Den Haag – Twee scholen in Caribisch Nederland zijn door de Inspectie van het Onderwijs met een onvoldoende beoordeel. Dat betekent dat de kwaliteit van het onderwijs op de desbetreffende scholen niet aan de basiskwaliteit voldoen.
De Inspectie maakt daarvan melding in haar jaarverslag over 2020 dat vandaag door minister Ingrid van Engelshoven (OCW) naar de Tweede Kamer is gestuurd. Om welke scholen het gaat, heeft de Inspectie niet bekendgemaakt. Beide scholen is ‘vervolgtoezicht’ ingesteld. Op één van de twee is bovendien onderzoek gedaan naar het bestuurlijk handelen.
Een andere onderwijsinstelling in Caribisch Nederland is onder aangepast financieel toezicht geplaatst omdat deze een onvoldoende scoorde op een van de door de Inspectie gehanteerde financiële indicatoren. Ook van deze school wordt de naam niet genoemd.
De Inspectie stelt merkt op dat de onderwijskwaliteit op Bonaire, Sint Eustatius en Saba kwetsbaar is. “De coronapandemie versterkte dit. Ouders in Caribisch Nederland hebben vaak niet de middelen om thuisonderwijs mogelijk te maken. Het kostte scholen en instellingen relatief veel tijd om apparatuur ter beschikking te stellen en thuisonderwijs mogelijk te maken.”
Het onderwijs in de bijzondere gemeenten van Nederland, Bonaire, Sint Eustatius en Saba, valt onder het toezicht van de Nederlandse Inspectie van het Onderwijs. Er wordt toezicht gehouden op instellingen voor primair en voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs, op de Expertisecentra Onderwijs Zorg (EOZ) en op Sociale Kanstrajecten Jongeren (SKJ). In 2020 is daar ook de kinderopvang bijgekomen.