Op weg naar de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart neemt Chris van Dam (CDA) op uitnodiging van Dossier Koninkrijksrelaties plaats in de Voorkamer om vragen te beantwoorden over de visie van zijn partij op de koninkrijksbanden.

Welke waarde hecht het CDA aan de band met het Caribisch deel van het Koninkrijk?
“Het CDA ziet de band met de Caribische delen van het Koninkrijk als familiebanden. Familie laat je niet los en daar kun je ook niet van afkomen. Je staat elkaar bij in goede en slechte tijden, durft elkaar de waarheid te zeggen omdat je het uiteindelijk goed voor hebt met elkaar.”
Vindt u dat de formele staatkundige verhoudingen in het Koninkrijk moeten worden aangepast?
“Voor de CDA-fractie zijn de afspraken die gemaakt zijn in 2010 het uitgangspunt. Als we daar iets aan willen veranderen, zal het initiatief van de landen zelf moeten komen. Maar echte samenwerking in een Koninkrijk (in een familie) komt uit het hart, niet uit een Statuut.”
Buitenlandse Zaken en Defensie zijn Koninkrijkstaken. Zou dat niet ook moeten gelden voor onderwijs en gezondheidszorg aangezien de kwaliteit daarvan in de CAS-landen te wensen overlaat?
“Elk land voert eigen beleid op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg. Als CDA zouden wij er eerder een voorstander van zijn dat justitie en rechtsbescherming Koninkrijksthema’s zouden zijn. Alleen al het in stand houden van eigen politiekorpsen is een enorme uitdaging.”
Wat heeft het CDA sinds 2010 op het gebied van de koninkrijksrelaties voor elkaar gekregen?
“De afgelopen jaren heeft CDA-staatssecretaris Raymond Knops veel betekend op het gebied van de Koninkrijksrelaties. Knops is strak, duidelijk, maar ook zeer betrokken. Met de afspraken rond de financiële steunpakketten en de oprichting van het Caribisch hervormings- en ontwikkelingsorgaan (COHO) is het vizier gericht op de toekomst.”
Wat had u in de achterliggende periode graag voor elkaar willen krijgen, maar dat niet is gelukt? En waar heeft dat aan gelegen?
“Ik heb mij de achterliggende periode druk gemaakt voor de situatie in gevangenis Point Blanche op Sint Maarten. De kwaliteit van een samenleving laat zich afmeten hoe omgegaan wordt met de zwaksten, waaronder zij die gedetineerd zijn. Er is nu perspectief op verbetering, maar dit had sneller moeten gaan.”
Tussen ‘Den Haag’ en de eilanden is nogal eens ‘gedoe’. Wat is daarvan volgens u de oorzaak en hoe valt dat in de toekomst te voorkomen?
“De eilanden liggen 8.000 kilometer van Den Haag. Ook met landsdelen die niet zo ver van Den Haag liggen, is er wel eens gedoe. Het CDA vindt het belangrijk dat er op de ministeries mensen werken die van binnenuit weten hoe het leven op de eilanden is. Persoonlijke contacten, bijvoorbeeld door uitwisseling van ambtenaren, kunnen de banden versterken. In iedere familie is er weleens gedoe.”
Wat is het standpunt van het CDA over het democratisch deficit? Er is wel een Koninkrijksregering, maar geen Koninkrijksparlement. De Staten van Curaçao, Aruba en Sint Maarten kunnen via gedelegeerden deelnemen aan de plenaire behandeling in de Tweede Kamer van Rijkswetten en kunnen ook amendementen en moties indienen maar, mogen niet meestemmen.
“De vier landen, Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland, zijn gelijkwaardig, maar niet gelijk. Daarom kun je de Statenleden uit Curaçao, Aruba en Sint Maarten en de Kamerleden uit Nederland niet zomaar bij elkaar optellen. Ik probeer in mijn werk als Kamerlid respectvol en horizontaal om te gaan met iedere parlementariër en minister uit ieder land van ons Koninkrijk. Ik zie de geschetste problemen, maar we zullen de tijd moeten gebruiken om het vertrouwen tussen de landen te laten groeien, om de volwassenheid van de soms jonge landen in het Koninkrijk te ontwikkelen. Politiek, sociaal, economisch. Dat is de weg die we moeten gaan.”
Hoe vindt u dat staatssecretaris Knops het doet?
“Heel goed. In de Tweede Kamer heeft hij brede steun. Ik denk dat hij geregeld spijkerhard is voor de landen in het Koninkrijk, maar – daar ben ik van overtuigd – vanuit telkens de goede bedoelingen. Op hem is van toepassing: zachte dokters maken stinkende wonden. Ik heb dan maar liever een dokter die niet zo zacht is.”
Is het CDA bereid tijdens de formatiebesprekingen te bepleiten het voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba vastgestelde fictieve sociaal minimum om te zetten in een sociaal minimum dat is gebaseerd op de werkelijke noodzakelijke kosten van levensonderhoud? Of bent u als het CDA niet aan de formatietafel zit bereid een motie met die strekking in te dienen of mee te ondertekenen?
“De bestaanszekerheid van inwoners in Caribisch Nederland moet over de volle breedte verbeteren. Het CDA vindt het noodzakelijk dat de kosten worden teruggebracht tot een redelijk niveau zodat een situatie ontstaat waarin alle inwoners van Caribisch Nederland in de minimale kosten van levensonderhoud kunnen voorzien. De CDA-fractie zal de regering houden aan de toezegging om de noodzakelijke verlaging van bijvoorbeeld woonkosten en de kosten voor kinderopvang waar te maken.”
Wat zijn de speerpunten waarom kiezers in het Caribisch deel van het Koninkrijk op het CDA zouden moeten stemmen?
“Voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba zetten we in op een verdere versterking van de lokale bestuurskracht. Door meer financiële ruimte in de vrije uitkering vergroten we de zelfredzaamheid en eigen vrijheid van de lokale besturen en verminderen we de bureaucratie vanuit Den Haag. Hierbij is het wel van belang dat het Caribische deel van het Koninkrijk laat zien dat men met deze gelden verantwoord omgaat en een actieve bestrijding van corruptie aangetoond is. Om de eigen inkomsten te versterken wordt gewerkt aan een verbreding van de economische basis en zetten we in op duurzaam toerisme en landbouw. Om de armoede terug te dringen wordt de verhoging van het sociaal minimum voortgezet. Voor al deze zaken vragen wij om steun tijdens de verkiezingen. De inwoners op de eilanden kunnen opnieuw op ons rekenen.”

Het verkiezingsprogramma van het CDA ‘Nu doorpakken’ bevat geen apart hoofdstuk over het Caribisch deel van het Koninkrijk, maar enkele losse passages:
Nederland is door de gezamenlijke geschiedenis nauw verbonden met de Caribische delen van het Koninkrijk: met de autonome landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten en met Bonaire, Sint Eustatius en Saba, die de status van een bijzondere gemeente hebben. Binnen het Koninkrijk zijn we solidair, zeker in deze tijd van Corona. Wel zien we erop toe dat hulp daar terecht komt waar deze werkelijk nodig is en bijdraagt aan de ontwikkeling van de eilanden.
Voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba zetten we in op een verdere versterking van de lokale bestuurskracht. Door meer financiële ruimte in de vrije uitkering vergroten we de zelfredzaamheid en beleidsvrijheid en verminderen we de bureaucratie vanuit Den Haag. Hierbij is het wel van belang dat het Caraïbische deel van het Koninkrijk laat zien dat men met deze gelden verantwoord omgaat en een actieve bestrijding van corruptie aangetoond is. Om de eigen inkomsten te versterken wordt gewerkt aan een verbreding van de economische basis en zetten we in op duurzaam toerisme en landbouw. Om de armoede terug te dringen wordt de verhoging van het sociaal minimum voortgezet.
Taal verbindt en maakt dat we elkaar begrijpen en verstaan. Daarom willen wij het Nederlands en het Fries als erkende taal opnemen in de Grondwet. Dat doen we ook voor het Papiaments en Engels in Caribisch Nederland.