Den Haag – Het is “armoe” dat het Verdrag van Istanbul inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld nog altijd niet van kracht is in Caribisch Nederland. Aldus Tweede Kamerlid Don Ceder (ChristenUnie) in het commissiedebat dinsdagavond met staatssecretaris Blokhuis (VWS) en minister Dekker (J&V) over jeugdbeleid, huiselijk geweld en kindermishandeling.
Blokhuis verklaarde dat de regering het verdrag nog niet voor de BES-eilanden heeft geratificeerd omdat daar nog niet aan alle eisen wordt voldaan. Ceder noemde het cynisch als het belang van vrouwen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld ondergeschikt wordt gemaakt aan het voorkomen van internationaal gezichtsverlies. “Het is niet nodig eerst te voldoen aan de eisen. Met het ratificeren committeer je je en ga je er vervolgens voor zorgen dat je aan de regels voldoet”, aldus het Kamerlid.
Pragmatisch
Blokhuis voerde aan dat bij wel ratificeren Nederland zal moeten rapporteren dat “de boel niet op orde is” en dat daarom om “pragmatische” redenen gekozen is het andersom te doen. Hij wees er op dat in bestuursakkoorden met de eilandbesturen afspraken zijn gemaakt en dat er in de afgelopen jaren “grote stappen” zijn gezet met het inrichten van opvang voor vrouwen en kinderen en meldpunten.
Ceder toonde zich niet overtuigd: “Ratificeren is een stok achter de deur om dat sneller te doen. Het is een kwestie van willen of niet.” Blokhuis zei dat de stok achter de deur niet nodig is. Er wordt door “goede ambtenaren” hard aan gewerkt, op de eilanden zijn ze “supergemotiveerd” en hijzelf zit er “bovenop” om de BES-eilanden “zo veel mogelijk” aan te haken bij de Nederlandse standaard.
Analyse
Op dit moment wordt een juridische analyse gemaakt die duidelijk moet maken op welke onderdelen nog niet aan het verdrag wordt voldaan. De analyse zal, zo zegde Blokhuis toe, na de zomer naar de Kamer worden gestuurd.
Eerder drongen de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), het College voor de Rechten van de Mens en GREVIA (het onafhankelijke Europese orgaan dat toezicht houdt op uitvoering van het van 2011 daterende verdrag) er al bij de Nederlandse regering op aan de ratificatie uit te breiden naar Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Jarenlang stelde die zich op het standpunt dat dit niet kon, omdat de (opvang)voorzieningen op het eiland tekortschieten. Pas in 2017 is besloten om deze alsnog op orde te brengen.