Door Jeff Sybesma
Inleiding
Eerder schreef ik een opinie over duurzaam natuurbeheer als het gaat om de omgang met mangroven. Deze keer gaat het over duurzaam milieubeheer ten aanzien van de omgang met huishoudelijk en industrieel afval, met als overkoepelende titel ‘landfills’, vuilstortplaatsen waar het vuil van Curaçao, Aruba en Sint Maarten voornamelijk terecht komt.
Het grootste milieuprobleem in de wereld is de enorme hoeveelheid afval, en dan vooral plastic afval. Honderd jaar geleden gebruikten we bijna uitsluitend natuurlijke materialen die in de natuur vergaan of herbruikbare materialen zoals papier, glas of metaal. Met de komst van kunststoffen en de consumptiemaatschappij ontstond ook de ‘afvalmaatschappij’. Jaarlijks produceert de wereldbevolking nu ruim 12 miljard ton aan afval. Wij, zogenaamde beschaafde mensen, produceren steeds meer afval. Paradoxaal is dat hoe ‘beschaafder’ of ‘ontwikkelder’ we zijn, hoe meer afval we produceren. Of anders gezegd, rijke landen produceren veel meer afval dan arme landen. Dit komt niet alleen omdat de consumptie van materiaal en goederen veel hoger is, maar ook omdat door de gemakzucht, desinteresse en verwaandheid veel minder duurzaam wordt omgegaan met dat materiaal en de goederen.
Mensen in rijke landen produceren gemiddeld 1,4 kilo afval per persoon per dag. In opkomende economieën zoals China en Brazilië is dat gemiddeld 0,8 kilo per persoon en in ontwikkelingslanden gemiddeld 0,6 kilo. Daar komt bij dat rijke landen hun afval exporteren naar arme landen. Gedeeltelijk zijn die landen in staat delen van dit afval te recyclen, maar de rest hoopt zich in die landen op. Door gebrek aan vuilnisophaal- en stortplaatsen ontstaan in armere landen informele vuilnishopen en gooien mensen het afval op straat of in de natuur. De groeiende berg afval is één van de grootste vraagstukken van deze tijd.
Het oplossen van dit maatschappelijk vraagstuk is een taak voor ons allen onder regie van de overheid. Het is goed om ons te realiseren dat overheidsbeleid met betrekking tot afval en hoe daarmee om te gaan, diverse fasen kent. Ik doorloop die fasen globaal, want er kan veel meer over gezegd worden.
Het begint bij de productie van afval. De eerste inspanning die verricht moet worden is het stimuleren van de bevolking om zo min mogelijk afval te produceren, zowel bedrijfsmatig als privé. De overheid kan dat stimuleren door regels te stellen ten aanzien van materialen die veel afval produceren, bijvoorbeeld verpakkingsmateriaal en plastic. Je ziet in Curaçao, Aruba en Sint Maarten initiatieven om plastic dat eenmalig gebruikt wordt, te verbieden. Vorig jaar is in Aruba hierover een wet in werking getreden, de Landsverordening verbod voor het milieu schadelijke producten. Het kan ook door kosten aan afvalstort te verbinden of, juist het tegenovergestelde daarvan, om mensen te belonen indien zij aantoonbaar minder afval produceren. Ook is het belangrijk om al zo vroeg mogelijk afval te (laten) scheiden. Gescheiden afval kan gemakkelijker hergebruikt worden. Denk aan papier en recyclebaar plastic. Denk ook aan glas en constructiepuin.
De volgende fase is de inzameling en afvoer naar verwerkingsplekken voor afval. Een goed georganiseerd afvalophaalsysteem voorkomt dispersie, of ruimtelijke verspreiding van afval en brengt het op één plek ter verdere verwerking. Die plek bevindt zich niet in of dichtbij woon- en industriegebieden. De verwerking van afval, na recycling, kan simpelweg het storten op een vuilstortplaats zijn, hier zeggen we landfill of dump, of verbranding. Indien deze laatste goed gedaan wordt – anders verplaatst de vervuiling zich gewoon van grond naar lucht – , legt het afval minder beslag op beschikbare ruimte, iets wat op onze kleine eilanden een schaars goed is. Bovendien levert verbranding energie op. Echter, het blijkt dat, gezien onze kleinschalige maatschappij, de vuilproductie te gering is om een vuilverbrandingsoven rendabel te maken. Hoe ironisch.
Hoe gaan Curaçao, Aruba en Sint Maarten met hun afval om?
Curaçao
Toen Curaçao nog een eilandgebied was binnen de Nederlandse Antillen werd in 1995 een Afvalstoffenverordening in het leven geroepen – de officiële naam is: Eilandverordening houdende regelen betreffende vaste en chemische afvalstoffen – met daarin regels inzake het zich ontdoen, respectievelijk het verwerken van de onderscheiden soorten afvalstoffen. Helaas is deze verordening om onbekende redenen bij de overgang van eilandgebied naar land Curaçao op de negatieve lijst terecht gekomen. Dat betekent dat deze eilandverordening na 10 oktober 2010 is komen te vervallen.
Ook gedurende de jaren daarna heeft geen enkele overheid de moeite genomen een dergelijke wet of nog beter, een overkoepelende milieuverordening aan te nemen. Daardoor moeten we vandaag vaststellen dat er geen afvalstoffenregeling bestaat in Curaçao. Wat uiteraard (sic!) wel is blijven bestaan is de maandelijkse afvalstoffenbelasting en reinigingsrechten ten behoeve van Selikor.
Selikor is namens de overheid belast met afvalstoffenafhandeling hetgeen ondermeer betekent het wekelijks ophalen van het afval en storten op de landfill Malpais. Dit is de tweede landfill omdat de eerste, Koraal Specht, vol was. Eerder gooiden we al ons vuil gewoon in zee bij Shut. Malpais heeft inmiddels ook al zijn maximum capaciteit bereikt en niet duidelijk is wat de volgende dump gaat worden. Een landfill die vol raakt wordt steeds moeilijker om te beheren; er is immers geen plaats meer. In de breedte uitbreiden kan niet meer mede gezien andere overheidsplannen zoals grootschalige woningbouw te Wechi. Steeds verder opstapelen lukt nog wel mits er steeds weer een nieuwe laag diabaas op wordt gestort; maar hoe lang kan je dat volhouden?
Inmiddels zijn er ook al enkele rechtszaken gevoerd tegen Selikor vanwege een enorme vliegenplaag beneden de wind van de landfill. Kokomo Beach spande hierom een kort geding tegen Selikor aan, wegens het niet afdekken van afval op de landfill. Kokomo won deze zaak.
Aruba
Bij afval en Aruba wordt meteen gezegd: Parkietenbos! Er is geen ziel in Aruba die niet weet dat de Parkietenbos-dump overvol is, regelmatig in brand staat en allang gesloten had moeten worden. Al in 1991 werd aanbevolen om deze dump te sluiten omdat het vol en gevaarlijk was. Diverse andere rapporten adviseerden hetzelfde. In 2018 adviseerde de Pan American Health Organization (PAHO) tot onmiddellijke sluiting vanwege de hoge risico’s voor de gezondheid en het milieu.
De overheid komt met veel toezeggingen en vele (beleids)plannen maar in de praktijk gebeurt er helemaal niets. Een van die plannen is op dezelfde plek een verbrandingsoven in werking te doen stellen. In plaats van alles op een hoop te storten, moet het binnenkomende vuil gescheiden worden en een deel ervan in die oven worden verbrand. Dus, in plaats dat de bodem verder vervuild wordt, worden chemische en andere schadelijke stoffen dan maar de lucht in geblazen. In een rechtszaak hierover heeft de rechter beslist dat de incinerator (verbrandingsoven) niet in werking mag worden gesteld zonder een gedegen hindervergunning met daarin de voorwaarden waaraan voldaan moet worden. Echter, iedereen die om een kopie van de concept hindervergunning verzoekt wordt aan het lijntje gehouden.
Niemand weet dus wat de stand van zaken is inzake de verbrandingsoven en hoe concreet de plannen zijn om de dump te sluiten en elders een nieuwe te openen. En ondertussen staat de dump vaak in brand en de enige oplossing om dit te vermijden is zo snel mogelijk zand erover te schuiven zodat er geen zuurstof bij de brandende ondergrond kan komen. Omdat het vuur heel vaak weer oplaait is dit niet altijd met succes. Klachten van omwonenden worden genegeerd en Serlimar stort elke dag weer onverstoord door, zodat de dump zich steeds verder richting de zee en het vliegveld uitbreidt.
Vernieling van mangroven en koralen in zee is inmiddels aangetoond en het is afwachten totdat het Openbaar Ministerie wakker wordt om dit misdrijf – ja, want verwijderen en beschadigen van mangroven en koralen is volgens de natuurbeschermingsverordening van Aruba een misdrijf – aan te pakken. Dit misdrijf is geen klachtmisdrijf dus het OM kan ambtshalve overgaan tot vervolging. Bovendien is het ook de vraag hoe lang de groeiende hinder die de Parkietenbos dump de internationale luchthaven van Aruba toebrengt door bijvoorbeeld de burgerluchtvaartorganisatie ICAO zal worden getolereerd.
Aruba kent geen afval- of milieuwetgeving – behalve de eerder genoemde landsverordening -. Er is wel de Landsverordening instelling Serlimar die in 2005 van de overheidsdienst een publiekrechtelijk orgaan maakte dat als taak kreeg de inzameling en verwerking van afval afkomstig van particuliere huishoudens en bedrijven op een efficiënte wijze en overeenkomstig de daarvoor geldende milieunormen voor afval in vaste of vloeibare vorm.
Helaas kent Aruba dus geen geldende milieunormen voor de verwerking van afval wat deze taakstelling zinledig maakt. Het is wachten op een rechter die het aandurft, net als inmiddels in Curaçao is gebeurd ten aanzien van de ISLA vervuiling en in Sint Maarten ten aanzien van de Dump aldaar, om de overheid de wacht aan te zeggen met enorm hoge te verbeuren dwangsommen wanneer de door hem gestelde deadlines ter verbetering van de onrechtmatige situatie die gaande is in het Parkietenbos niet worden gehaald.
Sint Maarten
Het zal niet verbazen dat een analyse van de afvalverwerking in Sint Maarten niet veel anders is dan die van Curaçao of Aruba. Ondanks dat reeds in 1993 St. Maarten een verordening voor afvalstoffen heeft vastgesteld, is de problematiek van de Pondfill Garbage Dump midden in Philipsburg nog steeds actueel. Volgens een SER-rapport heeft Sint Maarten de hoogste afvalproductie per persoon in het Caribische gebied, namelijk gemiddeld 9,7 kg per dag.
Ik schreef in de inleiding dat dat voor de rijke ontwikkelde landen gemiddeld 1,4 kg per persoon is. Dit getal is zo hoog omdat de afvalproductie wordt gemeten naar de lokale bevolking van minder dan 40.000 inwoners, maar afval wordt mede geproduceerd door bijna 2 miljoen toeristen die het eiland jaarlijks aandoen (voor Corona). Maar ook door een enorme verkwisting van goederen en materialen. 20% van het afval bestaat uit organische stoffen en kan hergebruikt worden. Daarbij komt nog 31% aan papier dat ook organisch is. Dus met een beetje moeite en recycling hoeft 51% van het afval niet eens naar de Dump te worden vervoerd.
De Pondfill Dump staat, net als in Aruba, regelmatig in brand. Een brand die niet makkelijk te blussen is omdat de brand diep in de berg afval ontstaat. Door broei van organische stoffen en beschikbaarheid van zuurstof vliegt het afval spontaan in brand. De enige oplossing is het bedekken met een laag zand om de zuurstoftoevoer af te knijpen. In 2019 verloor de overheid van Sint Maarten een rechtszaak waarin geëist werd op straffe van een dwangsom van 10.000 gulden per dag met een maximum van 10 miljoen gulden, dat er een saneringsplan voor de Dump per mei 2020 in werking moest zijn getreden. Zelfs het Openbaar Ministerie voegde zich bij de klagers om te eisen dat er effectieve maatregelen genomen moesten worden om de uitstoot van rook, gassen en stank door de Dump te voorkomen.
Opvallend in deze zaak is dat de rechter de dwangsom zelfs hoger stelde dan de klagers vroegen. Helaas is in hoger beroep de dwangsom komen te vervallen mede omdat er in de periode daarna geen branden meer waren en niet meer onderzocht kon worden of de rook daadwerkelijk giftig was. Typerend is wel dat daags nadat het hof de uitspraak in eerste aanleg verwierp, de Dump weer in brand stond.
Conclusie
In de staatsregelingen van de autonome landen Curaçao en Sint Maarten wordt de overheid opgedragen haar zorg te richten op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu; in Aruba dus niet (sic!)). Ook staat er in alle drie de staatsregelingen dat de overheid maatregelen treft ter bevordering van de volksgezondheid. Een goed beleid en de uitvoering daarvan gebaseerd op voldoende wettelijke regels vormt de uitwerking van de voornoemde zorgverplichtingen.
Alle drie de landen zijn ook partij bij het Europese Verdrag inzake de rechten van de Mens (EVRM). Het Europees Hof voor de rechten van de mens heeft reeds in 2008 via zijn jurisprudentie duidelijk gemaakt dat het recht op een gezond leefmilieu als zodanig niet expliciet in artikel 8 EVRM staat, namelijk het recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven, maar wel zo geïnterpreteerd moet worden. De kans wordt steeds groter dat personen en of milieuorganisaties op grond van deze grond- en mensenrechten via de rechter de overheid zullen dwingen om acties te ondernemen op straffe van grote dwangsommen. De rechters zijn hier ook steeds ontvankelijker voor. Het voorbeeld van Sint Maarten is niet incidenteel. In Nederland heeft zelfs de Hoge Raad, waarvan de uitspraken ook in onze landen gelding hebben, uitgesproken dat de overheid zich heeft te houden aan zijn milieuverplichtingen.
Kortom, de overheden van Curaçao, Aruba en Sint Maarten hebben de verplichting zorg te dragen voor een adequaat afvalbeleid en de daadwerkelijke implementatie van dat beleid. Helaas moet worden geconcludeerd dat alle drie de landen op dit moment drastisch tekort schieten op dit gebied. Ten slotte, niet alleen de overheid moet op zijn kop krijgen; ook de burgers van alle drie de landen dragen een eigen verantwoordelijkheid! Iedereen moet zijn eigen steentje bijdragen om de afvalproductie drastisch te verminderen en ons leefmilieu zo schoon mogelijk te houden. Produceer zo min mogelijk afval. Doe aan recycling; er zijn allerlei private initiatieven op dit terrein gaande.
Jeff Sybesma is bioloog én jurist. Hij is lid van de Raad van Advies Curaçao, parttime docent staats- en bestuursrecht én milieurecht. Ook is hij bijzondere rechter in ambtenaren en sociale zaken. Deze bijdrage is volledig op eigen titel geschreven.