Waarom moeten excuses voor het slavernijverleden als consensusrijkswet?

Den Haag – Waarom moet de erkenning van en de excuses voor het Nederlandse slavernijverleden, zoals door het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden eerder dit jaar bepleit, in een consensusrijkswet worden gegoten?

Het antwoord op die vraag geven de wetenschappers Arjen van Rijn, Bastiaan Rijpkema en Glenn Thodé in hun boek ‘Erkenning, excuses en herstel’. Zij verkenden in opdracht van het Adviescollege de juridische aspecten van de verwerking van het Nederlandse slavernijverleden en kwamen tot de conclusie dat betrokkenheid van het gehele Koninkrijk in de vorm een consensusrijkswet de voorkeur verdiend.

De studie ‘Erkenning, excuses en herstel’ biedt de lezer een juridische routekaart waarin het staats­, straf­ en privaatrecht onderzocht worden op hun betekenis voor de verwerking van het slavernijverleden. Zo wordt getoond op welke manieren het Nederlands recht en het recht van het Koninkrijk der Nederlanden de verwerking van dit verleden mogelijk maakt en waar het eventueel obstakels opwerpt.

De auteurs concluderen dat de meest geschikte juridische vorm voor verwerking gevonden kan worden in erkenning, excuses en herstel in een consensusrijkswet. Die vorm maakt dat de Nederlandse overheid zich zo open mogelijk opstelt en zich verplicht om over de erkenning, excuses en herstel met de andere koninkrijkspartners tot overeenstemming te komen. Filmmaker Ida Does schreef voor deze uitgave het voorwoord. Daarin brengt zij context tot leven, verbindt het Koninkrijk door verhalen en geeft daarmee hart aan de juridische overdenkingen in dit boek.

De studie (uitgegeven door Boom Den Haag) is behalve in de boekhandel ook als E-book verkrijgbaar.

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.