In de zondagse estafette-rubriek ‘Bericht uit…’ belichten columnisten uit de Caribische delen van het Koninkrijk bij toerbeurt de kanten van hun eiland waarvan zij vinden dat die de aandacht van alle koninkrijksburgers verdienen. Vandaag komt het bericht van Mia van Deelen op Sint Eustatius.
De Hollandse aanpak
Door Mia van Deelen
Denkend aan Statia zie ik de altijd in beweging zijnde golven van de Atlantische Oceaan en de Caribische Zee met The Golden Rock. Een klein eiland met reuze aardige, maar ook zelfbewuste mensen waar de Europese Nederlanders maar geen vat op krijgen.
Het verhaal van de laatste paar jaar is dat van de bestuurlijke interventie van ‘Den Haag’ en de ‘omverwerping’ van het bestaande regime. Dit vond plaats in februari 2018. Met volledige instemming van Eerste en Tweede Kamer, dat dan weer wel. Kortom, goed voorbereid, maar daarna uitgevoerd met een tamelijk botte bijl.
Voorafgaand aan deze interventie was er de Commissie van Wijzen die na uitgebreide consultatie van de bevolking (toen dus nog wel) een rapport heeft aangeboden aan de regering waarna deze ‘soap’ kon aanvangen. Na de periode van wetteloosheid, financieel wanbeheer, het negeren van wettelijk gezag, discriminatie, intimidatie en het nastreven van persoonlijke macht (aldus de memorie van toelichting bij de ‘Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius’), kon eindelijk rust intreden.
En rustig werd het inderdaad. Geen enkel woord van overleg meer, geen enkele uitwisseling van kennis en ervaring en evenmin een richting van hoe het nu wél moest. Een plan, zeg maar, een Hollandse aanpak. En de Hollandse aanpak is sterk probleemoplossend gericht. Veel minder of bijna niet op eerst eens rustig bekijken wat de aard van de problemen zijn en evenmin uitgaand van wederzijds respect en gelijkwaardigheid.
Dus werd er een trosje (zeg maar: een hele tros) Europese Nederlanders ingevlogen om eens orde op zaken te stellen (de autoverhuurbedrijven en het hotelwezen voeren er wel bij) en dan komt het goed, zo was kennelijk het plan. Overleg met de bevolking blijkt helemaal niet nodig. Het maakt het alleen maar lastig. Je kunt dan immers jouw koers – zo die bestaat – niet ongestoord voortzetten. O ja, en vooral gericht op de korte termijnresultaten zonder naar middellange en lange termijn te kijken.
Om het verhaal niet al te lang te maken, spring ik naar de verkiezingen van oktober 2020. De Eilandsraad wordt in dezelfde samenstelling als van voor de interventie gekozen en geïnstalleerd. Knops zei daarover onlangs in de Eerste Kamer “dát is democratie”, we moeten het doen met de wil van de bevolking. Op zich natuurlijk een juiste constatering, maar de teleurstelling droop er af.
De eerste regeringscommissaris vertrok na twee jaar, en de tweede zegt nu het eiland vaarwel omdat hij geroepen is door het CDA om de partij te redden. Het is nog even wachten tot ook de demissionaire staatssecretaris dit dossier kan overdragen aan zijn opvolger in een nieuw kabinet en dan hebben alle leiders tot op heden de arena met een min of meer opgeheven hoofd kunnen verlaten. Dit lijkt een spel met alleen maar verliezers.
Was het maar een spel. Nee, het gaat over mensen in een samenleving die graag zelf willen bepalen hoe het leven op hun eiland moet worden georganiseerd. En na twee jaar klungelen, zijn we in termen van bestuur en democratie helemaal niets opgeschoten. De kloof tussen beide zijden van de Atlantische Oceaan is er alleen maar dieper op geworden en de interesse van Europees Nederland in Caribisch Nederland is geen sikkepit gegroeid.
Is het verhaal dan alleen maar negatief? Wellicht gloort er licht aan de horizon na de landelijke verkiezingen te hebben gehad met als gevolg een zo goed als nieuwe Tweede Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties. Nieuwe bezems vegen schoon, zo luidt het gezegde. Laten we hopen dat het hiervoor ook geldt.
Recent heeft de Eerste Kamercommissie van Koninkrijksrelaties een hele dag uitgetrokken voor een debat met de staatssecretaris. De toon was constructief en er was een oproep aan het nieuw te vormen kabinet gedaan om de Koninkrijksrelaties op een hoger plan te stellen.
Het lijkt maar een kleine stap (ik doel nu op het werkelijk willen overleggen tussen mensen aan beide zijden van de oceaan, op basis van gelijkwaardigheid en respect) maar voor de besturende organisatie van beide Nederlanden (i.c. Europees en Caribisch) zou het enorme sprong voorwaarts betekenen.
Op heel veel gebieden ziet iedereen de pandemie als een kantelpunt; wellicht geldt dat ook voor de relatie tussen Europees Nederland enerzijds en Caribisch Nederland in het algemeen en voor Sint Eustatius in het bijzonder, anderzijds.
Voor de goede orde: dan gaat het wat mij betreft niet alleen maar over straatnamen en huisnummers, en herstel van wegen, maar nog veel meer over het nodeloos en kunstmatig onderhouden verschil tussen AOW en AOV, bijstand en onderstand, wel of geen werkloosheidsuitkering of in het algemeen – en daar had ik eigenlijk liever niet mee willen eindigen – eerste- en tweederangs Nederlanders.