumloon is?
Antwoord: Het ijkpunt voor het sociaal minimum in Caribisch Nederland is lager dan het niveau van de werkelijke kosten van levensonderhoud omdat voor een aantal kostenposten met de inzet van overheidsbeleid een verlaging van de kosten wordt nagestreefd. Voor het vaststellen van een ijkpunt voor het sociaal minimum in Caribisch Nederland is gebruikgemaakt van de minimaal noodzakelijke kosten die naar voren zijn gekomen uit een onderzoek van Regioplan. Daar waar het gaat om kostenposten waar de overheid geen of zeer beperkte invloed heeft, zijn de bedragen uit het onderzoek één-op-één gebruikt als bedragen in het ijkpunt voor het sociaal minimum. Hierbij kan worden gedacht aan uitgaven aan verzekeringen en onderhoud van de woning. Voor een aantal kostenposten geldt dat overheidsbeleid van grote invloed is en dat met (ingezet) beleid een verlaging van de kosten wordt nagestreefd. De bedragen voor deze kostenposten kunnen afwijken van de huidige werkelijke uitgaven en de door Regioplan waargenomen uitgaven omdat via gericht overheidsbeleid een verlaging van de kosten noodzakelijk is. Voor wonen en kinderopvang is in het ijkpunt voor het sociaal minimum daarom een bedrag opgenomen dat afwijkt van het door Regioplan waargenomen bedrag voor de betreffende kostenpost. Hierdoor is het ijkpunt sociaal minimum lager dan de werkelijke kosten van levensonderhoud.
In de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland 2021 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van het verlagen van de kosten van levensonderhoud. Zo geldt bijvoorbeeld op het terrein van SZW dat voor kinderopvang in 2020 de tijdelijke subsidieregeling financiering kinderopvang Caribisch Nederland ingesteld is. Vanaf 1 juli 2020 kunnen op Sint Eustatius en Bonaire kinderopvangorganisaties een subsidie aanvragen om zo de ouderbijdrage te kunnen verlagen en te werken aan de kwaliteitsverbetering van de kinderopvang. Vanaf 2021 neemt ook Saba aan de subsidieregeling deel. In 2021 is de ouderbijdrage voor de kinderopvang verder verlaagd doordat de subsidie is verhoogd. Het streven is om de financiering structureel in wetgeving te verankeren en daarmee ook de in het ijkpunt voor het sociaal minimum beoogde kostenverlaging te realiseren.
In de onderstand in Caribisch Nederland is sprake van een basisbedrag en aanvullende toeslagen en een inkomensvrijlating die ruimer is dan in Europees Nederland. De systematiek is daarmee niet direct vergelijkbaar met de bijstand in Europees Nederland. Het in een keer substantieel verhogen van de onderstand verkleint de ruimte om bij te verdienen en leidt daarmee direct tot het verlagen van de prikkel om (meer) te gaan werken. Voordat de onderstand verhoogd kan worden naar 70% van het ijkpunt sociaal minimum voor een alleenstaande die zelfstandig woont, moet daarnaast eerst de vormgeving van de bijverdienregeling worden aangepast. Op korte termijn start een onderzoek naar de effecten van de bijverdienregeling en handelingsperspectieven om het systeem van de bijverdienregeling aan te passen. Daarom wil ik niet vooruitlopen op de uitkomsten van het onderzoek. Overigens kan de onderstand afhankelijk van de van toepassing zijnde toeslagen nu al op het niveau van 70% van het wettelijk minimumloon uitkomen, of zelfs meer.