Den Haag – Een evaluatie moet duidelijk maken wat nodig is om de samenwerking in de aanpak van mensenhandel in het Caribisch gebied te verbeteren. Hierbij worden niet alleen de vier landen van het Koninkrijk betrokken, maar ook ‘Europese counterparts’. Dat schrijft staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Ankie Broekers-Knol vandaag aan de Tweede Kamer.
De bewindsvrouw reageert daarmee op de motie die Don Ceder (ChristenUnie) tijdens de behandeling van de begroting Koninkrijksrelaties indiende. Broekers-Knol kan met de motie leven, maar benadrukt in haar reactie wel dat de aanpak van mensenhandel een landsaangelegenheid van Curaçao, Aruba en Sint Maarten is:
“De motie van lid Ceder, ingediend bij de begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties, verzoekt de regering in aanloop naar de herziening van het Memorandum of Understanding (MoU) samen met de eilanden een verkenning te doen naar de mogelijkheid, bereidheid en benodigdheden om te komen tot een gezamenlijke bestrijding van mensenhandel in het Caribisch deel van het Koninkrijk en verbetering van de opvang van slachtoffers en op welke wijze Europees Nederland hierin kan ondersteunen. Vooropgesteld, de aanpak van mensenhandel is een landsaangelegenheid. Als de verkenning om te komen tot een gezamenlijke bestrijding geïnterpreteerd mag worden als een gezamenlijke evaluatie in het kader van het MoU, kan SJenV de motie oordeel Kamer laten. Er vindt voorafgaand aan herziening van het MoU een evaluatie plaats met betrokken partners op de BES-eilanden, de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk en Europese counterparts. Tijdens de evaluatie wordt gezamenlijk bezien wat nodig is om tot een verbeterde samenwerking in de aanpak van mensenhandel te komen. De landen gaan zelf over de stappen die zij naar aanleiding van de evaluatie nemen.”