Kralendijk- De Dutch Caribbean Nature Alliance vindt dat er in politiek Den Haag te weinig aandacht is voor de gevolgen van de klimaatverandering voor Caribisch Nederland, zo blijkt uit een persverklaring die de organisatie aan de vooravond van de komende klimaattop in Glasgow heeft verspreid:
De Dutch Caribbean Nature Alliance heeft in Den Haag haar bezorgdheid uitgesproken over het gebrek aan aandacht over het gebrek aan aandacht voor zaken die verband houden met de gevolgen van klimaatverandering in Caribisch Nederland. Ondanks dat de Nederlandse premier Mark Rutte tijdens zijn interventie op de Algemene Vergadering van de VN in september de gevolgen van klimaatverandering in de Nederlandse Cariben noemde, zijn er zeer weinig concrete acties en steun voor wat de meest kritieke crises zullen zijn waarmee mensen in Caribisch Nederland in de onmiddellijke toekomst te maken krijgen. De verklaringen van het regionale netwerk voor natuurbehoud komen aan de vooravond van de opening van CoP26 die van 1 november tot 12 november in Glasgow, Schotland wordt gehouden.
“Hoewel het lofwaardig is dat de Nederlandse politiek de laatste tijd over klimaatverandering heeft gesproken, maken we ons toch zorgen dat er weinig aandacht is voor de impact die klimaatverandering zal hebben op het Caribisch deel van het Koninkrijk, terwijl duidelijk is dat degenen die in het Caribisch gebied wonen – in de hotspot van biodiversiteit van het Koninkrijk der Nederlanden – vooroplopen in de klimaatcrises”, aldus DCNA-directeur Tadzio Bervoets.
Bervoets blijft erop wijzen dat DCNA tijdens onlangs gehouden bijeenkomsten met verschillende parlementariërs en directies in Nederland, de existentiële crises als gevolg van het veranderende klimaat heeft benadrukt. “We moesten de politici, bureaucraten en technocraten in Den Haag eraan herinneren dat de verschillende overeenkomsten en akkoorden met betrekking tot klimaatverandering, geratificeerd worden door het Koninkrijk der Nederlanden en niet alleen door Nederland, en dat er als zodanig meer aandacht moet komen voor het waarborgen dat de eilanden beter zijn toegerust om het hoofd te bieden aan wat naar verwachting een existentiële crisis zal zijn. We hebben zelfs kwesties als toegenomen orkanen, koraalverbleking, invasies van sargassum en droogtes moeten uitleggen aan wat we aannemen experts zijn op het gebied van klimaatverandering, maar geen idee hadden van deze effecten. Dit is zowel teleurstellend als alarmerend”, vervolgt Bervoets zijn commentaar.
De meest recente voorspellingen van klimaatverandering voor het Caribisch gebied door het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) zijn alarmerend en suggereren dat de eilanden van de Nederlandse Cariben de komende decennia ingrijpende milieuveranderingen zullen doormaken. Het IPCC heeft voorspeld dat voor het Caribisch gebied een stijging van de luchttemperatuur met 1,4°C zal leiden tot een afname van de regenval met 5 tot 6%; een toename van de frequentie en intensiteit van extreme weersomstandigheden, waaronder een toename van 66% van de orkaanintensiteit; en een stijging van de zeespiegel van 0,5 tot 0,6 m als gevolg van thermische uitzetting van water en gletsjersmelt.
Deze voorspellingen van klimaatverandering zijn vooral zorgwekkend in de context van een reeds zichtbare opwarmingstrend. Volgens recente gegevens zijn de gemiddelde temperaturen in Caribisch Nederland de afgelopen 40 jaar sterk gestegen. Op Curaçao bleek uit onderzoek van de Meteorologische Afdeling dat het eiland de afgelopen decennia steeds meer warme dagen en minder koelere nachten heeft gekend. Omdat de eilanden van Caribisch Nederland twee geografisch verschillende groepen vormen, gescheiden door meer dan 900 km open water, wordt verwacht dat klimaatverandering deze twee eilandengroepen niet op dezelfde manier zal beïnvloeden. Aruba, Bonaire en Curaçao liggen in de zuidelijke Cariben, een gebied dat naar verwachting warmer en droger zal worden, met langere seizoensgebonden droge perioden. Saba, St. Eustatius en St. Maarten, die zich in het noordoosten van de Caraïben en dus binnen de Caribische orkaangordel bevinden, zullen naar verwachting vaker en gewelddadiger tropische orkanen ervaren, zoals bleek tijdens het rampzalige orkaanseizoen 2017. Alle mariene en terrestrische ecosystemen van de Nederlandse Cariben en de soorten die ze bewonen, zullen in verschillende mate worden aangetast. Er wordt voorspeld dat koraalriffen bijzonder kwetsbaar zijn, aangezien hogere oceaantemperaturen en verzuring van de oceaan ongetwijfeld zullen resulteren in massale koraalverbleking, onder andere.
De economie van de Nederlands Caribische eilanden is ook grotendeels afhankelijk van het toerisme en de verwachting is dat deze op zich staande economische pijler ook drastisch zal worden beïnvloed: toename van stormen en orkanen kunnen ertoe leiden dat toeristen de bestemming als onveilig ervaren; stranderosie en koraalverbleking kunnen een negatieve invloed hebben op de perceptie van de aantrekkelijkheid van de bestemming; er zal een verhoogd risico zijn op schade aan verblijflocaties aan kustplaatsen door hevige orkanen en andere stormen en op schade aan toeristische attracties; op Bonaire maakt stranderosie door verlies van ondiepe riffen, historische plantagegebouwen zoals die van Washington Slagbaai Park kwetsbaar.
De Dutch Caribbean Nature Alliance (DCNA) heeft een speciale editie van hun gratis digitale nieuwsbrief BioNews uitgebracht, waarin de uitdagingen worden belicht waarmee de Nederlandse Cariben in de strijd tegen klimaatverandering wordt geconfronteerd. Met behulp van internationaal geaccepteerde klimaatveranderingsvoorspellingen en (onderzoek) rapporten zijn de effecten van zowel boven als onder water voor alle zes eilanden omschreven, wat de noodzaak benadrukt van onmiddellijke actie om de weerbaarheid tegen de effecten van klimaatverandering op te bouwen. Verlies van natuur heeft verstrekkende negatieve gevolgen voor de lokale bevolking, aangezien de natuur zowel een van de belangrijkste inkomstenbronnen is als bescherming biedt tegen extreme weersomstandigheden. Het zal echter een gezamenlijke inspanning vergen om ervoor te zorgen dat de natuur, levens en middelen van bestaan niet verloren gaan als gevolg van inactiviteit van besluitvormers.