Kralendijk – De Staten van Curaçao, Aruba en Sint Maarten zullen hun regeringen vragen het initiatief te nemen om te bewerkstelligen dat er alsnog een geschillenregeling voor het Koninkrijk komt. Dat hebben de aan het Interparlementair Koninkrijksoverleg deelnemende delegaties afgesproken.
In 2010 is in het Statuut vastgelegd dat er een dergelijke regeling moet komen. Na bijna 10 jaar steggelen, werd vorig jaar een compromis bereikt waarna de Tweede Kamer met de rijkswet instemde. Vlak voor de finale stemming in de Eerste Kamer in juni trok staatssecretaris het wetsvoorstel in nadat hem was gebleken dat er in de Caribische landen geen draagvlak voor was.
Tijdens het IpKo dat deze week op Bonaire plaatsvond, hebben de delegaties benadrukt dat er hoe dan ook een geschillenregeling moet komen. Het initiatief wordt aan Curaçao, Aruba en Sint Maarten gelaten. Die zullen, zo is besproken, een nieuw wetsvoorstel aan de Koninkrijksregering voorleggen.
De kans op succes lijkt evenwel gering. De landen houden vast aan hun eis dat geschillen moeten worden voorgelegd aan een onafhankelijk instituut dat bindende uitspraken doet. De Nederlandse regering wil daar niet aan: dankzij de numerieke meerderheid in de Rijksministerraad heeft zij thans in alle gevallen het laatste woord en dat wil Den Haag zo houden.
Tijdens het IpKo lijkt er een doorbraak te zijn bereikt met het sturen van gezamenlijke parlementaire waarnemingscommissies naar elkaars verkiezingen. De Caribische landen zijn nooit enthousiast geweest over deze Nederlandse wens, maar lijken hun vrees voor ‘pottenkijkers’ te hebben overwonnen. Alleen Curaçao wil nog ‘intern beraad’ alvorens in te stemmen.