Philipsburg – De Raad voor de rechtshandhaving heeft in de eerste 10 jaar van zijn bestaan, tot en met 2020, in totaal 51 (review)onderzoeken verricht op uiteenlopende maatschappelijke thema’s. Onlangs is de Staat van de Rechtshandhaving 2020 gepubliceerd waarin de Raad aan de hand van voorgaande Staten, 17 voor de rechtshandhaving relevante factoren en de bevindingen van de Raad door de jaren heen terugblikt op 10 jaar ontwikkelingen binnen de rechtshandhaving op Sint Maarten. De relevante factoren lopen uiteen van het wettelijk kader, beleid, de voorzieningen en werkprocessen tot statistieken, handhaving & compliance, personeelsbeleid en capaciteit.
De Staat van 2020 beschrijft de positieve ontwikkelingen, maar ook de problematiek waarmee het Land Sint Maarten, de justitiële organisaties en de gehele rechtshandhaving in de afgelopen 10 jaren te maken hebben. De Raad hoopt dat de beschreven ontwikkelingen in het rapport een goed inzicht geeft in wat er onder de omstandigheden is bereikt, alsmede inzicht geeft in de knelpunten. Rode draad in de afgelopen 10 jaren is de toegewijde inzet van alle betrokkenen binnen justitie, hetgeen de Raad zijn bewondering voor uitspreekt.
Gebrek aan steun
Een positief aspect dat door de jaren heen steeds sterker naar voren komt is de samenwerking met de stakeholders. Tegelijkertijd is er nog veel ruimte voor verbetering. Een onderwerp dat de afgelopen jaren steeds aan de orde wordt gesteld is het gebrek aan steun van het lokale bestuur. In vrijwel elke (review)inspectie constateerde de Raad dat de benodigde steun over het algemeen uitblijft. Volgens de Raad zijn de gevolgen van de politieke onstabiliteit sinds 2010 met vijf Statenverkiezingen, vijf regeerprogramma’s en negen (interim) ministers van Justitie merkbaar in het justitiële veld. “De vele wisselingen, vaak gekenmerkt door overgangsperioden en eigen/nieuwe visies, andere prioriteiten, vele persoonswisselingen en een andere aanpak, hebben bijgedragen aan de stagnering in de ontwikkeling van de justitiële diensten en de algehele rechtshandhaving.” Door de jaren heen heeft de Raad ook steeds moeten constateren en erop moeten wijzen dat de noodzakelijke randvoorwaarden voor een goede taakuitvoering van de justitiële organisaties nog te vaak ontbreken.
Kwetsbaarheid rechtshandhaving
In zijn Staat van 2016 analyseerde de Raad zijn onderzoeken en bevond dat het overgrote deel van zijn aanbevelingen herleidbaar waren tot een zeventiental factoren die van belang zijn voor goed functionerende organisaties en de gehele justitiële keten. De Raad concludeerde dat het functioneren van de rechtshandhaving overwegend onder de maat was, wegens onder meer het ontbreken van middelen, capaciteit en voorzieningen. De conclusies die de Raad trok in de periode van 2010-2016 golden helaas ook onverkort voor 2017 waarbij een toename in het gebrek aan middelen werd geconstateerd. Orkaan Irma die in september 2017 over Sint Maarten trok en grote schade aanrichtte, legde de kwetsbaarheid van de handhaving bloot, een feit waar de Raad in de voorgaande jaren reeds op had gewezen. Sint Maarten werd in één klap een rampgebied en justitiële organisaties werden geconfronteerd met extreme situaties om de openbare orde en veiligheid te handhaven. “Ondanks het feit dat zij hier niet op voorbereid waren, lukte het de organisaties om door middel van improvisatie, zeer schaarse middelen en samenwerking met lokale en Koninkrijkspartners de openbare orde te handhaven. Breder getrokken moet geconcludeerd worden dat het Land Sint Maarten absoluut niet voorbereid was: de benodigde infrastructuur in dergelijke gevallen, de rampencoördinatie en hulpverlening waren verre van optimaal.”
In 2017 gaf de Raad daarom aan dat Sint Maarten, zowel voor als na de landswording, niet in staat is om zelfstandig de rechtshandhaving te waarborgen, gezien het gebrek aan volledige aandacht van de overheid, voldoende middelen en beleidsvorming.
Belangrijke onderwerpen
In zijn Staat van 2020 gaat de Raad ook nader in op specifieke zeer belangrijke onderwerpen, zoals de gevangenis, slachtofferhulp, het MLC, mensenhandel en -smokkel, drugscriminaliteit en huiselijk geweld. Op basis van zijn (review)rapporten over de gevangenis concludeerde de Raad in 2018 dat de gevangenis in de huidige staat zowel qua humane detentie als qua werkplek volledig ongeschikt is. Door de jaren heen pleitte de Raad ervoor dat niet alleen vanuit het Land Sint Maarten, maar ook breder vanuit het Koninkrijk ervoor gezorgd zou moeten worden dat de gevangenis binnen kortst mogelijke termijn zou gaan voldoen aan de (inter-)nationaal gestelde wet- en regelgeving en normen. De Raad zag een zo actief mogelijke rol voor het ministerie (specifiek ook de gevangenis), het Land Sint Maarten en het Koninkrijk.
“In 2020 zijn de mensenrechten nog immer in het gedrang, maar heeft de regering van Sint Maarten zich concreet gecommitteerd aan de bouw van een nieuwe gevangenis en daarvoor gelden gereserveerd. In samenwerking met Nederland zet de minister van Justitie in 2020 concreet in op de United Nations Office for Project Services (UNOPS) om dit te bewerkstelligen.”
De Raad besteedde in verschillende rapporten aandacht aan (de afwezigheid van) structurele slachtofferhulp en de problematische opvang van slachtoffers. De Raad heeft na inmiddels drie (review)inspecties (2012, 2016 en 2019) moeten constateren dat er nog immer geen voorziening is voor slachtofferhulp. De initiatieven en plannen in de afgelopen jaren hebben tot op heden niet tot enige vorm van structurele slachtofferhulp geleid. Er is stelselmatig geen opvolging gegeven aan de aanbevelingen van de Raad hierover. “Een van de prioriteiten van de minister van Justitie in 2020 is het onderwerp huiselijk geweld. In dit kader zijn thans weer plannen gemaakt voor het opzetten van (een bureau) slachtofferhulp. De Raad herhaalt nogmaals het belang van het hebben van slachtofferhulp in Sint Maarten en de gevolgen voor het vertrouwen in de rechtshandhaving bij afwezigheid daarvan.”
De komst van het jeugdrehabilitatiecentrum specifiek voor jongens van 12 tot 18 jaar in 2013 kan als een mijlpaal worden bestempeld voor Sint Maarten. In de periode vanaf september 2017 tot en met 2018 maakte de Raad zich ernstige zorgen over het MLC, doordat het in die periode gesloten was. Met de heropening van MLC medio 2019 is een belangrijke stap gezet om wederom het juiste signaal te zenden richting jeugdigen. “In 2020 is met name het gebrek aan onderwijs in MLC een aandachtspunt. Hoewel er plannen zijn maakt de Raad zich ernstige zorgen en dringt aan op een oplossing.”
De Raad heeft in de landen (Curaçao en Sint Maarten, plus Caribisch Nederland) onderzoeken verricht in het kader van mensenhandel en mensensmokkel en dan specifiek in hoeverre de aanpak binnen het Koninkrijk vorm wordt gegeven en of deze een bijdrage levert aan de voorkoming en bestrijding ervan. Op basis van de bevindingen van het onderzoek concludeerde de Raad dat er ruimte was voor verbetering van de internationale en interregionale samenwerking voor het voorkomen en bestrijden van mensenhandel en mensensmokkel. Door de internationale en interregionale samenwerking te verstevigen konden volgens de Raad grote stappen gemaakt worden.
De Raad deed in 2020 onderzoek in het kader van de aanpak van drugscriminaliteit, en bekeek in hoeverre de aanpak van drugscriminaliteit en drugs-gerelateerde problematiek in en tussen de landen binnen het Koninkrijk is vormgegeven en hoe het bijdraagt aan het bestrijden en voorkomen daarvan. De Raad constateerde dat het zwaartepunt van de aanpak op het voorkomen van internationale drugshandel aan de grens ligt. De Raad zag een positieve ontwikkeling in de versterking van het grenstoezicht in Sint Maarten, waarin organisaties met een grensbewakingstaak meer en meer professionaliseerden en de samenwerking opzochten. De Raad constateerde daarentegen ook een neerwaartse spiraal, waarin drugsgebruik, sociaaleconomische en psychosociale problematiek elkaar in stand houden. De Raad vond het onaanvaardbaar dat het ontbrak aan preventiebeleid vanuit de Sint Maartense overheid. Voorts zou volgens de Raad verslavingszorg van hoogwaardige kwaliteit en voor iedereen toegankelijk moeten zijn.
In zijn rapport over huiselijk geweld van juni 2020 constateerde de Raad dat de noodzakelijke beleid, protocollen, criteria en procedures om huiselijk geweld naar behoren aan te pakken nog niet zijn afgerond en/of ontbreken. Ook de uitvoering van taken en procedures in de praktijk behoeft verbetering bijvoorbeeld in het meldings- en verwijzingsproces. De Raad erkent de beperkingen waarmee elke organisatie wordt geconfronteerd maar is van mening dat de aanpak van huiselijk geweld kan worden verbeterd door organisaties met (betere) kennis van zaken van de verschillende interventies die beschikbaar zijn en die deze beter kunnen coördineren. Om een meer gecoördineerde aanpak, een gemeenschappelijk doel, visie en consistentie te stimuleren is interministerieel beleid dringend nodig. In al zijn rapporten heeft de Raad verschillende aanbevelingen gedaan aan de minister van Justitie ter verbetering van hetgeen is onderzocht. In 2020 is de Raad op Sint Maarten een algehele review gestart naar de stand van zaken van alle aanbevelingen uit de rapporten van 2012 tot en met 2018. Gezien het grote aantal aanbevelingen wordt de review in deelinspecties uitgevoerd. De Raad wees er de afgelopen jaren herhaaldelijk op dat de rapporten van de Raad niet volgens de Rijkswet worden aangeboden aan de Staten. Voorts is het de Raad niet bekend of de Staten hierom hebben verzocht. De Raad wees vaker op ieders verantwoordelijkheden en specifiek op de kader-stellende, controlerende en budgetterende rol van de Staten. Gezien voortdurende betrokkenheid een voorwaarde voor de ontwikkeling en bestendiging van de rechtshandhaving is, benadrukt de Raad ook in deze huidige Staat het belang hiervan.
Samenwerking
Sint Maarten – en meer specifiek de rechtshandhaving – stond vanaf 2010 tot aan medio 2017 in het teken van ontwikkeling van een nieuw land met overwegend nieuwe organisaties en alles wat daarbij komt kijken. Vanaf het derde kwartaal van 2017 tot aan heden staat het in het teken van de wederopbouw en valt met name op dat steeds meer wordt ingezet op samenwerking. De kwetsbaarheid van de rechtshandhaving kwam in 2020 wederom naar voren. De gevolgen van de Covid-19 pandemie toonden niet alleen grote verschillen tussen de justitiële organisaties, maar bewees nogmaals hoe kwetsbaar de rechtshandhaving is en hoe afhankelijk Land Sint Maarten is van onder meer diezelfde rechtshandhaving voor het waarborgen van de algehele veiligheid. “Het is ook tijdens de pandemie weer gebleken dat de oplossing – mede gezien de nijpende financiële situatie – ligt in intensieve samenwerking zowel binnen als tussen de landen.”
De Raad vindt het positief dat er sinds 2017 steeds meer ingezet wordt op samenwerking, ook op ministersniveau. “De mate van bijstand, met name voor de politie, de gevangenis en Landsrecherche, de daarmee gepaarde positieve ontwikkelingen maar ook de direct merkbare gevolgen van het ophouden daarvan, toont volgens de Raad nogmaals de noodzaak tot blijvende samenwerking om de autonome taak zelfstandig te kunnen uitoefenen. De oproep die de Raad in zijn Staat 2017 aan de overheid deed om de aandacht aan de rechtshandhaving te schenken die het nodig heeft en daarbij samenwerking binnen het Koninkrijk voorop te stellen heeft de Raad ook in de jaren daarna herhaaldelijk gedaan en herhaalt deze ook in deze Staat.”
Volgens de Raad valt er meer winst te behalen op het gebied van samenwerking tussen de Koninkrijkslanden, met meer gebruik van het Statuut. Het bundelen van krachten zou het functioneren van het Koninkrijk kunnen bevorderen. Mogelijkheden voor overleg ex artikel 37 Statuut kunnen beter benut worden en vervolgens kunnen, op basis van artikel 38 Statuut, op gelijkwaardige basis samenwerkingsafspraken worden gemaakt. “Het idee dat de keten zo sterk is als de zwakste schakel geldt ook voor het Koninkrijk. Waar een van de landen faalt, faalt ook het Koninkrijk. Een duidelijk voorbeeld hiervan vormt het gevangeniswezen. Niet de afzonderlijke landen maar het Koninkrijk als geheel draagt internationaal verantwoordelijkheid voor de naleving van internationale normen.”
Toekomstige uitdagingen
De Raad merkt op in zijn slotwoord: “Sint Maarten staat zowel door keuze (staatkundige veranderingen) als door rampspoed (orkanen en pandemie) de afgelopen 10 jaren voornamelijk in het teken van veranderingen, ontwikkeling, herstel en wederopbouw. In dit kader is te zien dat de samenleving steeds (meer) aan veranderingen onderhevig is en daarbij gekenmerkt wordt door niet alleen verbeteringen, maar ook door steeds verdergaande complexiteit, problematiek, flexibiliteit en verwevenheid. Dat vraagt steeds (vaker) om een integrale aanpak en vergt daarvoor sterke organisaties die niet alleen op zichzelf maar vooral als onderdeel van de keten effectief kunnen bijdragen aan de rechtshandhaving.”
Het voorgaande geeft volgens de Raad goed weer dat gezien de complexiteit waarmee de rechtshandhaving kampt, samenwerking de sleutel is. De Raad spreekt in zijn Staat dat terugblikt op 10 jaar rechtshandhaving de hoop uit dat lering is getrokken uit de afgelopen 10 jaren en dat alle betrokkenen deze opgedane ervaring in (blijven) zetten ten gunste van de rechtshandhaving.