Statianen trekken opnieuw aan Haagse bel over “bestuurlijke minachting”

Sint Eustatius – Een uitgebreide toelichting van plv. regeringscommissaris Toet op het overheidsbeleid bij de opgravingen op een voormalige begraafplaats van tot slaafgemaakten heeft de zorgen van een groep verontruste Statianen allerminst kunnen wegnemen.

De Tweede Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties had staatssecretaris Knops (BZK) naar aanleiding van berichten over de respectloze wijze waarop met de opgegraven skeletten zou worden omgesprongen uitleg gevraagd. Die stuurde het verzoek door naar zijn hoogste ambtenaar op Sint Eustatius, regeringscommissaris Alida Francis die de beantwoording overliet aan haar plaatsvervanger.

Namens de groep bezorgde Statianen plaatst Jan Meijer in een brief aan de Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties vraagtekens bij de reactie van Toet. Volgens hem is er sprake van “bestuurlijke minachting” en noemt hij het “lafhartig” van Knops om de verantwoordelijkheid af te schuiven. Lees hieronder de gehele brief:

Geachte voorzitter en leden van de Commissie Koninkrijksrelaties,

Via een artikel in DossierKoninkrijksrelaties.nl (8 oktober 2021, “Knops brandt vingers niet aan onrust over opgravingen op Sint Eustatius” nemen wij kennis van de reactie van het eilandbestuur.

Zonder nu meteen op de inhoud in te gaan, merken wij op dat op onze schriftelijke vragen het eilandbestuur niet ingaat en omdat wij om die reden onze correspondentie breder trekken naar uw commissie alsook naar de Nationale Ombudsman, zo menen wij vast te stellen, worden ‘ineens’ brieven onzerzijds bevestigd: zomaar ineens wordt op 9 september 2021 een bevestiging van ontvangst gegeven van onze brieven van 13, 15, 18 juli, 1 en 15 augustus 2021. Volgens ons zijn onze brieven met respect geschreven en gebaseerd op feiten. Zonder daar vervolgens dieper op in te gaan verwijt de regeringscommissaris en passant ons van het doen van ‘verdachtmakingen’. Een toonzetting die onzerzijds – begrijpelijkerwijs – niet op veel begrip kon rekenen.

Aan u wordt gerapporteerd dat in het voorjaar 2021 archeologisch onderzoek is geïnitieerd omdat graafwerkzaamheden ten behoeve van zandwinning voor diverse wegenprojecten, daartoe aanleiding had gegeven. Om te beginnen met bedoelde zandwinning: zand kan worden gewonnen op vele plaatsen op het eiland dus waarom nu precies op die plek op het terrein van het vliegveld zou moeten worden aangewend is iets waarvoor geen enkele logica bestaat. Dat klopt natuurlijk ook, want de aanleiding moet worden gezocht in een eerder SECAR-onderzoek op die plek, namelijk in het najaar van 2020 (een jaar eerder) waarover een rapport is opgeleverd op 30 november 2020 2. Op pagina 46 en 47 van dit rapport wordt gesproken van mogelijk een van de grootste begraafplaatsen van Afrikaanse slaven in het Caribisch Gebied. Kortom, op z’n minst zie ik dat u onvolledig wordt geïnformeerd (deze, onzes inziens niet onbelangrijke informatie wordt in de brief afgedaan met “op basis van vooronderzoek…”).

En dat deze voorgeschiedenis relevant is blijkt ook uit het feitenrelaas dat onzerzijds weliswaar bekend was, maar ook door de regeringscommissaris is bevestigd in haar schrijven van 9 september 2021 (met name in het in dit schrijven gevoegde feitenrelaas). Door de regeringscommissaris zijn de feiten opgenomen – dat siert haar – waaruit de bedenkelijke constructie blijkt waarmee de echtgenote van dhr. Van Rij 12.000 US dollar doorgesluisd krijgt via SECAR en het bedrijf 3C na besluitvorming van de huidige regeringscommissaris, juist twee dagen nadat dhr. Van Rij zich tamelijk geruisloos had teruggetrokken uit het ambt van regeringscommissaris.

Juridisch vast allemaal binnen de grenzen, maar moreel natuurlijk uiterst verwerpelijk. De toelichting, rondleiding en townhallmeeting volgde nadat het eilandbestuur en SECAR niet meer door konden gaan met hun “geheime” missie; immers, er kwamen geruchten op het eiland over wat er nu eigenlijk gaande was. De vanzelfsprekendheid om hier nu openheid te betrachten is in werkelijkheid verre van vanzelfsprekend. Het graafproject was immers al ongeveer een jaar ervoor aangevangen. Pas op 21 juni 2021 werd een zgn. townhallmeeting georganiseerd. Overigens was dat een meeting die strak werd geregisseerd opdat er geen voor het eilandbestuur “vervelende” discussie zou volgen (over – bijvoorbeeld – het waarom een slavenbegraafplaats van voorouders van de huidige bevolking open te breken). Alleen technische vragen mochten worden gesteld en slechts één vraag per persoon. Toen eenmaal toch een discussie zich dreigde te ontwikkelen, werd die door en namens de regeringscommissaris direct de kop in gedrukt. De verbolgen Statiaan heeft de zaal daarop verlaten.

Noot: Volgens onze informatie is het in de wereld van de archeologie gebruikelijk om de mening van de nabestaanden of de bevolking – met het oog op de potentiële gevoeligheden – vooraf te peilen waarna nog kan worden besloten om – ingeval tot onderzoek wordt overgegaan – tot een in situ of een ex situ onderzoek. In het rapport van 30 november 2020 wordt uitsluitend gesproken van een ex situ onderzoek. Ook weer dus: moedwillige beperking in de informatie. Brede consultatie heeft overigens überhaupt niet plaatsgevonden.

De brief rept voorts van een aan te stellen onafhankelijke commissie, de SHRC. Deze commissie is ingesteld door de regeringscommissaris en zonder iets af te willen doen aan de deskundigheid van de leden, is hier bij uitstek sprake van de spreekwoordelijke slager die zijn eigen vlees keurt, of zo u wilt: “wij van WC-eend, adviseren WC-eend”. Met andere woorden, er is helemaal geen sprake van enige

onafhankelijkheid. En dit opgeteld bij het feit dat geen enkele consultatie van de lokale bevolking heeft plaatsgevonden of is gepland alsook het feit dat vanuit deze commissie geen tussentijdse bevindingen mochten worden gecommuniceerd (of eigenlijk: er mocht helemaal niet worden gecommuniceerd over het project met anderen buiten de commissie) maakt dat hier sprake is van een perfect georkestreerde demonstratie van ‘onafhankelijkheid’ waarvan de geloofwaardigheid het absolute nulpunt dicht nadert. De brief van of namens de regeringscommissaris informeert u hieromtrent vanzelfsprekend in het geheel niet over. Ten aanzien van dit aspect merken wij op dat het van een zeker lef (of: misplaatste arrogantie) getuigt wanneer de brief zegt “… Hiervoor is gekozen om het onafhankelijke karakter van het onderzoek te waarborgen“.

Over speerpunten en fasering van het onderzoek vernemen wij via de brief aan u (bekend gesteld via DossierKoninkrijksrelaties.nl) voor het eerst. Als groep ‘betrokken Statianen’ hebben wij vaker aangedrongen op een plan (dat er kennelijk niet is, want anders hoeft de commissie hierover niet te adviseren) ten aanzien van deze voor de bevolking gevoelige materie. Dat de bevolking zich gepasseerd en niet gerespecteerd voelt is – zo lijkt ons – voor de lezer wel duidelijk.

In onze brief van 13 juli 2021 plaatsen wij deze laatste observatie in een kader: tot op heden (al vanaf de interventie van februari 2018) is nog geen enkel initiatief getoond om werkelijk in overleg te treden met de bevolking. En sinds er weer een Eilandsraad is, ook niet in een werkelijk en serieus overleg met deze Eilandsraad. Daar waar de interventie indertijd werd bewerkstelligd met een wet “Taakverwaarlozing” zouden wij het huidige bestuur eerder willen betitelen met “Bestuurlijke minachting” (waarbij de verantwoordelijkheid voor het bestuur eenduidig ligt bij de Regering, voor deze de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). En aangezien er volgens ons nog geen ‘machtsoverdracht’ heeft plaatsgevonden lijkt ons de handelswijze van deze staatssecretaris – i.c. De archeologische opgravingen vallen onder de verantwoordelijkheid van de regeringscommissaris bij het openbaar lichaam Sint Eustatius – bepaald lafhartig te noemen. Verantwoordelijkheid nemen is niet altijd gemakkelijk, maar als je hem niet neemt val je voor het publiek wel door de mand. Deze staatssecretaris zal dat risico hebben ingecalculeerd: electoraal stelt Sint Eustatius nu eenmaal niet zoveel voor.

Onder aantekening dat alle onze correspondentie, zowel binnenkomend als uitgaand, is terug te vinden op de website https://excav.jhtm.nl (in zowel het Engels als het Nederlands: klik op het vlaggetje rechtsboven), tekenen wij met hoogachting,

samen met en namens een groep betrokken Statianen,

Ir. J.H.T. (Jan) Meijer MBA,

Sint Eustatius, Caribisch Nederland.

Cc: Nationale Ombudsman

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.