IpKo eindigt in opperbeste stemming

Kralendijk – Met het ondertekenen door de delegatieleiders van een (lange) afsprakenlijst is op Bonaire het Interparlementair Koninkrijksoverleg in opperbeste stemming afgesloten. Het was voor het eerst sinds januari vorig jaar dat de parlementariërs van de vier landen elkaar weer fysiek ontmoetten. Het volgende IpKo vindt begin januari plaats op Sint Maarten.

AFSPRAKENLIJST INTERPARLEMENTAIR KONINKRIJKSOVERLEG AUGUSTUS 2021

Kralendijk, Bonaire 23 – 25 augustus 2021

In het Presidiumoverleg van 23 augustus 2021 zijn de onderstaande afspraken herbevestigd, dan wel gemaakt:

− dat het presidium bestaat uit de voorzitters van de parlementen (behalve van Nederland), de voorzitters van de commissies en de griffiers;

− dat de Statenvoorzitters van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de commissievoorzitters van Nederland de delegatieleiders zijn en de afsprakenlijst ondertekenen;

− dat de commissievoorzitters woordvoerders van de delegaties zijn, maar tijdens discussies meerdere leden van de delegaties het woord kunnen voeren;

− dat de commissievoorzitters en de Statenvoorzitters deelnemen aan de persconferentie;

− dat indien een delegatie een afwijkend standpunt heeft, dit vermeld wordt in de afsprakenlijst. Daarbij wordt verwezen naar de toelichting op dit standpunt, die wordt opgenomen in een bijlage die formeel geen onderdeel uitmaakt van de afsprakenlijst. Afwijkende standpunten worden voorafgaand aan de persconferentie schriftelijk gedeeld met de andere delegaties. Van een afwijkend standpunt van een deel van een delegatie wordt geen aantekening opgenomen;

− dat alle delegaties kunnen deelnemen aan een werkgroep. Nederland is trekker van een werkgroep indien het een specifiek onderwerp met betrekking tot Caribisch Nederland (BES-eilanden) betreft;

− dat de delegaties maximaal 15 minuten de tijd krijgen om intern beraad te plegen;

− dat het Reglement van Orde van het gastland geldt, bijvoorbeeld met betrekking tot interruptie van sprekers en persoonlijke feiten;

− dat de Voorzitter van het IPKO de tijd in de gaten houdt, opdat elke delegatie evenveel tijd krijgt om haar standpunten naar voren te brengen;

− dat het organiserende land de werkbezoeken in het IPKO vaststelt en regelt, waarbij de gastdelegaties tijdig gevraagd wordt suggesties te doen;

− dat schriftelijke standpunten van individuele leden en/of fracties niet formeel tijdens het IPKO zullen worden ingebracht;

− dat de beraadslagingen van het IPKO in beginsel openbaar zijn en dat wordt gezorgd voor een uitzending via internet. De werkbezoeken en de presidiumvergaderingen zijn in beginsel besloten;

− dat het programma van het IPKO wordt vastgesteld door het presidium. Wijzigingen in of aanvullingen op het programma dienen eerst te worden goedgekeurd door het presidium.

Aanvullend is in het Presidiumoverleg besloten dat gelet op de COVID-situatie gedurende het IPKO door alle deelnemers strikte voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen, waaronder social distancing en het dragen van mondneusmaskers gedurende de plenaire en werkgroepvergaderingen in de binnenruimten van de vergaderlocatie en tijdens verplaatsingen van de delegaties.

Opening / welkomstwoord Gezaghebber Bonaire

De voorzitter van het Interparlementair Koninkrijksoverleg (IPKO) dhr. Paternotte opent de vergadering. Hij staat stil bij het feit dat de vorige twee IPKO’s op digitale wijze hebben moeten plaatsvinden vanwege de beperkende coronamaatregelen en is verheugd dat de delegaties thans weer in de gelegenheid zijn om elkaar op fysieke wijze te ontmoeten. Hij staat stil bij het bijzondere feit dat het IPKO voor de eerste maal wordt georganiseerd in het Caribisch deel van Nederland, te weten op Bonaire.

De Gezaghebber van Bonaire dhr. Rijna is – als host van dit IPKO – uitgenodigd om de delegaties toe te spreken. Dhr. Rijna toont zich vereerd dat Bonaire is gekozen om het IPKO te hosten. Dit is een primeur voor Caribisch Nederland en bevestigt dat de BES-eilanden integraal onderdeel zijn van het land Nederland. Spreker doet een oproep om, bijvoorbeeld rondom IPKO’s die in de regel in de winter in een Caribisch land van het Koninkrijk worden georganiseerd, ruimte te laten voor een vorm van betrokkenheid van lokale politieke vertegenwoordigers van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Openingsspeech en presentatie recente ontwikkelingen per land

De delegaties nemen met belangstelling kennis van de openingsspeeches van de voorzitter van de Staten van Aruba, dhr. Vrolijk, de voorzitter van de Staten van Curaçao, mw. America-Francisca, en de vicevoorzitter van de Staten van Sint Maarten, dhr. Marlin, gevolgd door de presentaties van recente ontwikkelingen per land. Deze presentaties werden verzorgd door dhr. Tjon (Aruba), dhr. Thodé (Curacao), dhr. Marlin (Sint Maarten) en dhr. Rosenmöller (Nederland).

In de openingsspeech en presentaties per land wordt ingegaan op de recente economische, sociale, financiële en politieke ontwikkelingen van de vier landen binnen het Koninkrijk.

De sprekers namens de Arubaanse delegatie staan stil bij de financiële situatie van het eiland en het economische en sociaal-maatschappelijke toekomstperspectief voor en ná de coronapandemie ook rekening houdende met de aanhoudende vluchtelingenproblematiek in Venezuela. Ook vestigen ze de aandacht op de in september te verwachten voorstellen van rijkswet COHO en financieel toezicht, alsmede de afloop van de wetgevingsprocedure van het voorstel van Rijkswet Koninkrijksgeschillen. Tevens wordt aandacht besteed aan de stand van zaken van de gezondheidszorg op Aruba, meer in het bijzonder de gevolgen van de taakstelling tot bezuiniging van 60 miljoen florin die als voorwaarde voor een tranche liquiditeitssteun is afgesproken, de huidige stand van zaken met betrekking tot coronabesmettingen op het eiland en de plannen tot versterking van de Arubaanse economie.

De Curaçaose delegatie beklemtoont de wens om te komen tot nieuwe verhoudingen binnen het Koninkrijk naar analogie van vriendschap. Verder heeft de COVID-pandemie de landen geleerd dat zij binnen het Koninkrijk nog sterk afhankelijk van elkaar kunnen zijn. Geen enkel land binnen het Koninkrijk is hetzelfde. Elk land heeft een eigen weg te bewandelen conform zijn autonomie die dan ook volledig gerespecteerd dient te worden. Als landen binnen het Koninkrijk moeten wij op elkaar kunnen rekenen en vertrouwen. Wij zijn niet alleen en hoeven niet alleen te staan. Tevens stonden sprekers stil bij de uitkomst van de recente verkiezingen op Curaçao, de schuldenproblematiek en de zienswijze op de hervormingen. Bij deze hervormingen staat zelfredzaamheid, gelijkwaardigheid en respect voorop.

De spreker namens de Sint Maartense delegatie informeert het overleg over vergaderingen en hoorzittingen van de Staten met betrekking tot speciaal onderwijs, de financiën van het land, immigratie, de relaties tussen Sint Maarten en Nederland, en de landspakketten. De spreker staat ook stil bij de aangespannen zaak van de Ombudsman bij het Constitutioneel Hof van Sint Maarten inzake de tijdelijke landsverordeningen omtrent de 12,5% korting in de salarisvoorwaarden. Tevens wordt aandacht besteed aan de Recovery Trust Fund en de National Recovery Program Bureau. Er wordt aangegeven dat de wederopbouw te lang duurt en dat sinds 15 juni 2021 van de 311,4 miljoen dollar die is vastgelegd, is slechts 37,6% uitbetaald, wat neerkomt op 117,11 miljoen dollar. Daarnaast geeft de spreker aan dat uit recente ervaringen is gebleken dat in het geval er behoefte is aan liquiditeitssteun, er een soort garantie moet zijn dat de landen de nodige basisfondsen kunnen krijgen om aan hun minimumverplichtingen zoals salarissen en gezondheidszorg te kunnen voldoen.

De delegatieleider van Nederland houdt het overleg voor dat het IPKO belang kan hebben, met name waar het gaat om de wederzijde ontmoeting en dialoog, zodat begrip ontstaat voor elkaars

standpunten en politici elkaar ook tussentijds sneller weten te vinden. Daarna besteedt hij aandacht aan achtereenvolgens Saba, Sint Eustatius en Bonaire en refereert hij aan de indringende werkbezoeken die de Nederlandse delegatie die ochtend had gebracht aan Bonerianen die op of onder de armoedegrens leven. De COVID-pandemie heeft in het gehele Koninkrijk, en zeker ook in het Caribisch deel ervan de armoedeproblematiek scherper over het voetlicht gebracht. Ook gaat hij in zijn presentatie in kort bestek in op de recente Tweede Kamerverkiezingen in Nederland en de stand van zaken bij het vormen van een nieuwe regering. Aan de hand van vier concrete casussen schetst de Nederlandse delegatieleider vier belangrijke thema’s die in de Nederlandse samenleving hoog op de agenda staan. Deze thema’s betreffen de bestrijding van de georganiseerde misdaad (aan de hand van de moord op Peter R. de Vries), problemen in de uitvoering van beleid waarbij sprake was van geïnstitutionaliseerd wantrouwen jegens burgers (aan de hand van de Kindertoeslagaffaire), de opgaven waarvoor de klimaatverandering Nederland stelt (aan de hand van de recente wateroverlast in Limburg) en de strijd tegen het internationaal terrorisme (aan de hand van de situatie in Afghanistan ten gevolge van de machtsovername door de Taliban).

Verkiezingen

De delegaties gaan in deelgroepen uiteen om terug te blikken op het verloop van de Tweede Kamerverkiezingen in Nederland en de Statenverkiezingen in Aruba en Curaçao. Vervolgens vindt een plenaire terugkoppeling plaats van hetgeen in de deelgroepen is besproken. Vanuit iedere deelgroep wordt kort stilgestaan bij de recente verkiezingen, het verkiezingsproces en het verloop, alsmede de uitslag. De delegaties constateren dat bij de verschillende verkiezingen vergelijkbare problemen hebben gespeeld, met name op het terrein van voorzorgsmaatregelen in verband met de COVID-pandemie, en dat bij de diverse verkiezingen daarnaast is gekozen uit een waaier van oplossingen. Zo is in Nederland de mogelijkheid geboden om op verschillende dagen te stemmen, alsmede de mogelijkheid van briefstemmen. Bij de verkiezingen op Aruba en op Curaçao zijn de openingstijden van de stemlokalen in meer of mindere mate verruimd. De leden achten het waardevol om de gekozen oplossingen en ervaringen te delen, teneinde te bezien welke best practices in voorkomend geval kunnen worden overgenomen en toegepast.

De delegaties concluderen dat volwaardige en goed georganiseerde wederzijdse verkiezingswaarnemingen door parlementariërs in de vier landen in principe meerwaarde kunnen hebben in het Koninkrijk en eerlijke en vrije verkiezingen in de landen verder kunnen borgen en versterken. Hiervoor kan worden aangesloten bij reeds bestaande (inter)nationale verkiezingswaarnemingsprotocollen en -praktijken. De precieze uitwerking zal in nader overleg verder worden besproken en uitgewerkt tijdens de IPKO-vergadering van januari 2022. Met onderlinge wederzijdse verkiezingswaarneming zal worden gestart bij de komende Provinciale Statenverkiezingen in Nederland in 2023, dan wel de eerstvolgende Staten- of Tweede Kamerverkiezingen. De delegatie van de Staten van Curaçao geeft aan zich nog intern te willen beraden alvorens zich bij de afspraak te kunnen aansluiten.

Betere en duurzame relaties binnen het Koninkrijk

De delegaties gaan in vier deelgroepen uiteen om te spreken over de volgende onderwerpen:

– Deelgroep 1: Gelijkwaardigheid, omgangsvormen, cultuur(verschillen) en verscheidenheid;

– Deelgroep 2: Statuut: samenwerking en geschilbeslechting;

– Deelgroep 3: Mensenrechten, rechtstaat, deugdelijk bestuur en parlementaire democratie; en,

– Deelgroep 4: Hulp en bijstand.

De deelgroepen brengen vervolgens verslag uit aan de plenaire vergadering, waarna telkens een korte gedachtewisseling volgt.

Deelgroep 1: Gelijkwaardigheid, omgangsvormen, cultuur(verschillen) en verscheidenheid

Met betrekking tot het onderwerp gelijkwaardigheid, omgangsvormen, (cultuur)verschillen en verscheidenheid doen de delegaties vier aanbevelingen. De delegaties constateren dat met enige regelmaat interpretatieverschillen ontstaan over de afspraken die zijn gemaakt in de Rijksministerraad tussen de regeringen van de vier landen van het Koninkrijk. De delegaties verzoeken de regeringen van de vier landen daarom zodanige besluiten te nemen en afspraken te maken dat geen ruimte wordt geboden voor interpretatieverschillen.

De delegaties constateren dat cultuurverschillen tussen de inwoners van de landen en een gebrek aan kennis van elkaar leidt tot miscommunicatie. Uitwisselingsprojecten van ambtenaren en

cursussen gericht op culturele communicatie en kennisoverdracht kunnen bijdragen aan meer wederzijds begrip en vertrouwen en het voorkomen van misverstanden en eventuele geschillen.

De delegaties roepen hun regeringen op in gezamenlijkheid na te denken over de verdeling van bevoegdheden en taken tussen het Koninkrijk en de landen en daarbij te identificeren in welke gevallen er een mismatch is tussen formele bevoegdheden en taken en de uitwerking daarvan in de praktijk. Daarna kan worden gezocht naar oplossingen voor een dergelijke mismatch.

Tot slot constateren de delegaties met betrekking tot dit thema dat de ambassades van het Koninkrijk in derde landen een belangrijke rol spelen als vertegenwoordiging van het Koninkrijk naar de rest van de wereld. Het is daarom van belang dat alle landen van het Koninkrijk goed worden vertegenwoordigd in de ambassades. Dit geldt niet alleen voor de representatie naar buiten, maar ook voor de taken van de ambassades richting de inwoners van het Koninkrijk in derde landen. De delegaties verzoeken de Rijksministerraad te investeren in verbetering van de representatieve functie van de ambassades als Koninkrijksambassades.

Deelgroep 2: Statuut: samenwerking en geschilbeslechting

De vier delegaties bespreken in groepsverband en plenair het onderwerp “Statuut; samenwerking en geschilbeslechting”. Daarbij wordt in een open en constructieve gedachtewisseling teruggeblikt op de bespreking van het dossier “geschillenregeling” in de opeenvolgende edities van het IPKO sinds 2010. Ook wordt de geschiedenis van de parlementaire behandeling van het Rijkswetsvoorstel Koninkrijksgeschillen 35.099 (R2114) in ogenschouw genomen. Verwachtingen en teleurstellingen die bij de delegaties met betrekking tot dit dossier leefden en leven worden daarbij onderling gedeeld en in een constructieve sfeer besproken.

De delegaties zijn het erover eens dat de opdracht van de Statuutswetgever, als vastgelegd in artikel 12a van het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden, onverminderd geldt. De Statendelegaties van de drie Caribische landen roepen hun respectievelijke regeringen op om te komen tot een voorstel van een rijkswet, conform de eerder in het IPKO van mei 2015 geformuleerde uitgangspunten (Kamerstukken I/II, 2014-15, 33845, E en nr. 9) en dit voorstel in de Rijksministerraad ter bespreking en besluitvorming te laten agenderen. De Nederlandse delegatie wacht dit proces af.

In dit verband vragen de delegaties ook bij hun regeringen en de Koninkrijksregering aandacht voor een voortvarende uitvoering van de door de Tweede Kamer aanvaarde motie Van Raak c.s. als voorgesteld op 4 juli 2019 (Kamerstukken II, 2018-19, 35099 (R2114), nr 23). In deze motie worden de regeringen van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland verzocht om in een gezamenlijk overleg tot een nadere invulling te komen van de verantwoordelijkheden van de landen afzonderlijk en van het Koninkrijk als geheel, en de parlementen daarover te informeren. Doel hiervan is interpretatieverschillen bij de uitleg van Statuut en daaruit voortvloeiende geschillen zoveel als mogelijk is te voorkomen.

De delegaties zijn van oordeel dat wat zij hierboven als aansporing aan hun regeringen en de Koninkrijksregering uitspreken tot doel moet hebben bij te dragen aan verbeterde, intensievere en duurzame Koninkrijksrelaties.

Deelgroep 3: Mensenrechten, rechtstaat, deugdelijk bestuur en parlementaire democratie

Vanuit de deelgroep wordt de volgende terugkoppeling gegeven.

Van de zijde van de drie Statendelegaties wordt de behoefte van de Caribische landen gearticuleerd aan ondersteuning bij de uitvoering van Mensenrechtenverdragen. Het gaat daarbij om menskracht, de beschikbaarheid van kennis, kunde en expertise ten aanzien van de uitvoering en implementatie van deze verdragen. Hiertoe zou wellicht ondersteuning kunnen worden verleend door bestaande organisaties en instanties. Onderzocht zou moeten worden of het Nederlandse College voor de Rechten van de Mens hier een rol van betekenis zou kunnen spelen. De delegaties roepen de Koninkrijksregering verder op om het Verdrag van Istanbul tevens te ratificeren voor de BES en voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten en te inventariseren of er nog meer verdragen zijn die voor een soortgelijk proces in aanmerking komen, zoals het VN-verdrag Handicap.

Ten aanzien van het waarborgen van de rechtstaat en de parlementaire democratie in de landen wordt geconstateerd dat dit voor alle landen binnen het Koninkrijk onderwerp van continue aandacht is en moet zijn. De delegaties zien hier voor bestuurders, volksvertegenwoordigers en de rechterlijke macht een voorbeeldrol. Essentiële onderdelen van de rechtstaat moeten goed worden onderhouden teneinde excessen te voorkomen die een bedreiging voor de rechtstaat kunnen vormen. Onafhankelijke journalistiek is hierbij van groot belang en dient verankerd te worden in

mediabeleid en – wetgeving. De verspreiding van nepnieuws en ondermijning vragen om alertheid. Deugdelijkheid van bestuur, transparantie en verantwoording, met de bijbehorende checks and balances moeten bijdragen aan het wederzijdse vertrouwen tussen burger en overheid.

Deelgroep 4: Hulp en bijstand

In de vierde deelgroep is intensief van gedachten gewisseld over het verlenen van onderlinge hulp en bijstand, onder meer op basis van artikel 36 van het Statuut. Daarbij lag nadrukkelijk de vraag op tafel naar de relatie tussen enerzijds het verlenen van hulp en bijstand en anderzijds het daaraan koppelen van voorwaarden, zoals bijvoorbeeld is gebeurd bij het toekennen van de diverse tranches liquiditeitssteun aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten. In dit licht geeft de Statendelegatie van Sint Maarten aan dat de Wederopbouw onnodig traag verloopt en te veel belemmering kent met bijbehorende gevolgen voor Sint Maarten, ten gevolge van de rol van de Wereldbank en het traag beschikbaar komen van middelen, met name in het geval van de vuilnisstortplaats.

Leden van de Arubaanse en Curaçaose Statendelegaties hebben bij de bespreking in de deelgroep aandacht gevraagd voor de bezuinigingen op de gezondheidszorg van 60 miljoen florin in hun land. De delegaties spreken af om onderling hulp- en bijstandverzoeken te delen.

Bevordering samenwerking / uitvoering landspakketten

De delegaties gaan in vier deelgroepen uiteen om te spreken over de bevordering van de samenwerking tussen het land Nederland en elk van de drie andere landen in het Koninkrijk en de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de bij onderlinge regeling vastgestelde landspakketten per Caribisch land van het Koninkrijk. De onderwerpen van de deelgroepen zijn als volgt:

Deelgroep 1: Versterken rechtstaat & Zorg;

Deelgroep 2: Financiële sector & Economische hervormingen;

Deelgroep 3: Kosten en effectiviteit publieke sector & Onderwijs; en,

Deelgroep 4: Financieel beheer & Belastingen.

Deelgroep 1: Versterken rechtstaat & Zorg

De terugkoppeling uit de eerste deelgroep over de thema’s versterken van de rechtstaat en zorg leidt tot het volgende overzicht van oproepen die door de delegaties zullen worden gericht aan hun regeringen:

– naar het voorbeeld van onder andere het structurele, halfjaarlijkse Justitieel vierpartijenoverleg (JVO), roepen de delegaties op om een soortgelijk overleg te organiseren over de gezondheidszorg in de volle breedte (care en cure) in de landen;

– de delegaties vragen de regeringen te inventariseren welke samenwerkingsvormen tussen de landen reeds bestaan op het terrein van de gezondheidszorg.

– de delegaties vragen hun regeringen – in gezamenlijkheid – te onderzoeken wat de voordelen kunnen zijn van een meer regionale aanpak van de zorg, waaronder zeker preventie;

– de delegaties roepen op om praktische samenwerking te bevorderen en regelgeving hierop aan te passen, bijvoorbeeld door regionale samenwerking en specialisatie toe te passen, bijvoorbeeld met betrekking tot de GGZ;

– tot slot roepen delegaties op ook detentie en preventie – waaronder TBS – meer regionaal vorm te geven met inachtneming van fundamentele mensenrechten en de veiligheid van de bevolking. Delegaties benadrukken de wens om ter zake het subsidiariteitsbeginsel in acht te nemen.

Deelgroep 2: Financiële sector & Economische hervormingen

Zowel in deelgroepverband als plenair spreken de delegatieleden over ontwikkelingen en uitdagingen in de financiële sectoren in de landen van het Koninkrijk en over economische hervormingen. Plenair wordt geconcludeerd dat elke delegatie de landsregering zal bevragen op (belemmeringen in) de toegang van burgers en bedrijven tot financiële systemen, waaronder betaalsystemen, en de wijze waarop eventuele knelpunten zijn op te lossen. Ook zal de Koninkrijksregering worden gevraagd bij de reactie op deze afsprakenlijst een overzicht te verstrekken van internationale verdragen op financieel-economisch gebied en de geldigheid van deze verdragen voor de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Tot slot wordt de regeringen van de landen gevraagd te onderzoeken of er in de Caribische landen in het Koninkrijk mogelijkheden en noodzaak bestaan voor het creëren van (een) organisatie(s), vergelijkbaar met de Autoriteit Financiële Markten.

De delegaties roepen hun regeringen op in te zetten op het bevorderen van regionale communicatie tussen de eilanden en betere coördinatie van infrastructurele projecten op het gebied van intereilandelijke connectiviteit.

Deelgroep 3: Kosten en effectiviteit publieke sector & Onderwijs

De vier delegaties bespreken in groepsverband en plenair het onderwerp “Kosten en effectiviteit publieke sector & onderwijs”, als onderdeel van de landspakketten. De delegaties spreken over de benodigde hervormingen van de publieke sector en de verschillende uitdagingen waar de landen voor staan. De delegaties van de Caribische landen spreken de zorg uit dat de afgesproken hervormingen nieuwe uitdagingen opleveren, bijvoorbeeld waar het gaat om het financieren van nieuw beleid, het voeren van sociaal beleid en de toegang tot noodzakelijke gezondheidsvoorzieningen en het effectief maken van het ambtelijk apparaat.

Alle delegaties benadrukken het belang van goed onderwijs in de landen. Dit vergt investeringen in mensen en middelen. Er wordt gesproken over de bijdrage van onderwijs aan culturele ontwikkeling en burgerschap, over digitalisering van onderwijs en over het thema van de aansluiting van onderwijs op internationale standaarden en toegang tot de arbeidsmarkt, waardoor doorstroming mogelijk wordt. Een belangrijke vraag die tijdens de discussies wordt opgeworpen, is de vraag of de situatie in de landen van dien aard is dat de (acute) uitdagingen en problemen waarvoor de landen zich gesteld zien, nog langer zelf op te lossen zijn, of dat samenwerking tussen de landen in het Koninkrijk op onderwijsterrein geïntensiveerd moet worden of dat ondersteuning vanuit het Koninkrijk nodig is. Maatwerk hierbij is noodzakelijk. Vooruitlopend hierop kan een noodplan geïntroduceerd worden ter ondersteuning van het onderwijs op de eilanden. De delegaties zullen deze vraag voorleggen aan hun respectievelijke regeringen.

Deelgroep 4: Financieel beheer & Belastingen

De vier delegaties bespreken in groepsverband en plenair het onderwerp “Financieel beheer & Belastingen”, als onderdeel van de landspakketten. De delegaties hebben ervaringen en obstakels uitgewisseld waar de verschillende landen van het Koninkrijk tegenaan lopen bij belastinginning, zoals gebrek aan personeel en expertise. Dit is een complex thema, waarbij voortdurende behoefte bestaat aan uitwisseling van kennis, kunde en ondersteuning tussen de landen.

Ook is er gesproken over de rol van belastings- en handelsverdragen en de kansen en mogelijkheden die dergelijke verdragen bieden voor de verschillende landen. Tot slot is er gesproken over de financiële doorrekening van verkiezingsprogramma’s. In Nederland wordt dit gedaan door het Centraal Planbureau (CPB) en spelen deze doorrekeningen een belangrijke rol in het democratische proces omtrent financieel beheer.

Als conclusie van de besprekingen binnen dit thema zegt de Nederlandse delegatie toe vragen te zullen stellen over de volgende onderwerpen:

− De toegang van de verschillende landen binnen het Koninkrijk tot belastings- en handelsverdragen die door Koninkrijk zijn of worden afgesloten, mede in het licht van de kansen voor de concurrentiepositie en risico’s;

− De mogelijkheden voor het CPB om ook de verkiezingsprogramma’s voor de Statenverkiezingen in de andere landen door te rekenen, net als gebeurt voor de Tweede Kamerverkiezingen in Nederland.

Voorts verzoeken de vier delegaties hun respectievelijke regeringen meer inzicht te geven in de formatie over de voortgang van de verbetering van de belastinginning in de verschillende landen in relatie tot de afspraken over de landspakketten.

SDG klimaat / duurzaamheid

De delegaties gaan in vier deelgroepen uiteen om te spreken over de voortgang en uitdagingen in de verschillende landen op vier SDGs die raken aan klimaat en duurzaamheid.

De onderwerpen van de deelgroepen zijn als volgt:

Deelgroep 1: SDG 7 – Betaalbare en duurzame energie;

Deelgroep 2: SDG 12 – Verantwoorde consumptie en productie;

Deelgroep 3: SDG 13 – Klimaatactie; en,

Deelgroep 4: SDG 14 – Leven in het water.

Deelgroep 1: SDG 7 – Betaalbare en duurzame energie

De vier delegaties bespreken in groepsverband en plenair de uitdagingen waar zij voor staan op het gebied van SDG 7 – betaalbare en duurzame energie. De landen zien zich gesteld voor dezelfde uitdagingen en streven er allemaal naar om zoveel mogelijk duurzame energie te gebruiken.

De delegaties hebben samen drie actiepunten geïdentificeerd:

− Het Koninkrijk der Nederlanden is partij bij het Handvest van de Verenigde Naties. De landen van het Koninkrijk zijn dat niet individueel. Dit heeft tot gevolg dat de Caribische landen beperkt zijn in hun toegang tot klimaatfinanciering van de VN. De Koninkrijksregering wordt gevraagd de staatkundige structuur binnen het Koninkrijk extra onder de aandacht te brengen bij de VN;

− Hetzelfde geldt voor de klimaatfinanciering die binnen de Europese Unie beschikbaar is voor Landen en Gebieden Overzee (LGO’s). De delegaties zullen hun respectievelijke regeringen vragen beter samen te werken om toegang tot deze fondsen te ontsluiten voor de landen van het Koninkrijk;

− De delegaties zullen hun respectievelijke regeringen vragen samenwerking te onderzoeken op twee concrete gebieden: de mogelijkheid tot investering in geothermie op de Bovenwindse eilanden en de mogelijkheid voor een centrale afvalenergiecentrale op de Benedenwindse eilanden.

Deelgroep 2: SDG 12 – Verantwoorde consumptie en productie

De vier delegaties spreken in groepsverband en plenair over de kringloopeconomie, duurzame productie, recycling en afvalverwerking. Hierbij komen de delegaties tot de volgende drie conclusies:

− De delegaties vragen hun respectievelijke regeringen om de mogelijkheden voor het stimuleren van lokale landbouw op de eilanden te intensiveren met kennis en expertise vanuit Nederland. Dit kan bijdragen aan de gezondheid, duurzaamheid en armoedebestrijding.

− De delegaties blijven best practices op het gebied van recycling en afvalverwerking met elkaar delen. De delegaties vragen hun regeringen de mogelijkheden te onderzoeken voor het innen van statiegeld op kleine flesjes en blikjes en het vragen van geld voor plastic tasjes bij winkels, vergelijkbaar met de maatregelen in Europees Nederland.

− De delegaties verzoeken de Koninkrijksregering ten behoeve van Aruba en Sint Maarten in kaart te brengen wat de voor- en nadelen zijn van een onafhankelijk lidmaatschap van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), naast het reeds bestaande lidmaatschap van het Koninkrijk der Nederlanden. Daarnaast verzoeken de delegaties de Koninkrijksregering om het reeds in gang gezette toetredingstraject van Curaçao tot de WTO te blijven ondersteunen.

Deelgroep 3: SDG 13 – Klimaatactie

De vier delegaties spreken in groepsverband en plenair over de uitdagingen waar alle landen voor staan op het gebied van klimaatverandering. Dit zijn veel dezelfde uitdagingen: de stijgende zeespiegel, bescherming tegen het water en voor de eilanden, meer specifiek ook orkaanbestendigheid.

De delegaties roepen hun respectievelijke regeringen op om zoveel mogelijk gezamenlijk ambitie te tonen en samen op te trekken bij klimaatactie (zowel mitigatie als adaptatie), omdat de gevolgen van klimaatverandering impact hebben op alle landen.

Deelgroep 4: SDG 14 – Leven in het water

De vier delegaties spreken in groepsverband en plenair over de grote uitdagingen waar alle landen voor staan op het gebied van SDG 14 – leven in het water. De zeeën in de landen van het Koninkrijk worden bedreigd door klimaatverandering en de opwarming van de aarde, maar ook door de impact van menselijk handelen, zoals vervuiling en overbevissing. De zeeën zijn en blijven een belangrijke bron voor broodwinning in alle vier de landen en moeten daarom beschermd worden. De juiste balans tussen menselijk gebruik en bescherming moet gevonden worden.

De delegaties komen tot de volgende twee conclusies:

− De delegaties zullen allen voortdurend aandacht blijven vragen voor de onderwerpen milieu, klimaat en het onderwaterleven in hun eigen parlementen. Zij zullen deze onderwerpen op de agenda blijven zetten.

− De delegaties spreken af hun kennis en kunde op deze onderwerpen met elkaar te blijven delen en best practices uit te wisselen.

Werkbezoek

In de ochtend brengen de delegaties een bezoek aan de zoutpannen, de huisjes van tot slaafgemaakten en aan de mangrovebossen. Tijdens de rondreis en op de diverse locaties worden de delegaties geïnformeerd over de geschiedenis en de huidige ontwikkelingen rondom het natuurbeheer in Bonaire door STINAPA, de beheerder van Washington Slagbaai National Park en het Bonaire National Marine Park.

In een videoconferentie ter voorbereiding op het komende IPKO wordt besloten over de agenda. Het volgende IPKO zal plaatsvinden van 5 tot en met 7 januari 2022 in Philipsburg, Sint Maarten.

Kralendijk, Bonaire 25 augustus 2021

Dhr. Edgard Vrolijk

Voorzitter Staten van Aruba

Mw. Charetti America-Francisca Voorzitter Staten van Curaçao

Dhr. William Marlin

Ondervoorzitter Staten van Sint Maarten

Dhr. Paul Rosenmöller Staten-Generaal Nederland 9

BIJLAGE I

LEDEN VAN DE DEELNEMENDE DELEGATIES

DELEGATIE STATEN VAN ARUBA

Dhr. E.G.A. Vrolijk (Statenvoorzitter)

Dhr. R.G. Tjon (Commissievoorzitter)

Dhr. H.W.G. Tevreden

Dhr. E.J.H. Croes

Dhr. A. Vallejo

Dhr. G.B. Wever

Dhr. A.L. Dowers

Dhr. dr. R.R. Santos do Nascimento

Mw. G.L. Croes

Mw. M.J. Lopez-Tromp

Dhr. M.J. Mansur

Dhr. H.C.J. Hek (Griffier)

DELEGATIE STATEN VAN CURACAO

Mw. C.M. America-Francisca (Statenvoorzitter)

Dhr. A.C.M. Thodé (Commissievoorzitter)

Dhr. Q.C.O. Girigorie

Dhr. M.G. Martines

Dhr. S.P. Osepa

Dhr. R.F. Calmes

Mw. G.M. Mc William

Dhr. S.R. Cijntje (Griffier)

Dhr. G.S.A. Maduro (Staf)

DELEGATIE STATEN VAN SINT MAARTEN

Dhr. W.V. Marlin (Ondervoorzitter van de Staten van Sint Maarten)

Mw. G.S. Heyliger-Marten

Mw. M.D. Gumbs

Dhr. G.J. Richardson (Griffier)

NEDERLANDSE DELEGATIE

Tweede Kamer

Dhr. J.M. Paternotte (Voorzitter IPKO)

Mw. A. de Vries

Mw. J. Wuite

Mw. I. van Dijk

Mw. A.H Kuiken

Mw. L. Bromet

Dhr. D.G.M. Ceder

Mw. E.A.M. Meijers (Griffier) 10

Eerste Kamer

Dhr. P. Rosenmöller (delegatieleider)

Dhr. E. van der Burg

Dhr. J. Recourt

Dhr. A.W.J.A. van Hattem

Mw. A.M.V. Gerkens

Dhr. F.J. Bergman (Griffier)

Dhr. M.F. van Rooij (Stafmedewerker)

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.