In de zondagse estafette-rubriek ‘Bericht uit…’ belichten columnisten uit de Caribische delen van het Koninkrijk bij toerbeurt de kanten van hun eiland waarvan zij vinden dat die de aandacht van alle koninkrijksburgers verdienen. Vandaag komt het bericht van Burney el Hage op Bonaire.
De vicieuze cirkel van onbegrepen verwachtingen en ongelijk partnerschap
Door Burney el Hage
De relatie tussen Nederland en de Caribische delen van het Koninkrijk verloopt al jaren stroef. Volgens mij zitten we vast in een vicieuze cirkel van onbegrepen verwachtingen en ongelijk partnerschap.
Sinds de in werkingtreding van het Statuut in 1954 is er een nieuwe rechtsorde ontstaan binnen het Koninkrijk der Nederlanden. De koloniale periode kwam tot een einde en de Nederlandse Antillen (Suriname even buiten beschouwing latend) kregen wat meer ruimte voor zelfbestuur. De Antillenconstructie is om diverse redenen, waar ik nu niet op in zal gaan, geen houdbare constructie gebleken. Tussen 1986 en 2010 is de Antillen, op verzoek van de eilanden zelf, uiteengevallen in 3 autonome landen en 3 bijzondere gemeenten.
De bedoelingen waren wederom nobel en de hoop was wellicht oprecht, maar we liggen nog steeds met elkaar overhoop. Het gebrek aan vertrouwen, tegengestelde verwachtingen, culturele verschillen en het schaalgrootte-effect worden hierbij onderschat. Op het eerste gezicht lijkt het erop dat de vier autonome landen gelijke partners binnen het Koninkrijk zijn en de BES-eilanden volwaardige gemeenten van Nederland, maar in de realiteit is dat natuurlijk niet zo. De Caribische landen zijn geen gelijke partners en de Caribische gemeenten zijn, in de uitvoering, achtergestelde gemeenten. Het is de ‘elephant in the room’, we spreken het niet uit, sterker nog, we ontkennen het.
De Caribische landen verwachten gelijkwaardigheid. En keer op keer worden zij op dit punt teleurgesteld. De verhoudingen worden bepaald door de kwantitatieve realiteit van het Koninkrijk. Kwantitatief leest artikel 1 van het Statuut dat het Koninkrijk bestaat uit Nederland met BBP van US$ 950 miljard, 41.543km2 en 18 miljoen inwoners, Aruba met BBP van US$ 4 miljard, 180km2 en 120 duizend inwoners, Curaçao met BBP van US$ 4 miljard, 444km2 en 150 duizend inwoners en Sint Maarten met BBP van US$ 1,5 miljard, 34km2 en 45 duizend inwoners.
Uit deze kwantitatieve verhouding(en) wordt evenwel de interpretatie en uitvoering gegeven aan de verdere artikelen van het Statuut. Nederland heeft bijvoorbeeld uitsluitend op grond van kwantiteit een zogenaamde ‘waarborgfunctie’. Uitsluitend op grond van kwantiteit wijst Nederland telkens met de moraliserende vinger. Al met al, uit deze kwantitatieve verhouding(en) is en zal nimmer kwalitatieve gelijkheid en dus gelijkwaardigheid, waar de Caribische landen naar verlangen, volgen.
Voor de Caribische gemeenten lijkt dat Nederland, met de Nederlandse bril op, primair focust op het bijzondere karakter van ze, en dan in negatieve zin. Ze zijn volgens Nederland vooral ‘bijzonder corrupt’, ‘bijzonder onbetrouwbaar’, ‘een bijzonder hoog risico voor Haagse ministers’ en ze ‘kosten bijzonder veel’, om maar enkele bijzonderheden te noemen. Begrijp mij niet verkeerd: ik ben voor het inbouwen van alle mogelijke integriteitsnormen, zowel binnen als buiten de publieke sector, maar dit mag niet ten koste gaan van andere zeer noodzakelijke investeringen, bijvoorbeeld op het gebied van acute en structurele armoedebestrijding.
We bewijzen samen bijna een eeuw lang dat wantrouwen en elkaar forceren tot aanvaarding van ‘het onaanvaardbare’, niet tot het beoogde resultaat leidt. In ieder geval leidt het niet tot betere of verbeterde ontwikkeling van de eilanden. De rol van Nederland in het Koninkrijk is vergelijkbaar met een bankloket. Eerst volledig voldoen aan alle voorwaarden, anders krijg je geen hulp. Zelfs in crisistijd. Is dat een vingerwijzing naar Nederland?
Nee, het is de realiteit van het Koninkrijk. Een Koninkrijk met een te grote kwantitatieve disbalans tussen beoogde kwalitatief gelijke partners. Een vicieuze cirkel die binnen de huidige constellatie eigenlijk alleen doorbroken kan worden door de enige partij met enig recht van spreken en dat is vooralsnog Nederland.