Motie: In 2023 excuses slavernijverleden, Rutte ‘worstelt’ persoonlijk met kwestie

Den Haag – De regering moet in 2023 wanneer 150 jaar afschaffing van de slavernij wordt herdacht excuses aanbieden voor het Nederlandse slavernijverleden. Dat is de strekking van de motie die Rob Jetten (D66) vanavond aan het slot van de Algemene Politieke Beschouwingen indiende.

Hoewel de motie mede werd ondertekend door de PvdA, GroenLinks, Partij voor de Dieren, ChristenUnie, Denk, Bij1, Fractie Den Haan en Volt is allerminst zeker of zij het haalt. Voor soortgelijke moties die in de afgelopen jaren werden ingediend was geen meerderheid in de Kamer. Over de motie Jetten wordt later vanavond/vannacht gestemd.

Aan de indiening van de motie ging een bijzonder debat tussen Jetten en demissionair minister-president Mark Rutte vooraf waarin die laatste zei “te worstelen” met de kwestie van de excuses.

Lees hieronder het letterlijke verslag:

Kamerleden Jetten en Simons geven premier Rutte stof tot nadenken

De heer Jetten (D66):
Driekwart van de Nederlanders met een Surinaamse of Antilliaanse afkomst hoopt dat het Nederlandse kabinet excuses zal maken voor de rol die Nederland direct of indirect heeft gespeeld in het slavernijverleden. Dat vindt de Nederlands-Antilliaanse en Nederlands-Surinaamse gemeenschap belangrijk vanwege erkenning van het leed dat hun voorouders is aangedaan, maar ook om te leren van hoe dat verleden doorwerkt in onze hedendaagse samenleving, bijvoorbeeld in de vorm van discriminatie en institutioneel racisme, zoals we bij het toeslagenschandaal hebben gezien. Ik heb de premier daar vaker op bevraagd en vorig jaar zei hij dat hij die excuses niet op z’n plaats vond, omdat het ook eventueel tegenstellingen in de samenleving zou kunnen aanjagen. Sinds ons vorige debat is er veel gebeurd. De Dialooggroep Slavernijverleden heeft een fantastisch rapport opgeleverd: Ketenen van het verleden, met heel veel aanbevelingen over hoe Nederland met dit verleden zou moeten omgaan. De stad Amsterdam heeft excuses gemaakt voor de rol van de stad in het slavernijverleden. President Santokhi heeft indrukwekkend het Nederlands parlement toegesproken en gesproken over de zwarte bladzijden die wij in onze beider geschiedenisboeken delen. Mijn vraag aan de premier is of hij inmiddels tot nieuw inzicht is gekomen over het belang van het maken van excuses voor de Nederlandse rol in het slavernijverleden.

Minister Rutte:
Ik worstel nog steeds met dit vraagstuk en ik wil dat ook toelichten. Wat is voor mij het verschil tussen excuses maken als premier voor de rol van de Nederlandse overheid in de Jodenvervolging, zoals we die vorig jaar in januari hebben gemaakt — aspecten van die rol van de Nederlandse overheidsoptreden tijdens de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog heb ik ook geëchood in mijn korte toespraak bij de opening van het joodsenamenmonument — en het slavernijverleden? Dat vind ik echt een worsteling. En ik vind het ook een zoektocht. Die worsteling zit ‘m toch in de distance of time, in de passage of time. Dit slavernijverleden is zo verschrikkelijk, maar is ook zo lang geleden dat ik het moeilijk vind om daar zomaar “ja” op te zeggen. Dat kan ik alleen maar heel persoonlijk voor mezelf houden; iedereen moet dat voor zichzelf beantwoorden. In het kabinet hebben wij daar ook al eens een hele discussie aan gewijd. Tegelijkertijd — en daar zit ook de worsteling — realiseer ik me hoe belangrijk het zou kunnen zijn voor groepen Nederlanders die daarnaar snakken. Dus ik snap dat. Dat is het eerlijke antwoord. Dus ik laat daarmee de worsteling zien tussen mijzelf en de geschiedenis, de afstand van de geschiedenis. Daarmee geef ik een heel persoonlijk antwoord, niet als minister-president, maar gewoon als Mark Rutte in deze baan, want als dat zou gebeuren, dan zou ik ze moeten maken. Natuurlijk, als daar meerderheden voor zijn, dan zal ik dat vanzelfsprekend doen, maar u vraagt mij nu los van eventuele Kameruitspraken wat ik daarvan vind. En daar zit mijn worsteling. Ik ben daar niet uit.

De heer Jetten (D66):
Ik waardeer het dat de premier zo’n eerlijk en openhartig antwoord geeft. Eerder heb ik het kabinet geprezen voor de excuses voor de Nederlandse rol bij de Jodenvervolging, de excuses die minister Grapperhaus heeft gemaakt voor het bombardement op Nijmegen, de excuses van de Koning tijdens het staatsbezoek aan Indonesië. De premier begon vanochtend zijn beantwoording ook met stil te staan bij de onthulling van het Holocaust Namenmonument in Amsterdam. De premier zei dat hij tussen mensen op hoge leeftijd stond en de emoties daar voelde toen mensen namen van familieleden zagen staan op die steentjes, namen die weer tot leven kwamen. Dat maakte emotie in de premier los, een enorme indruk. Het zorgde ervoor dat mensen hun naam terugkregen, alsof ze er weer even waren. Een diepe emotie. “Ik heb ook even staan huilen”, zei de premier. En hij zei — ik vond dit het allermooiste vanochtend — “het laat zien hoe de hand van de geschiedenis een enorme schaduw werpt op ons leven en hoe die ook vandaag de dag nog steeds doorwerkt”.

Minister Rutte:
Het waren mensen die, toen zij daar aankwamen, tegen mij zeiden: fijn dat het er is, maar ik ga eens kijken of het wat met mij doet. Vervolgens stonden zij totaal overmand door emotie voor dat steentje. Pf! wow. Wow.

De heer Jetten (D66):
Precies dit. Door heel veel onderzoeken weten we inmiddels hoe het slavernijverleden en het koloniale verleden gewoon doorwerken in stereotyperingen, die leiden tot discriminatie en institutioneel racisme. Ik ben zelf heel erg onder de indruk van de opening van boeken van plantages in Suriname. Mensen van wie inmiddels al vele generaties in Nederland wonen en die zich altijd hebben afgevraagd hoe ze toch aan die bijzondere achternaam komen, ontdekken door de opening van de boeken nu eindelijk …

Minister Rutte:
Ja. Sambo, of andere achternamen.

De heer Jetten (D66):
Precies. Zij ontdekken de wortels van hun familie doordat we nu eindelijk inzage geven in dat stukje van de geschiedenis. Ja, het is wat langer geleden dan de Tweede Wereldoorlog, maar het is ook niet zo heel lang geleden. Het is ook niet zo heel lang geleden dat de Nederlandse Staat en de VOC, waar wij de rechtsopvolger van zijn, handelden in mensen en tot slaaf gemaakte mensen aan het werk zetten en mishandelden of vermoordden als ze even niet deden wat wij als slavenhouders dan van hen wilden. Voor de Nederlanders die elke dag als ze in de spiegel kijken eerst hun zwarte huidskleur zien en weten dat ze daardoor minder kansen hebben in het leven, voor hen kunnen die excuses belangrijk zijn. Heel eerlijk gezegd, mevrouw de voorzitter, doet het er dan niet zo heel veel toe wat deze twee witte mannen die hier staan, daar zelf bij voelen.

Minister Rutte:
Ik kan alleen vanuit mijzelf praten. Ik vind — en dat geldt ook voor de heer Jetten — dat er bijna geen vak is dat je zo met je hele lijf uitoefent als … Het is onzin wat ik nu zeg. Dat geldt voor heel veel vakken. Een leraar doet dat ook met z’n hele lijf. Ook dit vak is een vak wat je met je hele lijf doet en waar je ’s morgens niet alleen je hoofd binnenbrengt en de rest thuislaat. Het is hoofd, hart en ziel. Ik zei net wat over die worsteling met het maken van excuses vanuit het ambt voor iets wat zo ver in de geschiedenis ligt. Ik probeer ook m’n kennis als historicus af te leggen en de context van die tijd, wat anders is dan de situatie met de rol van de Nederlandse overheid bij de Jodenvervolging, waarvan de laatste overlevenden nog in leven zijn. Die worsteling laat ik zien. Dat is een zoektocht en ik ben daar voor mijzelf nog niet uit. Dat is het eerlijke antwoord.

De heer Jetten (D66):
Tot slot. Ik denk dat het helpt om die worsteling te laten zien, omdat we daarmee ook de dialoog in de Nederlandse samenleving een stapje verder kunnen brengen. Er zijn heel veel mensen die snakken naar die excuses. Er zijn misschien ook veel mensen die nu kijken en denken: waarom hebben ze het hier überhaupt over? Door dit met elkaar te delen, kunnen we Nederland meenemen in het belang van het kennen van onze geschiedenis, zodat we in het heden betere mensen kunnen zijn. Ik zou de premier tot slot willen oproepen om te praten met Edgar Davids, Dagmar Oudshoorn of andere leden van de adviesgroep slavernijverleden en dat advies goed tot hem te nemen om dan opnieuw in het kabinet te wegen of die excuses moeten worden gemaakt. Dan hoop ik dat de premier zich realiseert dat hij als premier van Nederland de rechtsopvolger is van al zijn voorgangers en daarmee verantwoordelijk voor alles wat er in het verleden is gebeurd.

Minister Rutte:
Dat is zeker waar en ik zal die handschoen oppakken, meneer Jetten. Dank daarvoor. Goed idee.

De voorzitter:
Mevrouw Simons en dan de heer Omtzigt tot slot.

Mevrouw Simons (BIJ1):
Ik wil heel graag beginnen met het danken van de heer Jetten, die hier waardig en waarachtig uiteen heeft gezet dat het heel goed is om die worsteling te delen. Het is heel oprecht van de minister-president om zijn worsteling hier op tafel te leggen. Daarmee stelt hij zich kwetsbaar op. Ik liep niet naar voren omdat ik denk dat ik een beter pleidooi kan houden dan de heer Jetten. Er is geen speld tussen te krijgen en er valt weinig aan toe te voegen. Maar, ik hoor de demissionair minister-president ook zeggen dat het een en ander lastiger voor hem is, omdat het allemaal net iets langer geleden is. Dan voel ik toch de behoefte om te herhalen wat ik in deze Kamer tijdens mijn maidenspeech heb gedeeld met mijn mede-Kamerleden. Volgens mij was de heer Rutte daar ook bij, maar dat weet ik helemaal niet. Voor het geval u er niet bij was, zeg ik het toch nog even.

Als we het hebben over tot slaaf gemaakte mensen, hebben we het bijvoorbeeld over de oma van mijn moeder. Dat is niet lang geleden. Dat is helemaal niet lang geleden. Wij praten nog over haar. Zij is onderdeel van onze familiegeschiedenis. Dat is maar één persoon. De heer Jetten had het over die namen. Velen van ons dragen namen bij ons die in niets lijken op de namen die wij oorspronkelijk hadden en velen van ons weten dat niet eens meer. Ik kan mijn familiegeschiedenis aan moederszijde via DNA nog wel uitvogelen, maar waar wij vandaan komen niet. Mijn vaderlijn kan ik slechts volgen tot het moment dat zijn voormoeder, Amba Leeuwin, van haar slavenhouder de achternaam Leeuwin kreeg. Dat wat ik hier met u deel, deel ik ook met mijn kinderen en die zullen dat weer met hun kinderen delen. Familie sterft niet. Dat is een lijn die eeuwig doorgaat. Meneer Jetten heeft hier van de week de namen gedeeld die gevonden zijn in het namenmonument, met toestemming neem ik aan, van de heer Hammelburg. Het doet er voor de heer Hammelburg niet toe hoelang dat geleden is. Ik zeg dat omdat ik hoop dat er in dit land nooit, maar dan ook nooit een moment komt dat de ene Nederlander tegen de andere Nederlander zegt: wat nou, joh, die Tweede Wereldoorlog; dat is zo lang geleden. Ik wil dat dat nooit gebeurd. Ik wil dat wij te allen tijde stil zullen blijven staan bij gruwelen opdat wij nooit vergeten en opdat wij rechtdoen aan hen die daar tot in generaties op allerlei manieren onrecht is aangedaan, omdat zij ontheemd zijn, ontworteld zijn, verplaatst zijn, uitgebuit zijn, vermoord zijn, verkracht zijn. Ik wil dat wij nooit het moment zullen bereiken, dat wij zeggen: ja, maar dat is zo lang geleden, daar kunnen we nu niks meer mee.

Dat slechts ter aanvulling van het prachtige en waarachtige pleidooi van de heer Jetten. Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

Minister Rutte:
Dank, mevrouw Simons, dat u dat zo deelt. Dank. En ik ben het ook eens met de kracht van de woorden van de heer Jetten. Dat is stof tot nadenken.

Lees hier de motie Jetten

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.