Den Haag – Voor noodzakelijke investeringen zijn Curaçao, Aruba en Sint Maarten vooral aangewezen op eigen middelen en privaat kapitaal. De bijdragen van Nederland zullen per land gemiddeld tot 40 miljoen euro beperkt blijven, zo meldde staatssecretaris Knops (BZK) in het beleidsdebat met de Eerste Kamer.
De bewindsman voegde er aan toe wel bereid te zijn de landen te helpen bij het aanboren van fondsen. Maar: “Het nieuw opgerichte Nederlandse Invest-NL is alleen gericht op investeringen in Nederland, ook in Caribisch Nederland, maar het heeft niet de mogelijkheid om investeringen te doen op de landen.”
Meerwaarde
“Wel zou dat kunnen bij de joint venture agreements, zoals bijvoorbeeld Invest International. Daar liggen goede kansen. Invest International kan Nederlandse bedrijven ondersteunen om te investeren, bijvoorbeeld in opkomende markten in het buitenland. Dat kan dan ook in de Caribische landen. Daar zijn we op dit moment mee in gesprek. Er vinden verkennende gesprekken over plaats”, aldus Knops.
“Wat hier weer van belang is, is dat je de koninkrijksentiteit kunt aanspreken. Dat kan voor de landen een groot voordeel zijn. Dat zie je nu ook door de manier waarop de landen via Nederland goedkope leningen kunnen krijgen. Dan zie je ook hier weer een meerwaarde van het Koninkrijk, omdat Nederland een partner is die voor dit fund veilig een soort portaal biedt om ook op de landen zaken te doen.”
Bezuinigen
Knops voegde er wel een voorbehoud aan toe: “Het zal er ook van afhangen of er sprake is van stabiel bestuur in de landen, of het überhaupt interessant is om daar te investeren, wat de perspectieven zijn en of men bereid is om transities door te maken rondom duurzaamheid. Daar kan ik nu niets over zeggen. Maar ik kan wel zeggen dat we daarover in gesprek zijn met dit fund.”
Maar, zo benadrukte de staatssecretaris, de landen moeten ook ruimte maken in hun eigen begrotingen: “De landen zijn primair aan zet om de overheidsfinanciën op orde te krijgen, om daarmee ook investeringen in de publieke voorzieningen mogelijk te maken. Door bezuinigingen door te voeren op plekken waar dat kan, kun je middelen vrijmaken voor nieuwe investeringen. Dat heeft Nederland gedaan en dat zullen de landen ook moeten doen.”