Den Haag – De Rijksministerraad heeft vandaag het besluit van 23 april ingetrokken om 39 miljoen gulden aan liquiditeitssteun over te maken naar Sint Maarten. Daarmee is de weigering van staatssecretaris Knops uitvoering te geven aan het aanvankelijke besluit met terugwerkende kracht gelegitimeerd.
De RMR (waarin de Nederlandse ministers een ruime meerderheid hebben) heeft vandaag in bijzijn van premier Jacobs de argumentatie van Knops gevolgd: eerst moet de regering van Sint Maarten laten zien uitvoering te geven aan de toezegging orde op zaken te stellen bij het bestuur van Princess Juliana Airport.
Sint Maarten zal dus nog moeten wachten op de 39 miljoen die hard nodig is om aan lopende betalingsverplichtingen te voldoen waaronder de betaling van ambtenarensalarissen.
Lees hieronder de brief van Knops
Zoals reeds bekend bij uw Kamer ontvangen de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten sinds begin 2020 liquiditeitssteun om de gevolgen van de COVID-19 pandemie op te vangen. Als voorwaarde voor het ontvangen van de noodzakelijke liquiditeitssteun dienen de landen hervormingen door te voeren met het doel de financiële, economische, institutionele en maatschappelijke weerbaarheid te versterken. Deze hervormingen zijn opgenomen in de landspakketten.
Op 28 mei 2021 heeft de Rijksministerraad opnieuw gesproken over de vijfde tranche liquiditeitssteun aan Sint Maarten. Besluitvorming over deze tranche stond aanvankelijk geagendeerd voor de Rijksministerraad van 26 maart jl. maar is destijds aangehouden, vanwege twijfels of de Staten van Sint Maarten het voorstel van Rijkswet COHO en het daarmee samenhangende landspakket wel steunde. Ik verwijs voor een uitgebreide toelichting naar mijn brief aan uw Kamer van 26 maart jl.
Nadat de Staten van Sint Maarten opnieuw steun hebben betuigd voor het landspakket en het traject richting de totstandkoming van de Rijkswet COHO, heeft de Rijksministerraad vervolgens op 23 april jl. ingestemd met het verstrekken van de vijfde tranche liquiditeitssteun van ANG 39 miljoen.2 Zeer zorgwekkende ontwikkelingen inzake de corporate governance van Princess Juliana International Airport (PJIA) hebben mij ertoe bewogen om de Rijksministerraad voor te stellen het op 23 april jl. genomen besluit inzake de verstrekking van de vijfde tranche liquiditeitssteun te wijzigen.
Princess Juliana International Airport
De luchthaventerminal op Sint Maarten is in september 2017 ernstig beschadigd door orkaan Irma. Het herstel van de luchthaven is cruciaal voor de economische levensvatbaarheid van het land, dat zeer afhankelijk is van toerisme. Conform het uitgangspunt Building Back Better is niet alleen het fysieke herstel van groot belang, maar gaat het ook om verbetering van goed bestuur op de luchthaven.
Goed bestuur is namelijk één van de drie Nederlandse prioriteiten voor de wederopbouw, naast het afvalproject en het herstel van de luchthaven zelf. Het maakt om die reden ook deel uit van het landspakket. Juist op het vlak van goed bestuur gaat het nu mis. Keer op keer worden de kaders van goed bestuur door de luchthaven overschreden en wordt door verschillende bestuurders van de luchthaven niet volgens de beginselen van goed bestuur gehandeld. Deze manier van handelen heeft bovendien steeds grotere negatieve gevolgen voor de uitvoerbaarheid van het herstelproject en voor het realiseren van goed bestuur. Voor een uitgebreide analyse van de problemen rondom de luchthaven verwijs ik naar mijn brief van 26 mei jl.
Herhaaldelijk kenbaar gemaakte waarschuwingen vanuit de Wereldbank, de speciaal vertegenwoordiger van Nederland inzake de wederopbouw, de Royal Schiphol Group (RSG) en mijzelf hebben niet geresulteerd in corrigerende acties vanuit het land Sint Maarten als aandeelhouder van de luchthaven. De RSG, die in de afgelopen jaren een essentiële rol heeft gespeeld in zowel het herstelproject als bij het borgen van goed bestuur, heeft laten weten zich terug te trekken uit het project als de problemen niet worden opgelost.
De regering van Sint Maarten en RSG zijn nu in gesprek over de stappen die Sint Maarten zet om goed bestuur te herstellen en overtredingen uit het verleden aan te pakken. De minister-president van Sint Maarten erkende tijdens mijn bezoek aan Sint Maarten op 19 en 20 mei jl. dat de hands off benadering die de regering als aandeelhouder van de luchthaven tot recent voerde heeft geleid tot ernstige problemen met betrekking tot goed bestuur. Samen met minister van Financiën Irion bevestigde zij verder de noodzaak te zien van de inzet van RSG gedurende het herstelproject. Zij hebben toegelicht welke stappen zijn en zullen worden gezet om goed bestuur op de luchthaven te herstellen. Ik constateer dat er serieuze acties lijken te worden genomen, maar gelet op het herhaaldelijk beschadigd vertrouwen zijn het nu de daden die tellen.
Op 28 mei 2021 heeft de minister-president van Sint Maarten mij in een persoonlijk gesprek en vervolgens de Rijksministerraad geïnformeerd over de huidige stand van zaken. Ik heb uitgesproken dat de regering van Sint Maarten nu daadwerkelijk de eerste stappen heeft gezet die bijdragen aan herstel van goed bestuur op de luchthaven. Het gaat echter om de implementatie. Op basis van de huidige stand van zaken kan op dit moment niet worden overgegaan tot uitkering van de vijfde tranche liquiditeitssteun.
Hierbij weeg ik ook het oordeel van RSG mee die positief staat ten opzichte van de ontwikkelingen, maar implementatie afwacht alvorens de samenwerking te willen continueren. De minister-president verwacht op korte termijn het herstel van goed bestuur in voldoende mate te kunnen realiseren. Wij blijven hierover met elkaar in gesprek. Verder hebben wij gesproken over onze samenwerking en de noodzaak samen te werken aan herstel van het vertrouwen.
Besluitvorming Rijksministerraad
De Rijksministerraad heeft daarom besloten om het besluit van 23 april 2021 te wijzigen en pas over te gaan tot het verstrekken van de vijfde tranche liquiditeitssteun van ANG 39 miljoen nadat de regering van Sint Maarten ook voldoende doortastend heeft opgetreden om de problemen op de luchthaven structureel te herstellen en de succesvolle voortgang van het project tot herstel van de luchthaventerminal veilig te stellen.
De Rijksministerraad heeft mij gemachtigd om in overleg met de minister-president en de minister van Financiën te beoordelen of Sint Maarten voldoende doortastend heeft opgetreden en zo ja, op dat moment alsnog over te gaan tot het verstrekken van de liquiditeitssteun. Voordat ik eventueel over ga tot het verstrekken liquiditeitssteun zal ik uw Kamer hierover informeren. Ook zal de lening daarna zo snel mogelijk in de begroting van Koninkrijksrelaties worden verwerkt.