Den Haag – Staatssecretaris Knops (BZK) heeft de handdoek in de ring geworpen: de rijkswet Koninkrijksgeschillen is definitief van de baan. Het omstreden wetsvoorstel is officieel door de Rijksministerraad ingetrokken.
“De voorzitters van de Staten van de drie landen hebben zelf door middel van een brief aan de Eerste Kamer aangegeven hun steun voor het voorstel van rijkswet Koninkrijksgeschillen in te trekken. De Rijksministerraad heeft daarop wegens het ontbreken van steun van de landen voor de voorliggende regeling besloten de Rijkswet Koninkrijksgeschillen in te trekken”, aldus Knops.
Terug bij af
Daarmee is de discussie die in 2010 begon terug bij af. In het kader van de staatkundige hevorming werd op aandringen van Curaçao, Aruba en Sint Maarten in het Statuut vastgelegd dat er een geschillenregeling zou komen. Vervolgens heeft Nederland niets nagelaten om het overleg te dwarsbomen. Uiteindelijk werden in het Interparlementair Koninkrijksoverleg de uitgangspunten bepaald: geschillen zouden worden voorgelegd aan een onafhankelijk instituut dat bindende uitspraken zou doen.
De Nederlandse regering (Van Rutte I tot en met Rutte III) wilde er niet aan. Toenmalig minister Plasterk timmerde op eigen houtje een geschillenregeling in elkaar die in niets leek op wat de landen in 2010 voor ogen stond en volgens experts alleen maar nieuwe conflicten zou uitlokken in plaats van in de kiem smoren. Ondanks de bezwaren zette opvolger Knops door. Het lukte hem nog wel de wet door de Tweede Kamer te loodsen, maar daarmee was het verzet van de landen niet gebroken. Sterker nog: die kregen bijval van de Raad van State.
Hoe nu verder?
Vlak voor de finale behandeling in de Eerste Kamer telde Knops zijn knopen. Om een zekere politieke nederlaag te voorkomen, besloot hij zijn wetsvoorstel aan te houden. Daarna was het slechts nog een kwestie van tijd voordat hij in de Rijksministerraad het voorstel zou doen het wetsontwerp bij het afval te zetten. Het wachten is nu op een brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer met daarin wellicht het antwoord op de vraag hoe nu verder?