In de zondagse estafette-rubriek ‘Bericht uit…’ belichten columnisten uit de Caribische delen van het Koninkrijk bij toerbeurt de kanten van hun eiland waarvan zij vinden dat die de aandacht van alle koninkrijksburgers verdienen. Vandaag komt het bericht uit Aruba.
Het kind van de rekening
Door Mireille Laclé
De afgelopen jaren is er constant geharrewar geweest binnen de onderwijssector op Aruba. Het was gewoon niet meer bij te houden. Lesaccommodaties, lesmateriaal, arbeidsvoorwaarden, de weerslag van de sociale crisis op het onderwijs tot aan de rechtspositie van de werksters, om maar enkele voorbeelden te noemen, alles werd een discussie. Stuk voor stuk allemaal valide, maar over de kern van de zaak, de kwaliteit van het onderwijs, hebben wij inhoudelijk (anders dan als term) niet zo heel veel gehoord.
Het lijkt erop dat de partijen binnen de onderwijssector op een of andere manier teveel bezig zijn met zichzelf, met de randvoorwaarden, het bepleiten van de eigen zaak en te weinig met het onderwijs ‘op zich’ waardoor het belang van de leerling niet meer centraal lijkt te staan. Niet helemaal onbegrijpelijk, want conflicten vreten energie, leiden af en werken stagnerend. Vooral als ze niet opgelost worden en blijven voortslepen. Terwijl de ruziënde partijen de luxe hebben zich, al dan niet met andermans geld, te laten bijstaan door advocaten en vakbonden, hebben de echte gedupeerden, de leerlingen, dat helaas niet.
Uit de toespraak van de gouverneur tijdens de opening van het parlementaire jaar 2021/2022 blijkt dat de regering het Nationaal Onderwijsplan 2030 (De lerende in de digitale samenleving) versneld gaat implementeren. Ik ben bij dat te horen, want de nood is hoog. Zo trad de leiding van het Instituto Pedagogico Arubano (IPA) recentelijk naar buiten met interessante, maar ook alarmerende informatie, onder meer over het ondermaatse niveau van de instroom bij het IPA.
Het komt erop neer dat er binnen het onderwijssysteem een structureel probleem is voor wat betreft het niveau van taal en rekenen. Voor het IPA heeft dit tot gevolg dat zij de meeste toelatingsaanvragen om deze reden helaas moet afwijzen. En dat terwijl de behoefte aan onderwijzend personeel enorm is, zowel nu als in de toekomst. Er blijkt ook een tendens te zijn dat er (in het onderwijs) te snel genoegen wordt genomen met marginale prestaties. Daarnaast is er een gebrekkige communicatie tussen de verschillende opleidingsniveaus ten aanzien van de minimale niveauvereisten, waardoor er bij doorstroming aansluitingsissues ontstaan.
Ook is er onvoldoende waardering voor de rol en het werk van elkaar. Met name tussen de verschillende schoolniveaus wordt er door lesgevenden op elkaar neergekeken. Men vindt de eigen rol belangrijker dan de rol van de lesgevende die op een lager of hoger niveau lesgeeft. Dit is niet bevorderlijk voor de noodzakelijke goede communicatie tussen de verschillende opleidingsinstanties. Opmerkelijk is het feit dat deze boodschap, welke ik interpreteer als een netjes geformuleerde noodkreet, weinig stof heeft doen opwaaien. Niemand voelt zich aangesproken, niemand spreekt tegen, niemand neemt verantwoordelijkheid en niemand in de sector neemt de regie om dit verder te onderzoeken en te corrigeren. Zero accountability. Het is business as usual.
Dat de leerlingen de tafels niet onder de knie hebben of de meest basale grammaticale regels niet kennen, heeft niets te maken met lesgeven in noodlokalen, issues met de werksters, de pandemie of arbeidsvoorwaarden. Het is een ondubbelzinnig signaal dat het onderwijs op onderdelen tekortschiet.
De realiteit is dat dit probleem niet nieuw is. Het was al lang bekend. Het heeft zelfs een gat in de markt gecreëerd. Het is een publiek geheim dat er de afgelopen jaren, naast het reguliere onderwijs, een nieuwe sector is ontstaan. Namelijk de bijlessector. Tegen betaling kun je les krijgen terwijl dit eigenlijk het werk is waar het onderwijzend personeel (op school) voor betaald wordt. Het is normaal geworden dat leerlingen bijles nemen tegen tarieven tussen de 50 en 100 gulden per uur. Een zeer lucratieve business. Ouders durven hier niet openlijk over te praten, want het zijn vaak onderwijzers in actieve dienst die, na schooltijd, bijles geven. Helaas kunnen slechts de gefortuneerde leerlingen van deze bijlescarrousel gebruik maken. Van gelijke kansen voor alle leerlingen is overduidelijk geen sprake meer.
En hoe zit het met het recht van kinderen op goed onderwijs? Hoe wordt de kwaliteit van het onderwijs gemeten? Hoe kan het zijn dat signalen van benedenmaatsniveau van taal en rekenen pas aan de poort van het IPA worden geïdentificeerd? Alle glossy rapporten ten spijt, deze situatie was bekend, maar is veel te lang getolereerd. Al met al is de leerling het slachtoffer, het kind van de rekening. Slachtoffer van gebrekkig onderwijs en slachtoffer van struisvogelpolitiek en een te tolerante houding binnen de onderwijssector als collectief.
Wat mij hoop geeft, is het feit dat de leiding van het IPA in ieder geval in goede handen is. Professionals met hart voor het onderwijs, die weten waar ze het over hebben, een duidelijke visie hebben, de knelpunten kunnen en durven te benoemen en die aantoonbaar staan voor de kwaliteit van het onderwijs en dus ook voor het welzijn van de toekomstige generaties.