Den Haag – Het verzet van de parlementen van Curaçao, Aruba en Sint Maarten tegen de ontwerp-consensusrijkswet Koninkrijksgeschillen heeft staatssecretaris Knops (BZK) verrast. Dat schrijft hij vandaag in een brief aan de Tweede Kamer waarin hij formeel bevestigt het wetsontwerp in te trekken.
De bewindsman benadrukt in zijn brief tevens “geen ruimte te zien om op enigerlei wijze aan de bezwaren van de Staten tegemoet te komen”. Uit het feit dat hij niet ingaat op de vraag hoe nu verder lijkt het erop dat er van de zijde van de Nederlandse regering niet naar een alternatief wordt gezocht.
Tijdens het Interparlementair Koninkrijksoverleg vorige maand op Bonaire hebben de vier delegaties afgesproken dat de Staten van Curaçao, Aruba en Sint Maarten een voorstel zullen uitwerken voor een geschillenregeling die aan de voor de vier parlementen overeengekomen uitgangspunten voldoet.
Hieronder de gehele brief van Knops
Op 1 juni jl. stond de plenaire behandeling van het voorstel van rijkswet Koninkrijksgeschillen in de Eerste Kamer geagendeerd. Aan de vooravond hiervan tekenden de delegaties van de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten bij de Eerste Kamer echter verzet aan tegen het voorstel. Naar aanleiding van dit verzet is de behandeling door de Eerste Kamer aangehouden.
De bezwaren van de delegaties raken de kern van het voorstel: te weten, de vraag of de Rijksministerraad in uitzonderlijke gevallen van een oordeel van de geschilinstantie, een nieuw op te richten Afdeling binnen de Raad van State van het Koninkrijk, zou mogen afwijken. Inhoudelijk waren deze bezwaren bij mij bekend. Niettemin werd ik, zo vlak voor de behandeling in de Eerste Kamer, door het verzet verrast.
Het voorstel was eerder, na een intensief debat en verschillende amendementen, met brede steun door de Tweede Kamer in aanwezigheid van Caribische gedelegeerden aangenomen. Zonder draagvlak bij de Staten ligt het niet in de rede om de behandeling van het voorstel voort te zetten. Te meer daar ik geen ruimte zie om op enigerlei wijze aan de bezwaren van de Staten tegemoet te komen. Daartoe gemachtigd door de Koning trek ik, mede namens de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, het voorstel van wet hierbij in.