De beëdiging van een parlementariër hoort iets feestelijks te zijn. De installatie van Benny S. als lid van de Staten van Aruba geeft allerminst aanleiding tot enig vreugdegevoel. Het omgekeerde is het geval. Dat het zo ver heeft kunnen komen dat de oud-minister gisteren ten overstaan van gouverneur Boekhoudt de eed heeft mogen afleggen, is een triest dieptepunt voor de Arubaanse democratie en een schandvlek op het Koninkrijk.
S. wordt door het Openbaar Ministerie verdacht van corruptie tijdens zijn ministerschap. Hij zou onder meer met de toewijzing van overheidsterreinen bevriende relaties hebben bevoordeeld en daar zelf ook van hebben geprofiteerd. Het zijn geen kinderachtige verdenkingen. Het OM is dan ook in het ‘Avestruz’ (struisvogel) geheten onderzoek niet over één nacht ijs gegaan.
Dat neemt niet weg dat iedereen wordt geacht onschuldig te zijn totdat de rechter anders oordeelt. Dat geldt ook voor S. als burger. Maar voor een politicus zou zo’n ernstige verdenking reden moeten zijn om in afwachting van een vonnis een stap opzij te doen. Dat heeft de verdachte S. niet gedaan. Integendeel: Hij heeft zich kandidaat gesteld voor de Statenverkiezingen van 25 juni en behaalde voldoende voorkeursstemmen om zijn statenlidmaatschap te prolongeren.
Zijn beëdiging werd uitgesteld omdat hij zittend in voorarrest geen invulling kon geven aan zijn taken als parlementariër, zo redeneerde de gouverneur even wijs als moedig. Dinsdag werd het voorarrest opgeheven: het onderzoek is zo goed als afgerond en het OM gaat de tenlastelegging formuleren. S. werd bij het verlaten van de gevangenis onthaald als een held. Onder meer door AVP-leider Mike Eman. De oud-premier herhaalde nog maar eens dat zijn partijgenoot slachtoffer is van politieke vervolging. En S. liet zijn advocaat meteen een brief sturen naar de gouverneur met het verzoek alsnog en wel zo snel mogelijk te worden beëdigd.
De kandidaatstelling van S., het verwijt aan het adres van het OM en het zich ondanks de serieuze verdenkingen zich in afwachting van de rechtszaak niet tijdelijk te laten vervangen, wijzen erop dat de Arubaanse Volkspartij de weg in de democratische rechtstaat kwijt is. Het morele kompas liet de partij vijf jaar geleden ook al in de steek toen bleek dat minister Paul C. in ruil voor giften van zakenlieden gunsten had verleend, maar niet werd ontslagen.
Voor de kiezers was dat aanleiding om de AVP na de historische zege van 2013 (13 van de 21 zetels) vier jaar later naar de oppositiebankjes te verbannen en in juni van dit jaar de tweede achtereenvolgende nederlaag te bezorgen. Eigen schuld, dikke bult, zeg je dan. Maar het zijn helaas niet alleen de veroorzakers die schade oplopen: ook het toch al broze vertrouwen van de burger in de politiek is ondermijnd. De beëdiging van S. voelt daarom als een nederlaag: bestuurlijke integriteit legt het af tegen politiek opportunisme.
Kadushi is het buitenbeentje van DossierKoninkrijksrelaties.nl: een stekelige rubriek die soms wel eens ‘au’ kan doen.