Den Haag – De Rijkswet Caribisch orgaan voor hervorming en ontwikkeling (COHO) is strijdig met het Statuut voor het Koninkrijk. Dat stelt de Raad van State die staatssecretaris Knops (BZK) dan ook aanraadt het wetsontwerp niet in de huidige vorm aan de parlementen van de vier landen aan te bieden, want het “schiet tekort”.
Het advies is (nog) niet openbaar, maar bronnen in Den Haag noemen de conclusies van de Raad van State pijnlijk voor Nederland omdat de regeringen van Curaçao, Aruba en Sint Maarten grotendeels in het gelijk worden gesteld. De landen hebben altijd op het standpunt gestaan dat de aanpak van Nederland hun in het Statuut verankerde autonomie aantast. In die fundamentele kritiek vinden zij de Raad van State aan hun zijde.
“Niet passend”
De Raad schaart zich achter het doel van de rijkswet om de economieën en de overheidsfinanciën van de landen gezond te maken, het openbaar bestuur te versterken en de omstandigheden van de bevolkingen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten te verbeteren. Dat Nederland voorwaarden stelt aan de steunverlening en daar een hervormingsprogramma aan koppelt, noemt de Raad van State “vanzelfsprekend”.
De Raad van State vindt de aanpak van de staatssecretaris echter letterlijk “niet passend” en betwijfelt of de door hem gekozen opzet “tot succesvolle resultaten” zal leiden. Vergaande bevoegdheden in handen geven van een legertje Nederlandse ambtenaren zal in plaats van de beoogde versterking van de zelfstandigheid en de uitvoeringskracht van de landen deze eerder verzwakken, is de vrees.
Bevoegdheden
De Raad van State vindt de verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden, tussen COHO en de regeringen en tussen COHO en het College financieel toezicht onduidelijk. “Het COHO beschikt over vergaande bevoegdheden die ook aan het landsbestuur toekomen”, maar tegelijkertijd plaatst de Raad vraagtekens bij de onafhankelijkheid van COHO als (Nederlands) zelfstandig bestuursorgaan omdat deze “in belangrijke mate functioneert onder de regie van de minister van BZK”.
De Raad van State constateert bovendien dat de bevoegdheden van de minister van BZK nauwelijks zijn beperkt: “De minister van BZK wordt niet alleen boven het COHO geplaatst, maar ook boven het landsbestuur van het desbetreffende land.” De Raad vindt voorts dat de wet Nederland te veel ruimte biedt om de spelregels tijdens het spel te veranderen doordat tussentijds de voorwaarden voor verdere steun eenzijdig kunnen worden gewijzigd. Een ander punt van kritiek is dat de landen weinig invloed hebben op de samenstelling van het bestuur van het COHO en dat is slecht voor het draagvlak, luidt de waarschuwing.
Rijksministerraad
Het advies van de Raad van State is op 3 maart uitgebracht en eind vorige week door Knops aan de premiers van de CAS-landen gestuurd met het verzoek er op te reageren. Uiteindelijk moet de knoop wat te doen met het advies in de Rijksministerraad worden doorgehakt: negeren of het wetsontwerp (fundamenteel) aanpassen zodat het niet strijdig is met het Statuut.
Overigens is COHO vooruitlopend op de afronding van het wetgevingstraject al wel informeel operationeel. Conform de gangbare procedure wordt het advies van de Raad van State openbaar op het moment dat het uiteindelijke wetsvoorstel voor behandeling aan de parlementen wordt aangeboden.