Bonaire – De situatie van het olieoverslagbedrijf BOPEC is zo uitzichtloos dat de vorige week aangestelde bewindvoerder mr. Michiel van Liere de rechtbank heeft verzocht de op 9 maart verleende surseance van betaling in te trekken en met spoed het faillissement uit te spreken.
UPDATE: De rechtbank heeft het verzoek van de bewindvoerder gehonoreerd.
De bedrijfsactiviteiten van BOPEC liggen sinds 2019 stil als gevolg van de internationale sancties tegen moederbedrijf het Venezolaanse PdVSA en achterstallig onderhoud aan de installaties. De Inspectie Leefomgeving en Transport heeft de terminal om die reden vergaande beperkingen opgelegd zolang de gebreken niet zijn verholpen. Dat vergt evenwel een investering van zo’n 2 miljoen dollar. Dat geld is er niet.
14,2 miljoen schuld
Bopec staat voor ruim 14,2 miljoen dollar in de schuld bij crediteuren. Het bedrijf heeft geen inkomsten en de bankrekening is leeg. De olievoorraad die nog op het BOPEC-terrein aanwezig is, kan vanwege de internationale sancties tegen PdVSA niet te gelde worden gemaakt. Bovendien geeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat geen toestemming om de olie af te voeren omdat, vanwege de slechte staat van de installaties, de risico’s te groot worden geacht.
De schuld loopt intussen verder op. Sinds januari krijgen de 84 werknemers geen loon meer uitbetaald (een maandelijkse post van 170.000 dollar) en worden ook geen premies afgedragen. De Belastingdienst Caribisch Nederland is een van de schuldeisers, maar de grootste is Dick & Doof Contractors op Curaçao met een vordering van ruim 1,6 miljoen dollar.
Onverantwoord
Bewindvoerder Van Liere noemt de “feitelijke en juridische situatie complex”. Vanwege het ontbreken van perspectief dat BOPEC ooit de schulden zal kunnen aflossen en de veiligheidsrisico’s acht hij het “onverantwoord” het faillissement nog langer uit te stellen. Hij heeft daarom bij de rechtbank een verzoekschrift ingediend om zijn verzoek om het faillissement over BOPEC “met voorrang te behandelen”.