COLUMN – Haagse logica

De Haagse logica is vanuit Caribisch perspectief niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk ver te zoeken. Veel, heel veel verder dan de 7.000 tot 8.000 kilometer die de eilanden fysiek scheiden van de residentie. Dat geldt niet alleen voor de autonome landen, maar zelfs nog meer voor de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Om voormalig Tweede Kamerlid Ronald van Raak te parafraseren: als een bestuurder in Caribisch Nederland een ministerie vraagt te helpen bij een praktisch probleem (dat naar Nederlandse verhoudingen per definitie niks voorstelt) wordt er een blik wetgevingsjuristen opengetrokken en een interdisciplinaire stuurgroep opgericht die alvast de implementatie van de nieuwe wet gaat voorbereiden waarvoor uiteraard ook nog een extern bureau wordt ingehuurd om het lokale draagvlak te onderzoeken.

Tot zo ver de voor Haagse begrippen eenvoudige aanpak van een simpel probleem. Het kan ook ingewikkeld. Zoals de oplossing die het ministerie van Economische Zaken en Klimaat – ongetwijfeld na sessies met tal van deskundologen, klankbordgroepen en dure consultants – heeft bedacht om het Water- en Energiebedrijf Bonaire (WEB) in staat te stellen de productiecapaciteit voor elektriciteit op te voeren zodat het eiland niet ergens halverwege volgend jaar in het donker komt te zitten. Er is haast geboden, want de piekreserve slinkt – vanwege de bevolkingsgroei, de stijging van het toerisme en de toenemende bedrijvigheid – razendsnel.

WEB wil de uitbreiding benutten om de stroomproductie te verduurzamen van nu 25 naar straks 80 procent met als niet onbelangrijk bijkomend voordeel dat het tarief voor huishoudens de komende jaren met tientallen procenten omlaag kan. De directie van WEB moet hebben gedacht op deze manier het kabinet Rutte te helpen twee beloften in te lossen: vergroening van de energievoorziening en verlaging van de kosten van levensonderhoud. Twee vliegen in één klap en daar zit hem nou juist het probleem. Want het voor energie en klimaat eerstverantwoordelijke ministerie van EZK piekert er niet over geld te steken in iets waar een ander departement van meeprofiteert. In dit geval is dat Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat ervoor is (al zou je dat niet altijd zeggen) om de armoede op de eilanden te helpen bestrijden.

Toch heeft klimaatstaatssecretaris Dilan Yeşilgöz-Zegerius gevoeld dat ze het plan van WEB niet kan negeren. Dus heeft ze besloten 10 miljoen te schenken aan Bonaire Brandstof Terminals BV (BBT) waarvan ze zelf voor 100 procent aandeelhouder is. Maar waarom 10 miljoen van vest- naar broekzak en niet rechtstreeks naar WEB? De uitleg is dat BBT met dat geld de nog ontbrekende 22 miljoen op de kapitaalmarkt kan aantrekken. Het lijkt een onnodige, complexe en bovenal niet transparante constructie. En dan is er nog dit: BBT gaat voor zo’n 15 tot 20 miljoen twee opslagtanks bouwen die alleen rendabel zijn als ze de komende 20 jaar worden ingezet voor de doorvoer van grote hoeveelheden fossiele brandstoffen.

De directie van BBT heeft van zijn aandeelhouder (de Staat) de opdracht de investering in de tanks en de exploitatielasten terug te verdienen. Die heeft er dus geen enkel belang bij dat de vraag naar fossiele brandstoffen afneemt. Dat verklaart misschien waarom een ander ministerie (Infrastructuur en Waterstaat) subsidie voor de aanschaf van elektrische auto’s wel voor Europees, maar niet voor Caribisch Nederland beschikbaar stelt. Wellicht is Kadushi te achterdochtig, maar zelfs als de intenties goed zijn, is de omweg via BBT niet logisch. Die leidt immers hoe dan ook tot hogere kosten die uiteindelijk via het tarief voor rekening komen van de Bonairianen.

Zou minister Kajsa Ollongren (BZK) dat hebben zien aankomen en daarom budget (400 euro!) hebben uitgetrokken voor het via sociale media in Caribisch Nederland verspreiden van een flyer met tips om te besparen op energiekosten zoals hieronder:

Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.