Den Haag – De Algemene Rekenkamer vraagt zich af of er in het door Nederland gevulde wederopbouwfonds voor Sint Maarten nog genoeg geld is om alle scholen te herstellen.
Nederland stelde na orkaan Irma in 2017 maximaal € 550 miljoen beschikbaar voor de wederopbouw van Sint Maarten, waarvan € 470 miljoen via een trustfonds bij de Wereldbank. Nederland heeft nog maximaal € 101,1 miljoen gereserveerd voor dit trustfonds. “Het is de vraag of dit voldoende is om alle lopende wederopbouwprojecten zoals reparaties aan huizen en scholen uit te voeren”, aldus de Rekenkamer.
“De voortgang van de wederopbouw van Sint Maarten verloopt traag. Inmiddels is 44% van de 379 beoogde woningen hersteld. Begin 2021 zijn de werkzaamheden aan de eerste 3 van de 19 beschadigde scholen afgerond. Eind 2020 zijn 4 van de 12 schuilplaatsen orkaanbestendig gemaakt. De oplevering van de overige 8 schuilplaatsen was voorzien in februari 2021.”
Financiële tegenvallers
“De kosten voor het herstel van onder andere infrastructuur, nutsvoorzieningen en het oplossen van het vuilstortprobleem op Sint Maarten vallen tegen. Voor deze lopende projecten zijn de geraamde kosten in 2020 met € 58,6 miljoen verhoogd. Het is daarom de vraag of de resterende € 101,1 miljoen die Nederland nog gereserveerd heeft voor de wederopbouw van Sint Maarten voldoende is om alle projecten af te ronden.”
Geen nieuwe projecten
De Algemene Rekenkamer beveelt staatssecretaris Knops van Koninkrijksrelaties daarom aan om er bij de stuurgroep van het trustfonds op aan te dringen geen nieuwe projecten in behandeling te nemen. “Het is raadzaam om prioriteit te geven aan afronding van projecten die ervoor zorgen dat de bevolking van Sint Maarten minder schade ondervindt van een eventuele volgende orkaan.”