Is het Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling – net als de eerder jaar ten grave gedragen geschillenregeling – een voortijdige dood gestorven? Het is na al het gekrakeel over de alweer bijna anderhalf jaar geleden aangekondigde – volgens sommigen neokoloniale – machtsovername door Den Haag verdacht stil geworden. Een aanvullend, maar ongetwijfeld kritisch advies van de Raad van State ligt al enige tijd te verstoffen op het bureau van COHO’s geestelijk vader Raymond Knops.
De staatssecretaris sprak eerder dit jaar de ambitie uit het wetsvoorstel zelf, dus voor de definitieve afgang van het kabinet Rutte III, aan de vier parlementen te willen aanbieden. De formatie-onderhandelaars hebben de meest bizarre vertragingstactieken verzonnen om die wens in vervulling te laten gaan, maar nu is het Knops die de hete aardappel voor zich uitschuift. Terwijl minister-president Jacobs van Sint Maarten al maanden geleden uit de school klapte dat de landen er op een technisch futiliteitje na uitwaren.
De staatssecretaris realiseert zich natuurlijk maar al te goed dat het doorsturen van het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer en de Staten van Curaçao, Aruba en Sint Maarten – vooral aan de warmbloedige kant van het Koninkrijk – de geest uit de fles zou kunnen lokken. Oppositiepartijen daar hebben, gesterkt door de snoeiharde kritiek van eerst de Raad van State en daarna nog eens het Committee on the Elimination of Racial Discrimination, de messen geslepen klaarliggen. Zelfs doorgaans gedwee aan hun regering gehoorzamende coalitiefracties lopen bepaald niet over van enthousiasme.
Je kunt je afvragen wat Knops bezielt om zijn opvolger (wat hij gezien de samenstelling van het aanstaande kabinet Rutte IV zo maar zelf zou kunnen zijn) op te schepen met zo’n lastige missie. Temeer daar de COHO-wet door de tijd is ingehaald: ook zonder functioneert het Caribisch orgaan (waar behalve de naam niks Caribisch aan is) naar volle tevredenheid van Den Haag. Alles wat tot de taken van COHO behoort, wordt immers nu al in de praktijk gebracht door de zogeheten Tijdelijke Werk Organisatie.
Deze TWO, bevolkt met een klein leger Hollandse ambtenaren, maakt de dienst uit in de CAS-landen. En de regeringen in Willemstad, Oranjestad en Philipsburg dan? Die voegen zich – met hooguit hier en daar wat gesputter voor de bühne – gewillig naar de eisen van BZK. Als makke schapen luisteren ze naar de als ‘uitvoeringsagenda’s’ verpakte instructies. De wettelijke grondslag daarvoor ontbreekt, maar alleen een staatkundige pietlut die nog om deze – zoals de staatssecretaris het noemt – ‘juristerij’ maalt.
Knops (of diens opvolger) heeft de COHO-wet helemaal niet nodig om zijn zin door te drijven. Hij heeft een veel sterkere stok achter de deur om de premiers Pisas, Wever-Croes en Jacobs in het (lees: zijn) gareel te houden: money, money, money. It’s a rich mans world, dus is het Nederland dat bepaalt wie zich wanneer aan de geldtiet mag laven en hoe lang.
Ook als de landen weer zonder liquiditeitssteun kunnen (op Aruba is dat medio 2022 al het geval), heeft Knops ze aan een wurgketting, want op 1 april lopen de renteloos verstrekte coronaleningen af. Tegen welke voorwaarden ze worden verlengd, is nog ongewis, maar je kunt er donder op zeggen dat in de kleine lettertjes komt te staan dat de geleende (honderden) miljoenen onmiddellijk opeisbaar zijn als een land iets doet wat Den Haag niet zint.
Kadushi kan er geen traan om laten als de COHO-wet stilletjes bij het afval wordt gezet. Het is een voor het Koninkrijk onwaardig misbaksel. Het heet een consensusrijkswet te zijn, maar de consensus is op een niet eerder vertoonde onelegante manier opgelegd om nog eens te onderstrepen dat de Caribische landen mogen wikken wat ze willen, maar het Nederland is dat (over het Koninkrijk) beschikt.
Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.