Kamerlid Ceder: “Hoe hebben we dit kunnen laten gebeuren?”

Den Haag – Tweede Kamerlid Don Ceder (ChristenUnie) heeft zich in het debat van de Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties over de armoede in Caribisch Nederland niet alleen kritiek geuit aan het adres van het kabinet, maar ook vraagtekens geplaatst bij de eigen rol van het parlement. Hieronder zijn inbreng:

“Nederland bestaat uit een Europees deel en een Caribisch deel. Maar het is één Nederland. Maar als ik kijk naar een kind in Nederland dat opgroeit op Caribisch Nederland en een kind dat opgroeit in Europees Nederland, dan komen deze in hun leven toch twee verschillende gezichten van het Rijk tegen.

Een Europees Nederlands kind groeit op met een BSN-nummer, een Caribisch Nederlands kind niet. En vooral als je gaat studeren in Nederland levert dit een probleem op met inschrijven en studiefinanciering.

Een Europees kind dat opgroeit, later aan het werk gaat en een baan kwijtraakt heeft recht op WW. Een Caribische Nederlander niet.

Er moet uiteraard aandacht zijn voor de regionale economische verschillen. Maar een Caribische Nederlander betaalt heel veel voor internet, boodschappen, energie en telecom. En toch zijn de sociale voorzieningen op de Bonaire, Sint Eustatius en Saba lager.

En ook de kinderopvang, het minimumloon en de bijstandsvoorzieningen zijn niet hetzelfde. Zowel niet in absolute euro’s als in relatieve zin.

De verschillen tussen levensonderhoud zijn groot. En zoals de nationale ombudsman afgelopen al eerder zei: “Ophouden met deze flauwekul”. Ik ben het hiermee eens.

Voorzitter, ik wil daarom ook echt een serieus debat voeren over het gegeven dat ongeveer 30% van de Caribische Nederlanders in armoede leeft. Historisch gezien is dit verschil er altijd geweest en het is om meerdere redenen pijnlijk om te constateren dat een kind wiens wieg in Caribisch Nederland staat nog steeds meer kans heeft om in armoede op te groeien dan een Europees Nederlands kind, terwijl ze onder hetzelfde land en minister vallen.

Voor een positieve verandering kijk ik niet alleen naar het kabinet, maar ook naar ons als Kamer. Hoe hebben we dit kunnen laten gebeuren? We vertegenwoordigen ook deze Nederlanders. Er zijn inmiddels positieve stappen gezet en ik zie verbeteringen. Maar teveel mensen lijden nog honger in het Caribisch deel van ons land.

Het moet anders, het moet beter en hoewel er de afgelopen jaren verbeteringen zijn doorgevoerd moet het ook echt sneller. Zodat ieder kind in Nederland, of deze nou in het Europees of Caribisch deel woonachtig is, dezelfde kansen krijgt.”

error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.