Amsterdam – ABN AMRO heeft alsnog een manier gevonden om van zijn rekeninghouders in het buitenland af te komen. Die zijn opeens geconfronteerd met een opslag op de gebruikelijke kosten. Voor inwoners van Bonaire, Curaçao, Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba bedraagt de opslag sinds 1 juli 15 euro per maand. Voor Aruba blijft de opslag ‘beperkt’ tot 8 euro omdat het land in een lagere risicocategorie valt dan de andere eilanden.
Eerder dit jaar overviel ABN AMRO zijn in het buitenland wonende Nederlandse klanten met de aankondiging hun rekeningen eenzijdig te beëindigen. Onder druk van het ministerie van Financiën schortte de bank – waarvan de Nederlandse staat meerderheidsaandeelhouder is – dat besluit op. Daarbij werd verwezen naar het initiatiefwetsvoorstel van Tweede Kamerlid Joost Sneller (D66) die de grootbanken wil verplichten hun basisdiensten ook open te stellen voor Nederlanders in het buitenland.
Risicoprofiel
ABN AMRO rekent niet alleen Curaçao, Aruba en Sint Maarten tot het buitenland (wat formeel gezien juist is), maar ook de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba terwijl deze volledig deel uitmaken van het land Nederland. Overigens zien ook andere overheidsdiensten zoals het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen de BES-eilanden nog altijd als buitenland.
“Voor klanten die niet in Nederland of in een bijzondere gemeente (BES eilanden) wonen, zijn de kosten die we als bank maken gemiddeld hoger. Een deel van deze kosten brengen we in rekening. De opslag wordt maandelijks tegelijk met de kosten van uw betaalproducten afgeschreven De hoogte van de opslag is afhankelijk van het risicoprofiel van het land waarin u woont”, meldt de bank op zijn website.
BES-Bank
De invoering van een ‘risico-opslag’ maakt het toch al prijzige betalingsverkeer tussen het Europese en Caribische deel van Nederland nog duurder. Banken rekenen voor transacties tussen beide landsdelen het extreem hoge ‘wereldtarief’. Per overmaking kan de fee voor de betrokken banken oplopen tot 80 euro per overmaking.
Op aandringen van de Tweede Kamer heeft minister Wopke Hoekstra (Financiën) enkele jaren geleden laten onderzoeken of het betalingsverkeer tussen Nederland en de BES-eilanden kan worden vereenvoudigd en daarmee goedkoper worden gemaakt. De beste oplossing leek de oprichting van een BES-Bank, maar daartegen werd door de gevestigde banken met succes gelobbyd.
De redactie van DossierKoninkrijksrelaties.nl heeft ABN AMRO om een toelichting gevraagd:
Waarom hanteert ABN AMRO de hoogste risico-opslag voor de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba?
“Wij baseren onze besluitvorming op meerdere erkende externe bronnen en een combinatie van kwantitatieve scores. Vervolgens passen wij, na een kwalitatieve beoordeling, nog een risicoscore per land of gebiedsdeel toe (v.b. wel of niet onderdeel van de EU). We maken daarbij onderscheid tussen drie categorieën risicoscores en voeren jaarlijks een herbeoordeling uit. Voor deze bijzondere gemeenten geldt zodoende ook een opslag. Op dit moment zijn deze eilanden ingedeeld in categorie 3 wat wil zeggen dat zij een maandelijkse opslag per betaalrekening betalen van 15 euro.”
Maar de eilanden maken toch volledig deel uit van het Nederlandse staatsbestel, vallen onder door de Nederlandse regering bepaalde wet- en regelgeving en De Nederlandsche Bank houdt er toezicht op het betalingsverkeer?
“Als bank zien wij BES-eilanden als eigen land/gebiedsdeel, buiten de EU en daarom koppelen we daar ook een aparte risicoclassificering aan.”
Discrimineert ABN AMRO niet door onderscheid te maken tussen rekeninghouders op Ameland en die op Bonaire?
“De BES-eilanden zijn geen onderdeel van de EU, niet hetzelfde als Nederland en zodoende ook niet gelijk aan Ameland.”
Op aandringen van het ministerie van Financiën heeft ABN AMRO de opzegging van rekeningen van Nederlanders in het buitenland opgeschort. Is de introductie van een opslag een slimmigheidje om alsnog uw doel te bereiken?
“Het is de afgelopen jaren voor ABN AMRO steeds moeilijker, risicovoller en kostbaarder geworden om vanuit Nederland diensten te verlenen aan klanten die buiten Nederland wonen. Dit komt onder meer door toenemende wet- en regelgeving over financiële producten en diensten. ABN AMRO moet zowel voldoen aan de wet- en regelgeving uit het land waar de klant woont, als aan de Nederlandse Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De Wwft verplicht financiële instellingen kort gezegd om alle klanten bij aanvang van de relatie aan een cliëntenonderzoek te onderwerpen, de relatie op continue basis te monitoren en alert te zijn op ongebruikelijke transacties. In bepaalde situaties moet ABN AMRO aanvullend of verscherpt klantonderzoek doen.
De Wwft heeft een risico-gebaseerde benadering. Hoe hoger de risico’s die aan een klant zijn verbonden, des te meer inspanning van ABN AMRO wordt vereist om deze risico’s in grip te houden. De afgelopen jaren zijn de kosten om te voldoen aan steeds strenger wordende lokale en internationale wet- en regeling aanzienlijk gestegen. Voor non-resident klanten zijn die kosten ook nog eens gemiddeld hoger. Zeker in landen waar we niet zelf gevestigd zijn of activiteiten hebben.
We zijn helaas genoodzaakt om deze hogere kosten nu deels aan onze non-resident klanten door te bereken. Dat gebeurt in de vorm van een opslag bovenop de kosten van een betaalrekening of betaalpakket. De hoogte van de opslag is afhankelijk van de risicoscore van het land of gebiedsdeel waarin onze non-resident klanten woonachtig zijn. Deze opslag geldt voor alle landen/gebiedsdelen buiten Nederland en is geen slimmigheid om het opzeggen van rekeningen te stimuleren.”
Consultatie
Het initiatiefwetsvoorstel van Sneller wordt waarschijnlijk na de zomer naar de Kamer gestuurd. De internetconsultatie is inmiddels gesloten. Tot de respondenten behoren de Kamer van Koophandel Bonaire en Unkobon die het Kamerlid de suggestie hebben gedaan iets te doen tegen ‘de torenhoge’ tarieven waarvan zowel ondernemers op de eilanden als particulieren de dupe zijn.
Lees hier de reactie van de Kamer van Koophandel Bonaire en hier die van Unkobon.