Minister Schouten: Agrarische beroepsopleiding op Bonaire niet haalbaar

Den Haag – De gedachte om op Bonaire een agrarische beroepsopleiding aan te bieden blijkt niet haalbaar. Dat schrijft minister Carola Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de Tweede Kamer in reactie op het rapport ‘Ontwikkelingsmogelijkheden voor de agrarische sector in Caribisch Nederland’ van de Stichting Wageningen Research.

Een van de aanbeveling was de interesse voor de agrarische sector te verhogen door meer aandacht te besteden aan de groene sector in het onderwijs. “Om deze reden is er een onderzoek uitgevoerd naar de kansen en mogelijkheden om een ‘groene’ opleiding op te zetten op Bonaire waarbij initieel de nadruk lag op een opleiding op mbo-niveau”, aldus Schouten.

De totstandkoming van dat onderzoek alsmede de begeleiding van het onderzoek was in nauwe samenwerking met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), de onderwijsinstellingen op Bonaire en de Raad Onderwijs Arbeidsmarkt Caribisch Nederland.

“Op basis van dit onderzoek blijkt een agrarische opleiding binnen het middelbaar beroepsonderwijs op dit moment niet haalbaar. De aanbevelingen uit het onderzoek worden op dit moment besproken met de betrokken instanties. Voor deze aanbevelingen wordt ook onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor Saba en Sint Eustatius. Dit gebeurt in overleg met OCW daar de stelselverantwoordelijkheid voor het onderwijs in Caribisch Nederland belegd is bij dat ministerie”, aldus minister Schouten.

Het rapport van de Stichting Wageningen Research is opgesteld op verzoek van de Tweede Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties die behoefte had aan een overzicht van de huidige stand van zaken van en de mogelijkheden voor de agrarische en visserij sector in Caribisch Nederland. Schouten gaat in haar brief ook in op de andere aanbevelingen.

Lees hieronder de gehele brief minister Schouten

Met deze brief geef ik, mede namens de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, een appreciatie van het onderzoeksrapport. Ter voorbereiding van mijn reactie heb ik het rapport ook voorgelegd aan de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De reactie van de openbare lichamen heb ik opgenomen in mijn reactie. Het rapport geeft een goed overzicht van de huidige ontwikkelingen en mogelijkheden die er zijn voor de agrarische en visserij sector van Caribisch Nederland. Ik constateer dat en groot aantal van de inzichten en aanbevelingen in het rapport reeds worden opgepakt.

In het kader van het Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020-2030 (NMBP-CN) en de daaruit volgende eilandelijke uitvoeringsagenda’s, werk ik samen met de eilanden aan verbetering van de implementatie. De ministeries LNV en IenW hebben de wettelijke plicht vijfjaarlijkse natuur- en milieubeleidsplannen op te stellen. Er is middels het NMBP-CN gekozen voor een meer integrale benadering waarbij ook het ministerie van BZK het plan heeft vastgesteld in het kader van ruimtelijke ontwikkeling. Omdat voor landbouw en visserij dit planfiguur niet bestaat zijn acties op deze terreinen opgenomen in het NMBP-CN.

Het NMBP-CN beslaat een periode van 10 jaar met een evaluatiemoment in 2025. Dit maakt het mogelijk om middels een meerjarige aanpak te werken aan de in het NMBP-CN benoemde dossiers. De uitwerking van het NMBP-CN vindt plaats middels eilandelijke uitvoeringsagenda’s die op dit moment worden opgesteld door de openbare lichamen in nauwe samenwerking met (en waar gewenst onder begeleiding van) de betrokken ministeries. In de uitwerking van het NMBP-CN is naast aandacht voor voldoende lokale capaciteit en kennis ook aandacht voor bestuurlijk draagvlak.

Daar het rapport een groot aantal specifieke aanbevelingen bevat en uw Kamer mij heeft verzocht om een reactie op deze aanbevelingen, is volledigheidshalve in de bijlage een overzicht geleverd van de verschillende lopende projecten en processen in Caribisch Nederland gerelateerd aan de aanbevelingen. 

Het rapport geeft drie globale leerpunten en suggesties, namelijk:

1.         Meerjarige aanpak met kwantitatieve monitoring en doorlopende kennisontwikkeling.

2.         Systeemintegratie van te bereiken doelen, rekening houdend met cultuuraspecten.

3.         Kennisimplementatie en innovatie met impact.

Daarnaast adviseert het rapport een viertal plannen te ontwikkelen, zijnde:

4.         Een integraal zoetwaterplan;

5.         Een agrarisch ontwikkelplan;

6.         Een visserij ontwikkelplan; en

7.         Een agrarisch onderwijsplan.

Hieronder geeft ik mijn reactie op deze zeven punten.

Ad 1 Meerjarige aanpak met kwantitatieve monitoring en doorlopende kennisontwikkeling.

In het rapport wordt geadviseerd om samen met de verschillende relevante beleidsthema’s en betrokkenen meerjarig consistent naar bepaalde doelen toe te werken. Daarbij geven de onderzoekers aan dat (tussentijdse) kwantitatieve monitoring en rapportage van belang is. Dit advies onderschrijf ik en het sluit aan bij het proces betreffende de ontwikkeling en implementatie van het natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020-2030 (NMBP-CN) en de onderliggende eilandelijke uitvoeringsagenda’s. 

Ad 2 Systeemintegratie van te bereiken doelen, rekening houdend met cultuuraspecten.

Systeemintegratie is, zeker als het gaat om kleinschalige eilanden zoals het geval in Caribisch Nederland met een totale bevolking van net onder de 26.000 bewoners, essentieel voor het bereiken van doelen Het is van belang bij het vinden van oplossingen voor problemen dat gekeken wordt naar de mogelijkheden die het eiland en de spelers in het geheel bieden op het terrein van land en water. Om deze reden is er gekozen voor een integrale systeem aanpak in het NMBP-CN en de onderliggende eilandelijke uitvoeringsagenda’s. Via de eilandelijke uitvoeringsagenda’s worden de overkoepelende doelen en acties in het NMBP-CN uitgewerkt voor ieder openbaar lichaam, rekening houdend met de cultuuraspecten van het betreffend openbaar lichaam.

Ad 3 Kennisimplementatie en innovatie met impact.

De onderzoekers benadrukken het belang van beroepscoöperaties voor het bereiken van een breed gedragen, consistente ontwikkeling naar een duurzamere productie van voldoende voedsel en adviseert dergelijke coöperaties gericht te faciliteren vanuit de overheid. Het belang van dergelijke coöperaties voor de implementatie van beleid en het bereiken van bepaalde doelen, met name een verhoogde en duurzame lokale voedselproductie, onderken ik.

Deels onder begeleiding van de openbare lichamen zijn inmiddels op ieder eiland de vissers verenigd in een organisatie. Het doel van de organisaties verschilt, waarbij voor sommige de nadruk meer ligt op economische vooruitgang en voor andere meer op culturele representatie. Op Bonaire zijn de meeste boeren, met name de veehouders, verenigd middels een coöperatie. Op Saba worden er gesprekken gevoerd door het openbaar lichaam Saba met de boeren over de rol en functie van een mogelijke boerencoöperatie. Op Sint Eustatius zijn de agrariërs verenigd middels een coöperatie. Zowel de coöperatie van de vissers als die van de agrariërs zijn in Sint Eustatius nog in een opstartende fase, waarbij begeleiding wordt geboden door het openbaar lichaam Sint Eustatius.

Zowel het Rijk als de openbare lichamen ondersteunen deze organisaties met name door hen te betrekken in beleidsprocessen en –projecten om daarmee het bestaansrecht van deze organisaties voor de boeren en vissers te onderstrepen. Voor toekomstige beleidsprocessen en –projecten zal per casus worden verkend op welke wijze de vissers- en boerenorganisaties betrokken kunnen worden om de verdere ontwikkeling en versterking van deze organisaties te faciliteren.

Ad 4 Integraal zoetwaterplan

De onderzoekers adviseren om als onderdeel van een integraal zoetwaterplan de totale (toekomstige) vraag naar (landbouw)water in kaart te brengen, een kader te ontwikkelen voor het gebruik van het gezuiverde water en voor het beheer van het grondwater en ontwikkeling van waterbesparende productiesystemen. De uitdagingen voor de agrarische sector betreffende de beschikbaarheid van water is mij bekend en ik onderken het belang van de aanbevelingen in het rapport.

Voor een overzicht van de totale toekomstige vraag naar landbouwwater is een beeld van de grootte van de huidige en toekomstige agrarische sector vereist. Omdat de ontwikkeling van de landbouw op alle drie de eilanden in een beginfase verkeert en de richting van deze ontwikkeling afhankelijk is van verscheidene factoren is het nu niet mogelijk om de toekomstige vraag van deze sector in beeld te brengen. Er is daarom gekozen voor een stapsgewijze aanpak waarbij de watervoorziening samenloopt met de behoefte vanuit de sector.

Eén van de oplossingsrichtingen is om het waterverbruik te beperken. Zo zijn er op de drie eilanden hydroponics landbouwsystemen opgezet die waterbesparend produceren. Specifiek voor  Bonaire wordt geadviseerd aanvullende regelgeving voor het slaan van putten op te stellen. Dit is echter niet noodzakelijk omdat hiervoor al regelgeving bestaat. Een waterverordening verbiedt het slaan van nieuwe waterputten, waarbij de landbouw, tuinbouw en veeteelt is vrijgesteld van vergunningplicht.

Ad 5 Agrarisch ontwikkelplan

De onderzoekers noemen specifieke concrete acties als deel van een agrarisch ontwikkelplan. Het NMBP-CN dient als kader voor de agrarische ontwikkeling vanuit het Rijk. Middels de uitvoeringsagenda’s wordt dit kader voor ieder eiland verder uitgewerkt. Omdat de verantwoordelijkheid voor de landbouwontwikkeling belegd is bij het openbaar lichaam en ieder eiland van Caribisch Nederland verschillend is, is de ontwikkeling van een aanvullend overkoepelend agrarisch ontwikkelplan voor Caribisch Nederland niet aan de orde.

Naast de uitvoeringsagenda’s zijn er eilandelijke landbouwvisies reeds vastgesteld of in ontwikkeling door de openbare lichamen. Op Bonaire is door het openbaar lichaam de Beleidsvisie Landbouw Veeteelt Visserij Bonaire 2014-2029 vastgesteld. Op Sint Eustatius wordt er momenteel door het openbaar lichaam gewerkt aan een landbouwvisie, ondersteund door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Op Saba is het openbaar lichaam tevens voornemens een landbouwvisie te ontwikkelen.

Een aantal van de aanbevelingen welke in het rapport genoemd wordt als onderdeel van het agrarisch ontwikkelplan sluit aan bij lopende beleidsprocessen, namelijk het opstellen van oplossingsrichtingen voor de loslopende grazers, verbetering van het dierenwelzijn, voedselveiligheid, plattelandsveiligheid, de winstgevendheid van agrarische ondernemers en het ontwikkelen van eilandelijke landbouwvisies.

De aanbeveling tot actualisatie van de bodemkaarten en van de regelgeving betreffende gewasbescherming is in de gesprekken met de openbare lichamen in het kader van de eilandelijke uitvoeringsagenda’s niet naar voren gekomen en lijkt op dit moment geen prioriteit te hebben. In de gesprekken met de openbare lichamen betreffende de uitvoeringsagenda’s zal ik deze zaken onder hun aandacht brengen. Het is vervolgens aan de openbare lichamen om hier gevolg aan te geven in de uitvoeringsagenda’s.

Ad 6 Visserij ontwikkelplan

Onder begeleiding van de Visserij Commissie BES is er een visserijbeheerplan onder de titel Duurzaam Visserij Plan Caribisch Nederland 2020-2030 opgesteld.  Consultaties met betrokkenen hebben plaatsgevonden. De Visserijcommissie heeft het visserijbeheerplan inmiddels vastgesteld.

Daarnaast is er een beheerplan voor de natuurlijke hulpbronnen in de Exclusieve Economische Zone (EEZ) van de Caribische delen van het Koninkrijk (hierna het “EEZ beheerplan”). De EEZ en territoriale wateren van Caribisch Nederland maken deel uit van het Yarari zeezoogdieren- en haaienreservaat, voor dit natuurpark zal tevens een beheerplan opgesteld worden. Tenslotte is er een specifiek beheerplan voor de Sababank.

In tegenstelling tot wat het rapport aangeeft is de kleinschalige, niet op export gerichte visserij van Caribisch Nederland niet gebonden aan de eisen van het Internationaal Verdrag inzake de instandhouding van Atlantische tonijnen (hierna het “ICCAT-Verdrag”). Op dit moment zijn er geen voornemens in Caribisch Nederland voor grootschalige en/of industriële visserij, op door het ICCAT-Verdrag gereguleerde vissoorten. Het ICCAT-verdrag wordt dan ook niet ten behoeve van Caribisch Nederland geratificeerd.

Ad 7 Agrarisch onderwijsplan

Het rapport benoemt de lage interesse voor de agrarische sector en de aanbeveling om deze te verhogen door meer aandacht te besteden aan de groene sector in den brede in het onderwijs onderschrijf ik. Om deze reden is er een onderzoek uitgevoerd naar de kansen en mogelijkheden om een “groene” opleiding op te zetten op Bonaire waarbij initieel de nadruk lag op een opleiding op mbo-niveau. De totstandkoming van dat onderzoek alsmede de begeleiding van het onderzoek was in nauwe samenwerking met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), de onderwijsinstellingen op Bonaire en de Raad Onderwijs Arbeidsmarkt Caribisch Nederland. Op basis van dit onderzoek blijkt een agrarische opleiding binnen het middelbaar beroepsonderwijs op dit moment niet haalbaar. De aanbevelingen uit het onderzoek worden op dit moment besproken met de betrokken instanties. Voor deze aanbevelingen wordt ook onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor Saba en Sint Eustatius. Dit gebeurt in overleg met OCW daar de stelselverantwoordelijkheid voor het onderwijs in Caribisch Nederland belegd is bij dat ministerie.

Conclusie

Het onderzoeksrapport ‘‘Ontwikkelingsmogelijkheden voor de agrarische sector in Caribisch Nederland’’ van de Stichting Wageningen Research is goed bruikbaar omdat het zichtbaar maakt voor welke uitdagingen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba staan en welke handvatten er zijn om de lokale voedselzekerheid te vergroten. De adviezen van het rapport sluiten aan op de verdere uitvoering door de openbare lichamen van de eilanden als ook met mijn inzet om landbouw, visserij en natuurbeheer onderdeel te laten zijn van een integrale voedselsysteem benadering. We gaan door op de ingeslagen weg, zoals hiervoor aangegeven verrijkt door een aantal aanbevelingen uit het rapport. Voor de ontwikkeling van landbouw ligt de prioriteit op het professionaliseren van de geitenhouderij, water, het ondersteunen van de lokale capaciteit en het vergroten van de lokale kennis.

Bijlage: activiteiten landbouw en visserij Caribisch Nederland

DossierRijkOpenbaar Lichaam  (OL)
Landbouw  
Aanpak loslopende grazersMiddelen vrijgemaakt voor de aanpak van de loslopende grazers uit de eerste en tweede tranche regio-envelop (Kamerstukken 29 697, nrs. 54, 72 en 82). Ondersteund de OL’en middels inzet van expertise van de RVO.Op Bonaire loopt het project ‘Professionaliseren geitenhouderij en verbetering voedselveiligheid’. Op Saba is er een plan van aanpak opgesteld voor de aanpak van loslopende geiten welke reeds in uitvoering is. Op Sint Eustatius is er een plan van aanpak voor de loslopende grazers (geiten en runderen) in ontwikkeling.
VoedselveiligheidMiddelen vrijgemaakt voor de verbetering van de voedselveiligheid en ondersteuning middels inzet expertise.Op Bonaire wordt er een veterinaire afdeling opgericht waarbij het slachthuis gerenoveerd wordt. Op Saba worden er een slachtfaciliteit en koelcontainers aangeschaft om de voedselveiligheid te borgen. Op Sint Eustatius is een plan van aanpak in ontwikkeling.
Plattelandsveiligheid (Bonaire)Middelen vrijgemaakt uit de eerste tranche regio-envelop. Handhaving is opgenomen als horizontaal doel in het NMBP-CN en de onderliggende uitvoeringsagenda’s.Verbetering van de plattelandsveiligheid is een deelproject van het project ‘Professionaliseren geitenhouderij en verbetering voedselveiligheid’. Verder wordt verbetering van de handhaving uitgewerkt in de eilandelijke uitvoeringsagenda’s onder het NMBP-CN.
Eilandelijke landbouwvisiesHet NMBP-CN dient ten dele als kader voor de lokale voedselproductie. LNV biedt ondersteuning van expertise middels de RVO.Bonaire: Beleidsvisie Landbouw, Veeteelt en Visserij Bonaire 2014-2029; Saba: voornemens landbouwvisie te ontwikkelen; Sint Eustatius: landbouwvisie in ontwikkeling.
Waterbesparende landbouwtechniekenMiddelen vrijgemaakt uit de eerste tranche regio-envelop.Op Saba wordt een ‘hydroponics farm’ opgezet. Op Sint Eustatius is er reeds een hydroponics-systeem op het terrein van de dienst Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV), deze is echter niet in gebruik. Op Bonaire is er een perceel op het LVV-terrein verhuurd waar een hydroponics boerderij wordt opgezet.
Agrarisch onderwijsInventarisatie en behoefteanalyse van de ‘groene’ sector op Bonaire uitgevoerd t.b.v. een op te zetten MBO-2 agrarische opleiding. Middelen vrijgesteld om verder te werken op basis van de aanbevelingen uit het onderzoek.Groentekassen geplaatst bij scholen van het basis en middelbaar onderwijs.
Innovatie en praktijkkennisMiddelen vrijgemaakt uit het Programma Praktijkkennis Voedsel en Groen.OL’en werken tekst voor de eilandelijke calls onder dit programma uit.
DierenwelzijnOndersteuning middels kennis en expertise.Bonaire stelt een plan van aanpak dierenwelzijn op.
Visserij  
VisserijbeheerplanDe Visserij Commissie BES heeft het ‘Duurzaam Visserij Plan’ opgesteld. 
Aanpassing visserijwetgevingOp verzoek van de Visserij Commissie BES wordt het Visserijbesluit BES aangepast.OL’en krijgen de mogelijkheid een kader (waaronder vergunningsplicht) in te stellen voor de visserij in de territoriale wateren met vaartuigen kleiner dan 12 meter.
Ondersteuning vissersorganisatiesOndersteuning d.m.v. betrekken van de organisaties in beleidsprocessen en –projecten.Deels onder begeleiding van de OL’en is er op ieder eiland een vissersorganisatie. Op Bonaire heeft de visserij coöperatie Piskabon zes lokvlotten aangeschaft welke zij beheren in samenwerking met de dienst LVV van het openbaar lichaam.
error: Deze inhoud mag niet gekopieerd worden.